Dit is een samenvatting van Thema 2. Voortplanting van Biologie voor jou (4 vwo). De samenvatting bevat informatie uit het boek en aanvulling van de docent. Alles is overzichtelijk en uitgebreid weergegeven. Veel plaatjes verduidelijken de processen die beschreven worden.
Inhoudsopgave
§3.1 Fenotype en genotype...............................................................................................................2
Fenotype en genotype........................................................................................................................2
Chromosomen....................................................................................................................................2
Genen.................................................................................................................................................2
Invloed van milieufactoren en modificaties........................................................................................3
§3.2 Genenparen...............................................................................................................................4
Homozygoot en heterozygoot............................................................................................................4
Dominant en recessief........................................................................................................................4
Genen weergeven..............................................................................................................................4
Recombinatie en mutatie...................................................................................................................5
Tweelingen.........................................................................................................................................5
§3.3 Monohybride kruisingen............................................................................................................6
Monohybride kruisingen....................................................................................................................6
Kruisingsvraagstukken.......................................................................................................................6
Verhouding genotypen en een testkruising........................................................................................6
Stambomen........................................................................................................................................7
§3.4 Geslachtschromosomen.............................................................................................................7
Geslachtschromosomen.....................................................................................................................7
X-chromosomale overerving..............................................................................................................8
Kleurenblind en hemofilie..................................................................................................................8
§3.5 Dihybride kruisingen..................................................................................................................9
Dihybride kruisingsvraagstuk.............................................................................................................9
Kansen berekenen............................................................................................................................10
Genotypen van ouders bepalen.......................................................................................................10
§3.6 Speciale manieren van overerven............................................................................................11
Multipele allelen..............................................................................................................................11
Letale factoren.................................................................................................................................11
Gekoppelde overerving....................................................................................................................11
Overerving die ander verloopt.........................................................................................................11
§3.7 Opvoeding of aanleg................................................................................................................13
Nature versus nurture......................................................................................................................13
Tweelingonderzoek..........................................................................................................................13
Epigenetica......................................................................................................................................13
1
, §3.1 Fenotype en genotype
Fenotype en genotype
Fenotype: de waarneembare eigenschappen van een individu.
Genotype: informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een individu.
o Erfelijke eigenschappen worden doorgegeven van de ouders aan de
nakomeling via de chromosomen in een zaadcel en een eicel.
o Vanaf de bevruchting ligt vast welke erfelijke eigenschappen een nakomeling
heeft gekregen van de moeder en welke van der vader.
Chromosomen
Een mens heeft in een lichaamscel 23 paar chromosomen (2n):
o 22 paar autosomen.
o 1 paar geslachtschromosomen.
Man heeft XY ze zijn niet aan elkaar gelijk, maar vormen wel een
paar.
Vrouw heeft XX.
o Chromosomen die gelijk van lengte en vorm zijn, heten homologe
chromosomen autosomen.
o Een karyotype of karyogram is een rangschikking voor chromosomen.
Genen
Gen (erffactor): een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor een of
meer erfelijke eigenschappen of een deel van een erfelijke eigenschap.
o Allel: variant van een gen.
o Een chromosoom bevat één zeer lang molecuul van de stof DNA en veel eiwit-
moleculen. Het DNA-molecuul bestaat uit twee ketens die om elkaar heen
gewonden liggen.
o DNA bevindt zich bij schimmels, planten en dieren in de kern en in de
mitochondriën (en bladgroenkorrels).
Genoom: alle DNA-moleculen in een cel.
o Een DNA-molecuul is opgebouwd uit aan elkaar gekoppelde nucleotiden.
o Een nucleotide bestaat uit:
Een fosfaatgroep
Een desoxyribose
Een stikstofbase
o Er zijn vier verschillende stikstofbasen:
Adenine (A)
Thymine (T)
Cytosine (C)
Guanine (G)
o Complementaire basenparing: de stikstofbasen van twee nucleotideketens
zijn met elkaar verbonden en vormen vaste paren:
A met T (adenine met thymine)
C met G (cytosine met guanine)
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper AdVisser. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.