Inhoudsopgave
Lecture 1....................................................................................................................................................... 2
Lecture 2....................................................................................................................................................... 6
Lecture 3...................................................................................................................................................... 11
Lecture 4...................................................................................................................................................... 16
Lecture 5...................................................................................................................................................... 19
Lecture 6...................................................................................................................................................... 24
Lecture 7...................................................................................................................................................... 28
Lecture 8...................................................................................................................................................... 34
Lecture 9...................................................................................................................................................... 39
Lecture 10.................................................................................................................................................... 44
Lecture 11.................................................................................................................................................... 47
Lecture 12.................................................................................................................................................... 51
1
,Lecture 1
5 principes van politieke communicatie
1. Politieke macht kan meestal worden vertaald in macht over de nieuwsmedia.
- Machtige mensen krijgen een platform. Hierdoor kunnen ze het nieuws domineren.
Voorbeeld: persco’s op primetime en daarna werden leden van het OMT of
partijleiders uitgenodigd bij talkshows. Niet alle politici zijn blij met de media.
2. Wanneer autoriteiten de controle over de politieke omgeving verliezen, verliezen ze
ook de controle over het nieuws.
- Als dingen verkeerd gaan, is de actor niet meer in controle.
3. Er bestaat niet zoiets als objectieve journalistiek (en dat kan ook niet).
- Alle journalistiek is biased. Biased is geen keuze. Nieuws kan niet objectief zijn,
er zijn altijd keuzes hoe en waarover geschreven wordt. In elk land is het idee dat
er verschillende nieuwsmedia zijn die bij een bepaalde ideologie horen. De bias is
te zien binnen maar ook tussen landen.
4. De media zijn meer dan wat dan ook toegewijd aan het vertellen van een goed verhaal
en dit kan vaak een grote impact hebben op het politieke proces.
- Als de media kiezen om iets te coveren, dan is dat een kwestie met een goed
verhaal.
5. De belangrijkste effecten van de nieuwsmedia op burgers zijn meestal onbedoeld en
onopgemerkt
- Nieuws dat ons beïnvloed is niet zo zichtbaar (presentator basht Biden, dus we
haten Biden), maar gaat onopgemerkt.
Wolfsfeld, betekenis geven aan media en politiek. Hoofdstuk 1: Politieke macht en
mediamacht
- Politieke macht→ macht over de media
- Machtige politieke actoren zijn altijd relevant en krijgen gemakkelijk media-aandacht
en ze krijgen positieve media-aandacht → “Voordeur” (front door). Over het
algemeen worden ze behandeld als een belangrijk persoon. Dit geldt voor machtige
mensen die op zichzelf interessant genoeg zijn.
- Minder machtige acteurs moeten zichzelf op de een of andere manier interessant
maken (bijv. geweld, naaktheid, (intern) conflict) → “Achterdeur” (back door). Zij
hebben het lastig om door de media te dringen, zeker elke dag. Door iets opmerkelijks
te doen lukt het wel om in de media te komen (door geweld, iets geks, naakt etc.).
- Als je zoals extinction rebellion op de trambaan gaat zitten dan doe je iets illegaals,
maar door het geweldloos te houden kan je juist sympathie krijgen. Als je door middel
van geweld dan weggehaald wordt, dan gaat het frame niet over jou en dat jij daar niet
mag zitten, maar over de politie die jou gewelddadig verplaatst. Dit is niet belangrijk
genoeg voor de Front door, maar door deze manier krijgen ze toch aandacht. De groep
moet wel sympathie hebben van de samenleving. Bij extinction rebellion was dat niet
zo: daar domineerde de ‘rare’ actie het nieuws en niet het politiegeweld. Dit is de side
door: je moet het slachtoffer zijn van de overheid. In plaats van dat jouw ‘rare’ actie
de aandacht krijgt, ligt de nadruk op de overheid die deze groep slecht behandelt.
- V: Hoe verhoudt dit zich tot nieuwswaarden?
- V: Waarom is het erg om de "achterdeur" te moeten gebruiken?
Wat is politiek?
"Politiek is vooral een wedstrijd" ...
2
, - … Over de toewijzing van schaarse middelen.
- … En het stellen van algemeen bindende normen (wetten).
- … Dat kan worden afgedwongen met georganiseerd geweld. Monopoly op geweld.
- Als jij je niet aan de snelheid houdt, dan krijg je een boete. Dit kan je niet
betalen, maar dan krijg je een verhoogde boete. Als je dat niet betaalt moet je
naar de rechtbank komen, maar kunnen ze het afdwingen.
Idealiter maakt politiek een geweldloze oplossing van maatschappelijke conflicten mogelijk
door belangenbehartiging.
- Er moet een manier van communicatie zijn tussen politiek en het volk en dat is via de
media.
- (Shell heeft geen nieuws nodig en Greenpeace heeft juist de media nodig om te
kunnen bestaan en hun boodschap duidelijk te maken).
Wat is macht?
Vermogen van krachtige persoon om ...
1. Een bepaalde uitkomst forceren (Dahl 1957). Voorbeeld: als je de verplichte literatuur
niet leest, dan zorgt de docent ervoor dat je zakt.
2. Stel de agenda in (Bachratz/Baratz 1962). Dit is belangrijk voor gespreksonderwerpen.
Wat wordt besproken in de media en in publieke debatten bepaalt wat wij belangrijk
vinden en bepaalt ook waarover politici beslissingen over maken.
3. Stel de Frame/beïnvloed voorkeuren in (Luke, 1974). Voorbeeld: niet zo zwart-wit dat
je zakt als je de verplichte literatuur niet leest, maar primen dat iemand het uit zichzelf
gaat lezen. Dus; het is makkelijk te lezen, korte hoofdstukken, dan begrijp je de
maatschappij beter etc. Voorbeeld corona: mondkapje dragen is belangrijk want
anders gaan de clubs weer dicht en moet je weer online les. Hierdoor word je zelf
overtuigd zonder dat het geforceerd wordt.
De reden waarom prominente oppositieleiders zoals Wilders, Marijnissen en Baudet niet
dezelfde Front door kansen krijgen is omdat zij zich (opzettelijk) buiten de macht, de media
zetten.
Waarom hebben politici journalisten nodig?
- Politici hebben een publiek nodig en de media verstrekken dat publiek. Politici hebben
de media nodig: “if you don’t exist in the media, you don’t exist politically” Ze hebt
de media nodig:
- Om bekend te worden en naam te maken.
- Om supporters te mobiliseren
- Om publieke opinie te beïnvloeden
- Om beleid te beïnvloeden.
Waarom hebben journalisten politici nodig?
- Informatie: politici vaak enige bron van informatie. Dit geldt zeker voor
parlementsleden. Als je overheidsplannen wil weten of wil weten wat er besproken is
tijdens een vergadering, dan moet je iemand spreken die daar onderdeel van is of bij
was.
- Legitimiteit: politicus is geaccepteerd/gezaghebbende bron. Journalisten hebben een
autoriteit nodig om als legitieme bron te kunnen gebruiken.
3
, - Impact: plannen van politicus kunnen impact hebben op het dagelijks leven.
Berichtgeven over plannen van politici is hierdoor een stuk belangrijker dan plannen
van individuen; die hebben geen invloed op het leven van anderen.
Waarom zouden journalisten de voorkeur geven aan machtige politici?
Nieuwswaarden (Galtung & Ruge, Harcup & O'Neill)
- Impact.
- Nabijheid/proximity.
- Beroemdheid/celebrity
- Negativiteit
- Conflict
Machtige mensen zijn bekend, hebben impact. Andere mensen hebben een "achterdeur" nodig
van b.v. negativiteit, conflicten, ...
Deze relatie is ‘competitive symbiosis’: journalisten willen zo veel mogelijk informatie
zonder dat politici te veel frame erop leggen en politici willen zoveel mogelijk dekking in de
media door zo weinig mogelijk informatie te geven. Journalisten en politici hebben elkaar wel
nodig.
Hoe zit het met digitale/sociale (“nieuwe”) media?
- Wolfsfeld begint zijn leeftijd te tonen
- Het grootste deel van zijn werk gaat over institutionele nieuwsmedia
- Dit omvat online/sociale aanwezigheid van nieuwsorganisaties
- Maar sluit meestal niche/niet-institutionele media of onbemiddelde
communicatie uit. Forum, SGP en andere partijen hebben inmiddels hun eigen
nieuwskanaal etc.
- Algemene principes gelden echter nog steeds en massamedia zijn nog steeds erg
belangrijk
- Meer aandacht voor nieuwe(re) media in deel II
Social media, macht en media-aandacht
- Sociale media kunnen fungeren als een megafoon, maar nu heeft iedereen een
megafoon. Zenden is nog nooit zo makkelijk geweest.
- Verspreiding en kanalen vermenigvuldigd, maar publiekscapaciteit/aandacht nog
steeds beperkt. Het is hierdoor lastiger om de aandacht te krijgen. Om het bericht naar
buiten te krijgen is nog nooit zo makkelijk geweest, maar het bericht daadwerkelijk
overbrengen is nog steeds beperkt doordat er zoveel berichten zijn.
- Moet nog een publiek vinden/creëren, maar biedt nieuwe manieren om gatekeeper te
omzeilen.
Mullen & Klaehn (2010) Het Herman-Chomsky Propoaganda-model
Denk, koppel, deel
- Vraag 1: Wat is het kernidee achter het ‘propagandamodel’?
- Vraag 2: Hoe komt het Propagandamodel overeen met de principes van Wolfsfeld?
Denk na over deze vragen (3 minuten - lees/google indien nodig)
- Bespreek je antwoord met je buur(ten) (5 minuten)
- Deel de resultaten via mentimeter
4
,Media als ‘democratic watchdog’
- Media neemt initiatief
- Onderzoeksrapportage
- Onafhankelijk onderzoek
- Documenteren, ondervragen en onderzoeken
- Publiek en ambtenaren tijdig informeren
Kritiek: media falen om deze taken te vervullen en zijn in wezen verwant aan
propagandasystemen in totalitaire staten. Mediamacht wordt gedomineerd door de dominante
stroming (kapitalistische meerderheid, hier komt het marxistische denkbeeld naar voren).
Het propagandamodel: een kritische kijk op mediamacht
- vgl. liberaal model van de media
- Marktplaats van ideeën
- Media als onafhankelijke/kritische “vierde stand” of waakhond
- Kritisch-marxistisch verslag van mediamacht:
- Arena van klassenstrijd
- Controle steeds meer geconcentreerd in kapitaal
- Mediaprofessionals: illusie van onafhankelijkheid, maar internaliseren
dominante norm
- Media-inhoud: interpretatie in overeenstemming met dominant belang
- Mediapubliek: weinig toegang tot alternatieven. De meesten die ervoor kunnen
kiezen om nieuws buiten hun cultuur te consumeren, doen dit alsnog niet.
Filterelementen
- Grootte en eigendom. Size and ownership.
- Adverteren.
- Sourcing. De frames en keuzes van onderwerpen zijn dan vaak in lijn met wat de
machten willen.
- Flak
- Angst voor de vijand
We denken dat we kunnen kiezen wat voor nieuw we willen, maar mediabedrijven
concurreren niet zo veel met elkaar als men denkt en zijn afhankelijk van inkomsten van
slechts een paar bedrijven door middel van reclames. Media-ownership is geconcentreerd in
de handen van slechts een paar bedrijven.
Relatie met de reguliere communicatiewetenschap
- Toestemming voor fabricage/Manufacturing Consent wordt meestal genegeerd in de
reguliere media en wetenschap.
- Herman & Chomsky voorspelden dit terwijl het indruist tegen de ‘dominante’
interpretatie
- Of is het gewoon slechte wetenschap?
Sterk verwant met twee mainstream modellen:
- Indexeringstheorie (Bennett)
- Consensussferen (Hallin)
Indexeringstheorie (W. Lance Bennett)
- Bronnen en weergaven in media worden geïndexeerd volgens de machtsbalans tussen
politieke instellingen. Zeker in de VS betekent dat de republikeinen iets vinden en de
democraten vinden iets, wat betekent dat de mening/visie hiertussen voornamelijk in
de media komt. Meningen/standpunten links en rechts buiten de republikeinen en
5
, democraten zullen weinig in het nieuws komen. Dit komt voornamelijk door sourcing
en dat journalisten naar machtsbronnen gaan die de bronnen zijn van de verhalen.
- Journalisten noemen meestal dominante acteurs.
- Journalisten gebruiken meestal dominante views/frames.
- Redenen:
- Dominante actoren die de meeste kans hebben om politieke uitkomsten te
bepalen
- Dominante actoren geven legitimiteit aan een verhaal
- Journalisten hebben formele uitdagers nodig om alternatieve visie in het
nieuws te houden
- Bennett, W Lance (1990), Toward a Theory of Press-State Relations in de Verenigde
Staten, Journal of Communication
- Bennett, W Lance (2019), Indexering, The International Encyclopedia of Journalism
Studies
Consensussferen/spheres of consensus (Daniel C. Hallin)
- Drie concentrische ‘sferen’ van discours:
- Consensus: brede (veronderstelde) overeenstemming (eigen groei, prestaties).
Journalist als cheerleader.
- Legitimate Controversy: (politiek) debat mogelijk (windmolens,
belastingverlaging). Journalist als neutraal/objectief.
- Deviance/Afwijking: buiten discussie/taboe (doelen terroristen, eigen
oorlogsmisdaden). Genegeerd door journalist
- Sferen verschuiven met (dominant) maatschappelijk debat
- Hallin, Daniël (1986). De ongecensureerde oorlog: de media en Vietnam. New York:
Oxford University pers
Conclusies
- Politieke macht geeft macht over de media
- Op microniveau hebben machtigere acteurs een gemakkelijkere dekking
- Op macroniveau bepalen dominante politieke krachten het debat
- Dit creëert cumulatieve ongelijkheid/versterkt de status-quo
- Toch klagen de meeste politici over de media
- Omdat ze de controle kunnen verliezen (zie hoofdstuk 2)
- Omdat algemene dekking van cruciaal belang is (zie hoofdstuk 4)
Lecture 2
Spheres of consensus: er is een consensus op onderwerpen/kwesties waar iedereen het over
mee eens is (pedofilie is slecht, sportmedailles zijn goed, economische groei is goed). Er is
geen competitie over deze onderwerpen. Het begrip van consensus kan verschillen tussen
landen en over tijd. Als er sprake is van controversie, dan hebben journalisten het gevoel om
een genuanceerd en gebalanceerd beeld te geven. Meerdere kanten worden belicht, zodat ook
kritieke stemmen een podium krijgen. De laatste sphere is deviance. Er is een consensus dat
iets niet waar is en het wordt hierdoor genegeerd. Voorbeeld: organisatie dat vindt dat
pedofilie legaal moet worden kreeg geen aandacht in de media. Als de journalist in opspraak
komt om dit soort kwesties etc. uit te nodigen, dan zit het vaak in deze sphere. De consensus
van de journalist (de elite?) kan verschillen van de consensus in de samenleving tot ene
6