Inleiding Goederenrecht
Alle hoorcollegeaantekeningen
,Inleiding goederenrecht – Hoorcollege week 1
Deel 1: Kernbegrippen van het goederenrecht
Goederenrecht: De rechtsverhouding tussen personen en goederen.
Onderwerpen HC 1 – Deel 1
- Het vak Inleiding Goederenrecht betreft een onderdeel van het materiële
privaatrecht: de focus ligt op wetgeving en rechtspraak ten aanzien van het
vermogensrecht.
- In dit inleidende vak wordt derhalve niet ingegaan op regels van (formeel)
procesrecht.
- Het vak betreft de toepassing van de hoofdregels van het Burgerlijk Wetboek (BW)
ten aanzien van het goederenrecht.
- Alsmede: Toepassing van de uitleg die de rechter aan deze rechtsregels geeft: de
rechter interpreteert immers wettelijke regels, en vult eventuele leemtes in de wet
in.
Burgerlijk Wetboek (BW)
- Het BW vormt de belangrijkste basis van het Nederlandse privaatrecht, en is
toepasselijk binnen de Nederlandse rechtssfeer.
- Het Nederlandse internationaal privaatrecht geeft daarnaast regels ten aanzien van
het privaatrecht toepasselijk op een bepaalde rechtsverhouding of goed waarbij
sprake van een internationaal aspect (o.a. Boek 10 BW).
- Daarnaast bestaat internationaal recht: EU recht (EU-richtlijnen en verordeningen);
internationale verdragen.
- Het goederenrecht heeft een sterk nationaal karakter (BW).
Een onderscheiding binnen het privaatrecht is de volgende:
- ‘Personenrecht’ De volgende onderscheidingen kunnen gemaakt worden binnen
het ‘personenrecht’:
o Personen- en familierecht; familievermogensrecht: Hoofdzakelijk vastgelegd
in Boek 1 BW.
Hieraan gerelateerd is het erfrecht, vastgelegd in Boek 4 BW.
o Rechtspersonenrecht (ondernemingsrecht): Met name regels met betrekking
tot de organisatie van privaatrechtelijke rechtspersonen (art. 2:3 BW),
hoofdzakelijk vastgelegd in Boek 2 BW.
o Daarnaast worden onderscheiden publiekrechtelijke rechtspersonen,
waaronder de Staat der Nederlanden en gemeenten (art. 2:1 BW), en
kerkgenootschappen met rechtspersoonlijkheid (art. 2:2 BW).
- Vermogensrecht, onder te verdelen in:
o Goederenrecht (hoofdzakelijk Boek 3 en Boek 5 BW).
o Verbintenissenrecht, waaronder overeenkomsten (Boek 6, Boek 7 en Boek 7A
BW).
Bijzondere aspecten van goederenrecht en verbintenissenrecht ten
aanzien van verkeersmiddelen en vervoer zijn vastgesteld in Boek 8
BW.
,Vermogensrecht – BW
- Algemeen deel van het vermogensrecht:
o Titel 1 van Boek 3 BW (algemene bepalingen);
o Titel 2 van Boek 3 BW (rechtshandelingen);
o Titel 3 van Boek 3 BW (volmacht);
o Titel 11 van Boek 3 BW (rechtsvorderingen: processuele regels).
- Goederen: Titels 4 tot en met 10 van Boek 3 BW en Boek 5 BW (zaken).
- Verbintenissen: Boeken 7, 7, 7A BW.
Personen
- Natuurlijk persoon;
- Privaatrechtelijke rechtspersonen: BV, NV, vereniging, coöperatie, onderlinge
waarborgmaatschappij, stichting (art. 2:3 BW);
- Publiekrechtelijke rechtspersonen (art. 2:1 BW) en kerkgenootschappen met
rechtspersoonlijkheid (art. 2:2 BW) – beheerst door specifieke regelgeving buiten het
BW.
- Art. 2:5 BW: “Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft, met een
natuurlijk persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit.
o Zie art. 1:10 BW wat betreft de woonplaats van een natuurlijk persoon en een
rechtspersoon.
Goederen
- Art. 3:1 BW: “Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten.”
- Art. 3:2 BW: “Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten.”
o Ieder zaak is derhalve een goed, maar niet ieder goed is een zaak!
- Art. 3:6 BW: “Rechten die, hetzij afzonderlijk, hetzij tezamen met een ander recht,
overdraagbaar zijn, of ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te
verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld
stoffelijk voordeel, zijn vermogensrechten.”
o Zeer ruime definitie: Minimum vereisten: Overdraagbaarheid, of stoffelijk
voordeel verschaffen, of in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld
stoffelijk voordeel.
, Deel 2: Goederen
Goederen krachtens art. 3:1 BW: Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten.
Zaken: Art. 3:2 BW: “Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten.”
- Ieder zaak is derhalve een goed, maar niet ieder goed is een zaak!
- Een zaak kan onderscheidt worden:
o Onroerende zaken (art. 3:3 lid 1 BW);
o Roerende zaken (art. 3:3 lid 2 BW);
o Dieren zijn geen zaken, maar de regels met betrekking tot zaken zijn
grotendeels op hen van toepassing (art. 3:2a BW).
Vermogensrechten: Art. 3:6 BW: “Rechten die, hetzij afzonderlijk, hetzij tezamen met een
ander recht, overdraagbaar zijn, of ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te
verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld
stoffelijk voordeel, zijn vermogensrechten.”
- Zeer ruime definitie: Minimum vereisten: Overdraagbaarheid, of stoffelijk voordeel
verschaffen, of in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
Onroerende en roerende zaken
- Onroerende zaken ex art. 3:3 lid 1 BW:
o Onroerend zijn de grond (jo. art. 5:20 BW), de nog niet gewonnen delfstoffen,
de met de grond verenigde beplantingen, alsmede de gebouwen en werken
die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtsreeks, hetzij door
vereniging met andere gebouwen of werken.
- Roerende zaken ex art. 3:3 lid 2 BW:
o Alle zaken die niet onroerend zijn.
Registergoed
- Art. 3:10 BW: Goederen waarvoor overdracht of vestiging inschrijving in een daartoe
bestemde register noodzakelijk is.
- Goederen zijn zaken en vermogensrechten, dus ook een vermogensrecht kan een
registergoed in de zin van art. 3:10 BW zijn.
- Let op: Niet alle goederen waarvoor registers bestaan zijn registergoederen in de zin
van art. 3:10 BW!
o Bijvoorbeeld: Er zijn registers voor motorrijtuigen, merknamen,
octrooirechten, kwekersrechten en aandelen op naam, maar geen van deze
goederen zijn registergoederen in de zin van art. 3:10 BW.
o Dergelijke registers zijn bedoeld ten behoeve van zogenaamde derden
werking – het is dan voor derden bekend wie rechthebbende is van het
desbetreffende recht of de zaak – en de inschrijving is geen vereiste voor
rechtsgeldige overdracht of vestiging.