SV psychodiagnostiek. Conducting psychological assessment: a guide
for practioners – Wright etc.
Introduction to part 1: The hypothesis Testing Model
Simpel gezegd omvat psychologische assessment een catalogus van iemands
individuele cognitieve, emotionele en psychologische sterktes, zwaktes,
beperkingen en middelen. Veel discussie over de bruikbaarheid van assessment.
Psychologische assessment moet gebruikt worden om de aanwezige vragen te
beantwoorden om zo de individu beter te laten functioneren. Dit omvat sterkte-
zwakte analyse, diagnose, een beschrijving van persoonlijkheidsstructuur en het
centrale doel het maken van bruikbare aanbevelingen. Er zijn 6 hoofdprocessen
in een psychologische assessment, namelijk 1) afname klinische interview,
2)keuze voor testbatterij, 3)afname, scoring en interpretatie tests, 4)integratie en
conceptualisatie informatie verzamelt uit de testresultaten, klinisch interview,
gedragsobservaties en andere bronnen, 5)schrijven v/e psychologisch
assessment report en 6)voorzien van feedback aan individu.
The Hypothesis Testing Model
Het belang van psychologische assessment ligt in de fundamentele assumptie
dat er aspecten van ons functioneren zijn waar we niet geheel bewust van zijn.
Belangrijk op te merken dat tests en assessments een beeld bieden van hoe het
individu op dat moment functioneert. Elke individuele assessment kan gezien
worden als een onderzoekstudie waarbij een hypothese gemaakt wordt en getest
om andere mogelijkheden uit te sluiten, en door gebruik te maken van meerdere
tests en methoden zodat er voorzien kan worden van meer data. De basis v/h
hypothese testing model:
Step 1: Clinical Assessment: De resultaten v/h klinische interview incl.
achtergrond informatie wordt gebruikt om hypothesen op te stellen. Het
clinical assessment is een combinatie van informatie verzameld uit het
klinische interview en andere bronnen van report, zoals voorgaande data,
interviews en andere partijen. Klinische assessment heeft 2 doelen: 1)
beoordeling van beperking in functioneren en 2) genereren van
hypothesen. Niet geheel over zwakte en beperking, bevat ook een
onderzoek naar wat er goed gaat.
Step 2: Selecting Tests: Gebaseerd op de hypotheses verzameld in stap 1,
selecteert de assessor een testbatterij. Tests moeten gekozen worden op
basis van een bestaande set criteria, incl. psychometrische
eigenschappen, wat ze precies meten en hoe ze het meten. Daarnaast
moet hetzelfde construct door middel van meerdere methoden gemeten
worden.
Step 3: Testing: Indien tijd en andere beperkingen het toestaan, is hoe
meer data hoe beter. Uiterste zorg moet besteed worden aan het correct
afnemen en score van de tests, op een gestandaardiseerde manier. Bij het
integratieproces is het belangrijk te begrijpen wat de psychometrische
sterktes en zwaktes en conceptuele kritiek is van elke test om te
beoordelen hoe de resultaten het best toegepast kunnen worden in het
complete conceptualisatie framework.
Step 4: Integration of Alle Data
Step 5: Writing the Assessment Report
Step 6: Providing Feedback: Bestaat geen consistent model voor het
geven van feedback. Over het algemeen moet feedback voorzien worden
op een niveau dat, net zoals het schrijven, zowel professioneel als te
begrijpen is. Voordeel van hypothese testing model is dat het toestaat
, zowel duidelijk en vertrouwelijk te zijn in het verhaal dat je vertelt, waarbij
het aanbevelingen duidelijk ondersteunt.
Chapter 1: Clinical Interviewing and Hypothesis Building
Eerste doel van hypothesis testing model bij psychologische assessment is het
bouwen van hypotheses. De primaire bron hiervoor is de klinisch interviewer.
Doel van psychologische assessment is te identificeren wat waarschijnlijk de
beperking in iemands functioneren veroorzaakt (en hierbij aanbevelingen doen).
Eerste stap is uitvinden wat er precies beperkt is; vaak het gepresenteerde
probleem of de verwijsvraag. Vaak is hetgeen gerapporteerd wordt slechts
onderdeel van wat er werkelijk disfunctioneert bij het individu, of slechts een
gevolg van iets waar hij/zij niet bewust van is. De aard vh probleem wordt vaak
duidelijk door het proces van klinisch interview, verzameling achtergrond
informatie en je eigen klinische observaties. Ontwikkeling klinische vaardigheden
zoals empathie en stellen van open vragen, en de sfeer in de ruimte comfortabel
houden, dragen bij aan het proces van klinisch interviewen.
The Clinical Interview
Voor het doel van psychologische assessment heeft het klinisch interview 3
hoofdcomponenten:
1. Presentatie probleem (en geschiedenis): gerelateerd aan kwesties die de
reden voor assessment vormen, als ook de geschiedenis van deze
kwesties. Het gepresenteerde probleem omvat alle klachten die het
individu identificeert als reden voor assessment. De geschiedenis moet
omvatten: wanneer het begon, voorafgaande gebeurtenis, het verloop incl.
wanneer het beter/erger is, en voorgaande afgenomen assessments.
2. Symptomatische evaluatie: van belang in het begrijpen v/d werkelijke
inhoud v/h probleem, incl. symptomatische en medische eigenschappen
welke mogelijk functioneren beperken. Specifieke vragen stellen m.b.t.
symptomen gerelateerd aan verschillende diagnoses, als ook observeren
gedurende klinische interview en gehele assessment. Van belang is
familie-, medische-, en misbruikgeschiedenis uit te vragen. De
ontwikkelingsgeschiedenis omvat psychologische, omgevings en
interpersoonlijke componenten. Het begint met specifieke vragen over
vroege ontwikkelingsomgeving incl. zwangerschap, daarna belangrijke
gebeurtenissne gedurende kindertijd incl. mijlpalen, gedragsproblemen en
trauma’s. De geschiedenis van psychiatrische symptomen en behandeling
is belangrijk voor het werkelijke verloop vd problemen, met name indien er
voorgaande opnames of geschiedenis van medicatie aanwezig is. Zowel
verleden als huidig gebruik van alcohol/drugs moet bevraagd worden:
type, onset, lengte en duur, hoeveelheid en andere behandelingen voor
gebruik. Vervolgens moet huidige en verleden medische status bekeken
worden, incl. ernstige ziektes, opnames en medicatie aangezien deze
huidig psychologisch functioneren kunnen beïnvloeden. Verandering in
medische geschiedenis en aanwezigheid v/h probleem is belangrijk aan
elkaar te relateren. Gezien de erfelijkheid van zowel medische en
psychische ziektes, is het ook van belang te kijken naar de
familiegeschiedenis (bipolair bv. hoger risico).
3. Psychosociale evaluatie: helpt de context v/h individu te verduidelijken,
met zowel intrapsychische als interpersoonlijke eisen. Belangrijk te kijken
naar de verleden en huidige familiestructuur, zoals aantal siblings,
primaire opvoeder, aantal/leeftijd van kinderen, indien getrouwd hoe de
partnerrelatie is. Trauma’s/dood in familie hoort hier ook bij. Daarnaast
gekeken naar educatie: hoogst voltooide niveau, algemeen functioneren,
