Hoofdstuk 2: Maaltijden verzorgen
Als verzorgende ondersteun je de zorgvrager bij de voeding. Je doet bijvoorbeeld
boodschappen, je geeft adviezen over gezonde voeding en je begeleidt
zorgvragers bij het bereiden van de eigen maaltijd.
Taken van de verzorgende;
Aanvullende zorgen betekent dat je alleen helpt bij de dingen die de zorgvrager
niet meer
zelf kan.
- Een vaardigheidstekort bij de zorgvrager kan betekenen dat jij de zorg voor de
maatlijden
geheel of gedeeltelijk moet overnemen
- Het komt ook voor dat de zorgvrager onvoldoende weet van bijvoorbeeld
hygiëne,
bewaarvoorschriften, gezonde voedingsmiddelen en andere zaken rondom
maaltijdverzorging
- Motivatietekort komt voor bij zorgvragers die zich ziek voelen of door
psychosociale
problemen en psychiatrische stoornissen initatiefloos zijn
Voorschriften toepassen;
Door voldoende hygiëne en door voedsel op de juiste manier te bewaren kun je
voedselvergiftiging voorkomen. Werk daarom met schone handen en korte
nagels, weinig of geen sieraden, haar schoonhouden en na gebruik van het toilet
je handen wassen.
In de keuken gebeuren veel ongelukken. Om valongelukken te voorkomen, moet
je de keukenvloer schoonhouden. Ruim gemorste etenswaren, gemorst water en
vet direct op. Om de kans op ongelukken te verkleinen zet je de pannen niet over
de rand en draai je de steel naar binnen. Doe niet te veel water in de
kookpannen: ze mogen niet overstromen als je ze verschuift.
Door een juist gebruik van materialen en hulpmiddelen, zorg je voor een goede
lichaamshouding.
Vooral bij de inkoop van levensmiddelen kun je milieubewust werken, door
bijvoorbeeld het gebruik van wegwerpartikelen of dubbele verpakkingen te
beperken. Gebruik bij voorkeur statiegeldflessen en scheid afval.
In de keuken kun je ook kostenbesparend werken door bijvoorbeeld de
ingrediënten af te wegen, en de elektrische kookplaten 5 minuten voor het
opdienen uit te schakelen. Gebruik niet te grote elektrische platen en zorg er bij
een gasfornuis voor dat de vlam midden onder de pan zit. Kostenbesparend is
ook niet te veel ingrediënten inkopen en niet te dure voedingsmiddelen.
Gebruik eerst aangebroken voedingsmiddelen en spullen met een korte
houdbaarheid: first in, first out.
Voedingsstoffen;
Dit zijn de stoffen die je lichaam nodig heeft om processen te regelen. Deze
voedingsstoffen kunne we in zes groepen verdelen:
- eiwitten
- vetten
- koolhydraten
- water
- mineralen
- vitaminen
Elke voedingsstof heeft een bepaalde functie. Voor de opbouw (groei en
, ontwikkeling) van ons lichaam, en het herstel van versleten cellen zijn bepaalde
voedingsstoffen nodig. Deze noemt men bouwstoffen: eiwitten, water en
mineralen. Om ons lichaam draaiende te houden hebben we energieleverende
stoffen nodig. Dit zijn voornamelijk koolhydraten en vetten, maar ook eiwitten. De
voedingsstoffen die ervoor zorgen dat alle processen in ons lichaam goed
verlopen en die ons beschermen tegen schadelijke invloeden van buitenaf, noemt
men regulerende stoffen. Hiertoe behoren de mineralen en vitaminen.
Hoe adviseer je zorgvragers over voedingsstoffen?
- zorgvrager observeren
- verdieping in de levensfase van de zorgvrager
- naar aanleiding van deze observaties, adviseer je de zorgvrager
Eiwitten;
Zijn belangrijk omdat het lichaam daarmee nieuwe cellen kan maken of versleten
cellen kan herstellen. In een evenwichtige voeding leveren eiwitten 10/15% van
de energie die het lichaam nodig heeft. Met spijsverteringssappen worden de
eiwitten in etappes afgebroken tot de kleinste bouwstenen; de aminozuren. Met
behulp van deze zuren is het lichaam in staat zelf lichaamseiwitten op te bouwen,
ofwel de eiwitten die het nodig heeft. In dierlijke eiwitten, die in vlees, vis, kaas
en melk en eieren voorkomen, zitten alle aminozuren die ons lichaam nodig
heeft. Plantaardige eiwitten, die in brood, granen, peulvruchten, aardappelen,
groente, rijst en noten voorkomen, hebben een lagere biologische waarde.
Vetten;
Deze behoren tot de groep van de energieleverende stoffen.
- beschermen de organen
- zorgt voor isolatie
- zorgt voor een reservevoorraad
- maakt het eten smakelijker
- geeft een hogere verzadigingswaarde aan de maaltijd
- maakt de ontlasting soepeler
- oplosmiddel voor vitamine A en D
In een evenwichtige voeding leveren vetten 30 tot 35% van de energiebehoefte.
Verzadigingswaarde is een term om de tijdsduur van het voldane, gevulde gevoel
na een maaltijd weer te geven. Dierlijke vetten komen voor in roomboter,
margarine, vlees, ei, melk en kaas. Plantaardige vetten komen voor in
zonnebloemolie, dieetmargarine, cacao en kokos. Dierlijk vet levert voornamelijk
verzadigde vetzuren. Een voeding die rijk is aan verzadigde vetzuren verhoogt de
kans op het ontstaan van hart en vaatziekten. Cholesterol is een vetachtige stof
die in het lichaam gemaakt wordt uit verzadigde vetten. Wanneer het gehalte in
het bloed te hoog wordt, ontstaat er een verhoogd risico op hart en vaatziekten.
Plantaardige vetten leveren voornamelijk onverzadigde vetzuren.
Koolhydraten;
Deze behoren tot de energieleverende stoffen. Je kunt deze onderverdelen in
enkelvoudige koolhydraten (glucose en fructose), tweevoudige koolhydraten
(suiker en melksuiker) en meervoudige koolhydraten (zetmeel en voedingsvezel).
In een evenwichtige voeding leveren koolhydraten ongeveer 50 tot 55% van de
energie die het lichaam nodig heeft.
Voedingsvezels zijn koolhydraten die voor ons lichaam onverteerbaar zijn. Ze
geven geen energie, maar zijn wel onmisbaar in onze voeding. Ze bevorderen het