HC aantekeningen burgerlijk procesrecht en geschiloplossing
HC 1
1. Geschil en oplossing
Buitengerechtelijke geschiloplossing
Mediation (Mediationrichtlijn 2008/52/EG, Wet 15 november 2012, Stb. 2012, 570)
Bindend advies (zie art. 7:904 BW)
Arbitrage (art. 1020 e.v. Rv)
Maar: gelijk krijgen?
bron: De Deurwaarders; Betalen Of Leeghalen 7000 in cash
(https://youtu.be/wjKR95DkSIU).
Rechterlijke controle
De basisprocedure
*stof uit literatuur, zelf toegevoegd:
Een ieder heeft recht op een eerlijk proces, art. 6 EVRM en art. 94 Grondwet. Bij een civiel
proces betekent dat de volgende fundamentele beginselen gelden:
1. Hoor en wederhoor (art. 6 EVRM, art 1 Gw en art 19 Rv) en art 12 wet RO
waarin wordt bepaald dat een rechter onbevoegd is mondeling/schriftelijk kennis
van 1 van de partijen aan te nemen, zonder dat de andere partij in de gelegenheid
wordt gesteld om zicht daarover uit te laten.
2. Onpartijdigheid van de rechter (art. 6 EVRM en art 36 t/m 41 RV) Als de
onpartijdigheid van de rechter kan gaan ontstaan, kan hij verzoeken om zich te
mogen verschonen.
3. Openbaarheid van behandeling en uitspraak (art. 6 EVRM en art. 121 Gw, art
4 en 5 wet RO en art. 27 en 28 lid 1 Rv) Ter controle van de rechters moeten de
uitspraken openbaar worden, tenzij er sprake is van een uitzonderlijk geval zoals in
art. 27 Rv genoemd. Of als de rechter van oordeel is dat dit noodzakelijk is, art 4
wet RO.
4. Motivering van de beslissing (art. 121 en 30 Rv en art 5 lid 1 wet RO) door
motivering van de uitspraak, kunnen partijen gericht bezwaargronden aanvoeren
tegen een bepaald deel van een beslissing bijvoorbeeld. Tevens wordt het voor
partijen duidelijk op welke wijze de rechter tot een beslissing is gekomen. Ook
zorgt het voor rechtsvorming en rechtsontwikkeling.
5. Partijautonomie (art 21 t/m 24 Rv) partijen bepalen zelf of er wordt geprocedeerd
of niet en waarover de procedure gaat. Als er wordt geprocedeerd, moeten partijen
wel de feiten volledig en naar waarheid invoeren. Ook mag de rechter geen
uitspraak doen over eisen die niet zijn aangevoerd of zijn betwist door de andere
partij. Of feiten toevoegen aan het proces. Bewijs dient door de partijen
aangevoerd te worden, maar de rechter mag wel een bewijsopdracht geven.
En de hoofdkenmerken van ons burgerlijk procesrecht die van invloed zijn op de aard
en de kwaliteit van de burgerlijke rechtspleging:
6. Onderzoek en beslissing door twee instanties de partijen hebben het recht op
na de uitspraak hun zaak te laten he beoordelen door een hogere rechtsinstantie,
, wanneer ze het niet eens zijn met de uitspraak. Dit is niet in art 6 EVRM
vastgelegd, maar is wel belangrijk in ons burgerlijkprocesrecht.
7. Toezicht op rechtsspraak door middel van cassatie het doel hiervan is het
handhaven de eenheid en het bevorderen van rechtszekerheid.
8. Verplichte rechtsvertegenwoordiging met uitzondering van kantonrechter (hier
kan iemand in persoon zelf procederen of een vertegenwoordiger machtigen), moet
een ieder zich laten vertegenwoordigen door een advocaat. Bij een kort geding kan
het ook, tenzij er een eis in reconventie ingesteld wordt.
2. Basisprocesmodel en procesrecht
Procesrecht
‘Harde’ regels
o Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
o Rechtspraak
o Procesreglementen
Beginselen
o Art. 6 EVRM, Grondwet
o Algemene bepalingen Rv
Verder: institutionele regels
Rechtspositie rechters (Rechterlijke Organisatie), advocaten (Advocatenwet),
deurwaarders, politie
Grondwet, rechtsstaat (ook EVRM)
Ethiek, integriteit (Gedragsregels advocatuur e.d.)
Kennis van het procesrecht
Structuur Rv
Algemene bepalingen
o Rechtsmacht 1-14
o Algemene beginselen 19-30
o Algemene voorschriften voor procedures 30a-35 (incl. KEI)
o Exploten 45-66
o Herstel verkeerde ingang 69-76
Dagvaardingsprocedure
o Algemeen: 78-92
o Relatieve bevoegdheid: 99-110
o Oproeping: 111-124
o Verloop procedure: 125-135
o Verstek en verzet 139-148
o Bewijs 149-207
o Incidenten (deels verplicht: vrijwaring, voeging, tussenkomst) 208-222/228
o Vonnis, kosten: 229-245
o Kort geding 254-259
Verzoekprocedure 261-291
o Hoger beroep 332-362
o Derdenverzet
o Herroeping 382-391
o Cassatie 398-429
o Executie 430 e.v.
, o Div. procedures: bv. familierecht, 843a, IEgeschillen, deelgeschilprocedure
o Arbitrage: 1020 e.v.
Het basisprocesmodel
Het model bestaat uit twee partijen die het niet met elkaar eens zijn. Een van de partijen is
niet tevreden met de huidige situatie en stapt daarom naar de rechter. Hiervoor zullen
processtukken en bewijsmateriaal moeten worden aangeleverd.
Minimale eisen
Inhoud: goede uitspraak (inhoudelijk juist, correcte feiten, rechtvaardig)
Procedurele rechtvaardigheid: fair trial (m.n. hoor en wederhoor)
Tijd: redelijke termijn (en daarom ook zekerheid, vaststaande beslissingen)
3. Aanvang van de procedure
*stof uit literatuur toegevoegd
Artikelen 1 t/m 77 Rv gelden voor zowel dagvaardings- als verzoekschriftprocedures en ook
bij Hoger Beroep en cassatie. Het woord vordering duidt op een dagvaarding en het woord
verzoek op een verzoekschrift.
- Verplicht digitaal procederen wordt steeds verder ingevoerd (KEI-procesrecht, art 30c
t/m 30 f Rv):
Sinds 1 maart 2017 in civiele vorderingszaken bij de Hoge Raad.
Sinds 12 juni 2017 in asiel- en bewaringszaken bij alle rechtbanken.
Vanaf 1 september 2017 in handelszaken met advocaat bij de rechtbanken
Gelderland en Midden-Nederland.
Voor alles wat niet onder het KEI-procesrecht valt, geldt gewoon nog de oude regeling.
Hoe begin je een procedure?
Dagvaarding (procedure art. 78-259 Rv)
art. 111 Rv: ‘Dagvaarding geschiedt bij exploot’
Art. 45 lid 1 Rv: ‘Exploten worden door een daartoe bevoegde deurwaarder gedaan
(…)’
, Art. 45 lid 3 sub a Rv: ‘de datum van de betekening’ betekening kan op meerdere
manieren plaatsvinden, zoals betekening gedaagde in persoon of een ander die de
dagvaarding op de woonplaats van gedaagde in ontvangst neemt. Als niemand
aanwezig is dan dagvaarding achterlaten in gesloten envelop.
Art 125 lid 1 Rv: de dagvaarding is aanhangig vanaf het moment dat het exploot van
de dagvaarding wordt uitgebracht c.q. wordt ondertekend door de deurwaarder
Art 111 Rv het belangrijkste dat een dagvaarding heeft zijn de eisen en de gronden.
Art 120 t/m 124 Rv zijn lex specialis en gaan boven de algemene
De termijn van de dagvaarding is de tijd gelegen tussen de dag van betekening en de dag
van verschijning. Art 119 Rv. De termijn is minimaal een week en de zittingen worden maar 1
keer per week gehouden op de woensdag.
Zodra de dagvaarding is uitgebracht moet de eiser zorgen dat de dagvaarding tijdig bij de
rechtbank wordt aangebracht. De griffier zet de dagvaarding vervolgens op rol.
Je roept iemand op om te verschijnen bij de rechter.
*2 soorten dagvaardingsprocedures:
1. contradictoire geding: gedaagde verschijnt op dagvaarding en het eindigt met een vonnis
op tegenspraak.
2. geding bij verstek: gedaagde verschijnt niet op dagvaarding en het eindigt met een
verstekvonnis.
Anticipatie: het komt vaak voor dat de eiser tot cassatie de wederpartij op een ruimere tijd
dagvaardt. Gedaagde heeft de bevoegdheid om de rolzittingsdatum te vervroegen (art. 126
Rv).
Verzoekschrift
Een verzoekschrift is gericht aan de rechter, er hoeft niet perse tussenkomst van een derde
te zijn. Er kunnen natuurlijk wel belanghebbenden zijn. Denk aan een verzoek aan de
gemeente voor een bepaalde vergunning.
Procesingang: dagvaarding vs. verzoekschrift
Hoe bepalen?
Zie verder: H-H nr. 163.
Eis Verzoek
Dagvaarding aan gedaagde Verzoekschrift aan griffie (die roept
belanghebbenden op)
Rol en conclusies/akten Brieven, stukken, producties
Comparitie na antwoord, pleidooi Zitting
Inhoud dagvaarding (art. 45 en 111)
Wie zijn de betrokkenen (partijen)? art. 45 lid 2 sub b en d,
o Oproepen/inlichten t.b.v. hoor en wederhoor
o Standpunten vermelden: art. 111 lid 3: substantiëring/ bewijsaandraagplicht
Omschrijving geschil: eis, 'gronden': art. 111 lid 1 sub g Rv
Welke rechter? art. 111 lid 2 sub e, bevoegdheid
Wanneer dient de zaak? art. 111 lid 2 sub f (roldatum)
Overige informatie en gegevens