een samenvatting van het vak inleiding straf- en strafprocesrecht gebaseerd op de gegeven leerdoelen per week binnen canvas + andere relevante begrippen etc.
voor zover mogelijk zo schematisch mogelijk opgesteld en alles zo duidelijk mogelijk onderbouwen/uitgelegd.
Week 1
strafrecht = ius puniendi = recht overheid om burgers te straffen bij normenschending
publiek strafrecht probeert eigenrichting te voorkomen hiermee bewaken ze de veiligheid
en de orde in de samenleving
Materieel strafrecht Formeel strafrecht
- Materie (inhoud, werkelijkheid) - Proces (vorm, procedure,
onderzoek)
- Welk gedrag is strafbaar + welke straf - Verwezenlijking materieel
staat hierop (penitentiair)?
- Wetboek van Strafrecht - Wetboek van Strafvordering
Wetboek van Strafrecht trad in 1886 in werking met een Klassieke richting, vooral gericht op
de vergelding van het gepleegde feit. Vanaf 1911 kwam er verandering onder invloed van de
Moderne richting, hierbij kwam meer aandacht voor de dader en stond niet slechts de
vergelding centraal.
verenigingstheorie oftewel vergelding is grondslag van de straf, echter worden bijzondere
doelen voor de persoon des daders in oogschouw genomen.
strafrecht = ultimum remedium = het uiterste redmiddel, pas als er geen andere optie is
criteria voor strafbaarstelling:
- schade-beginsel als een gedraging een ander schade brengt, is dit een argument om
het strafrecht in te zetten.
- subsidiariteitsbeginsel is er een lichter middel waarmee hetzelfde kan worden
bereikt?
- proportionaliteitsbeginsel een weging van belangen, staat het in verhouding tot wat
diegene heeft gedaan?
Rechtsdelicten (misdrijven) 2e boek Wetsdelicten (overtredingen) 3e boek
- delicten die een schending van normen - delicten die strafbaar zijn puur en
bevatten waar de hele samenleving tegen is alleen omdat het in de wet staat
- normen moeten vanzelfsprekend zijn - denk aan verkeersdelicten
- denk aan moord
Wet in formele zin Wet in materiële zin
- tot stand gebracht via grondwettelijke - iedere algemene, burgers bindende
wetgevingsprocedure (art. 81-88 GW) rechtsregel
- bijv. WvSr, WvSv, WED - bijv. APV Tilburg,
omgevingsverordening
Legaliteitsbeginsel er moet een wettelijke basis zijn voor (strafrechtelijk) optreden van de
overheid (art. 1 lid 1 Sr, art. 1 Sv).
Achterliggend gedachtegoed van het legaliteitsbeginsel:
- rechtsstaat: burgers worden beschermd tegen de overheid.
- democratie: we zijn van mening dat het volk moet bepalen hoe we met ons
strafrecht omgaan.
, - machtenscheiding: trias politica, het idee dat er verschillende machten zijn die elkaar
in balans houden (constitutionele dimensie).
- rechtszekerheid: we willen voorkomen dat iedereen op een andere wijze behandeld
worden, door codificatie voorkom je zulke situaties.
Grondslagen materiële legaliteitsbeginsel:
- schuldgezichtspunt: door in de wet op te nemen wat wel of niet mag, zal men zijn of
haar gedrag hierop afstemmen. Je wordt als individu bewust van wat strafbaar is.
- generale preventie: door in de wet op te nemen wat wel of niet mag wordt het
vanzelfsprekend niet gedaan, want het is strafrechtelijk in de wet opgenomen.
Deelnormen materiële legaliteitsbeginsel:
- lex scripta: alleen de geschreven wet mag bron zijn van een strafbepaling
- lex certa: strafbepalingen mogen niet te vaag zijn, als overheid heb je de plicht om
strafbepaling zo duidelijk mogelijk te formuleren als je wilt straffen (kwaliteitseis).
HR onbehoorlijk gedrag
- verbod van terugwerkende kracht: je kunt alleen vervolgd worden voor iets wat op
het moment van plegen strafbaar is/was.
- verbod van analogie: feiten die niet zwart op wit strafbaar zijn gesteld, mogen niet
onder een strafbaar feit gebracht worden (rechter moet de wet wel interpreteren).
HR-runescape
- nulla poena-regel: de rechter is gebonden aan de wet, ook bij het opleggen van
sancties.
In wetsgevallen waarin open termen worden gebruikt heeft de rechter een zekere
interpretatievrijheid, maar hij dient zijn bevoegdheden niet buiten te gaan.
Extensieve interpretatie Restrictieve interpretatie
- het ruim en breed interpreteren van de - het streng en beperkt uitleggen van de
wet wet
De meest gangbare interpretatiemethoden van een rechter zijn:
I. grammaticale interpretatie hierbij wordt exact naar de letter van de wet gekeken.
II. wetshistorische interpretatie hierbij wordt beroep gedaan op de bedoeling van de
wetgever ten tijde van de totstandkoming van de wet.
III. wet systematische interpretatie hierbij betrekt de rechter andere bepalingen uit
dezelfde wet voor zijn interpretatie.
IV. teleologische interpretatie hierbij wordt gezocht naar de bedoeling van de (rechts)
regel. Wat was het doel van de (rechts) regel?
V. functionele interpretatie hierbij wordt het recht geïnterpreteerd via de
maatschappelijk functie die de strafbepaling vervult.
VI. rechtsvergelijkende interpretatie hierbij wordt er vergeleken met een stelsel uit een
ander land.
, Week 2
Voorwaarden van een strafbaar feit:
- een (menselijke gedraging)
het doen of nalaten
alle natuurlijke personen + kinderen (art. 486 Sv) + alle rechtspersonen (art. 51 Sr)
- valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving
strafbepaling = delictsomschrijving (+ evt kwalificatie) + sanctienorm
- die wederrechtelijk is
in strijd met het geschreven en ongeschreven recht, indien dit gegeven is in de
d.o. is het een element.
- die verwijtbaar is
de gedraging moet verwijtbaar zijn, indien dit gegeven is in de d.o. dan is het een
element.
We spreken over het begrip strafbaar feit in 3 dimensies:
1. historische strafbare feit: de gedraging van iemand in een bepaald context is een
strafbaar feit, omdat de wet dit noemt en omschrijft.
2. Wettelijke strafbare feit: de inhoud van de delictsomschrijving.
3. Juridische strafbare feit: er is pas sprake van een strafbaar feit als het historische feit
daadwerkelijk voldoet aan de nadere eisen die zijn gesteld aan de
strafrechtdogmatiek.
Type delicten:
1.
Commissiedelict Omissiedelict Oneigenlijk omissiedelict
Stelt een handeling, actief Stelt het nalaten van een Commissiedelict wordt
doen strafbaar handeling strafbaar vervuld door het nalaten
2.
Formele delicten Materiële delicten
Hierbij wordt de handeling strafbaar gesteld Hierbij wordt het gevolg van het gedrag
strafbaar gesteld
- Relevant voor de vraag hoe en door wie strafbare feiten kunnen worden gepleegd
HR Vier schepen en HR Drie fietser
3.
Krenkingsdelicten Gevaarzettingsdelicten
Delicten waarbij een rechtsgoed daadwerkelijk Delicten waarbij door een gedraging een gevaar
wordt gekrenkt wordt veroorzaakt, wat tot gevolg kan hebben dat
een rechtsgoed gekrenkt wordt
- concreet: gevaar concreet omschreven, abstract: gevaren niet nader omschreven
gevaarzettingsdelicten
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper arrezinaschra. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.