Bella is net afgestudeerd en wil in haar thuisland, Tsjechië, een balletschoentjeshandel
opzetten. Hiertoe wil zijn een s.r.o. (společnost s ručením omezeným) opzetten, een
rechtsvorm vergelijkbaar met de Nederlandse bv. De (fictieve) Tsjechische wet vereist
voor het opzetten van een s.r.o. een startkapitaal van CZK 20.000 (EUR 750). Als
beginnend ondernemer heeft Bella dit geld echter helemaal niet. Ze besluit een
Nederlandse vriend om advies te vragen. Deze vertelt haar dat ze ook gewoon een bv op
kan zetten. Daarvoor is immers een startkapitaal van EUR 0.01 voldoende. Dat geld heeft
Bella nog wel, en dus besluit ze haar balletschoentjeshandel in de vorm van een bv te
gieten. Vervolgens registreert ze de bv ook bij de Hospodářská komora České Republiky,
de Tsjechische KvK. De Tsjechische autoriteiten zijn hier niet blij mee, temeer omdat Bella
aangeeft dat ze de bv heeft opgezet om de Tsjechische wetgeving omtrent het
minimumkapitaal te omzeilen. Bella is van mening dat ze niks verkeerds heeft gedaan. Ze
maakt immers gewoon gebruik van de vrijheid van vestiging. De Tsjechische autoriteiten
stellen dat Bella misbruik maakt van het Unierecht.
Wie heeft er gelijk en waarom?
Maximaal aantal woorden: 150.
Geselecteerd In het Centros arrest wordt een voorbeeld gegeven van wederzijdse erkenning
antwoord: mbt. art. 49 VWEU (vrijheid van vestiging). In dit arrest ging het om het
opzetten van een dochteronderneming in een andere lidstaat, wat valt onder
het vrij verkeer van vestiging. Een andere lidstaat mag de inschrijving van een
filiaal van een vennootschap niet weigeren als het is opgericht in
overeenstemming met de wetgeving van een andere lidstaat, waar zij gevestigd
is, maar geen bedrijfsactiviteiten ontplooit. Art. 54 VWEU gaat over
vennootschappen welke in overeenstemming met de wetgeving van een
lidstaat zijn opgericht en welke hun statutaire zetel, hoofdbestuur of hun
hoofdvestiging binnen de Unie hebben. De vrijheid van vestiging kan dus
worden gebruikt om de nationale eisen van ondernemingsrecht te omzeilen
door het beginsel van wederzijdse erkenning tav. de oprichting van
ondernemingen. Een dochteronderneming kan worden opgericht in een andere
lidstaat waardoor in de andere lidstaat geen vennootschap hoeft te worden
opgericht en aan de toepassing van de strengere voorschriften inzake de
oprichting van vennootschappen, zoals het vereiste startkapitaal wordt
ontkomen. In het geval van Bella gaat het niet om een dochteronderneming
maar om een BV. Door de Nederlandse rechtsvorm van een BV in te schrijven
in de Tsjechische KvK voorkomt Bella dat ze moet voldoen aan de Tjechische
regels om een vennootschap op te zetten. Dit is wederzijdse erkenning dat Unie
recht met zich mee brengt. Bella maakt geen misbruik van het Unierecht.
● Vraag 2
● 0 van de 1 punten
●
, Welke stelling is onjuist?
Geselecteerd A.
antwoord: Uit Costa/ENEL volgt dat alle artikelen van alle
verordeningen en richtlijnen voorrang hebben op de
grondwetten van de lidstaten.
Juist antwoord: C.
Uit Van Gend & Loos volgt dat de bepalingen van de
Verdragen rechtstreekse werking hebben.
●
Vraag 3
● 1 van de 1 punten
●
Welke van de volgende EU-instellingen vertegenwoordigt het algemeen belang van
de Europese Unie?
Geselecteerd antwoord: C.
De Europese Commissie
Juist antwoord: C.
De Europese Commissie
●
Vraag 4
● 1 van de 1 punten
●
Welke stelling over invoerrechten is juist?
Geselecteerd A.
antwoord: Invoerrechten zijn verboden op grond van artikel 30
VWEU en kunnen niet gerechtvaardigd worden met
behulp van artikel 36 VWEU.
Juist antwoord: A.
, Invoerrechten zijn verboden op grond van artikel 30
VWEU en kunnen niet gerechtvaardigd worden met
behulp van artikel 36 VWEU.
●
Vraag 5
● 1 van de 1 punten
●
Welke stelling over het arrest Italiaanse aanhangwagens is onjuist?
Geselecteerd C.
antwoord: Het Hof van Justitie concludeert dat de nationale maatregel
wel een maatregel van gelijke werking oplevert, maar
dat deze gerechtvaardigd kan worden omdat de Keck-
uitzondering naar analogie ook geldt voor regels omtrent
gebruik.
Juist antwoord: C.
Het Hof van Justitie concludeert dat de nationale maatregel
wel een maatregel van gelijke werking oplevert, maar
dat deze gerechtvaardigd kan worden omdat de Keck-
uitzondering naar analogie ook geldt voor regels omtrent
gebruik.
●
Vraag 6
● 0 van de 1 punten
●
Welke stelling over de markttoegangstoets is onjuist?
Geselecteerd B.
antwoord: Verkoopmodaliteiten worden geacht enkel de
markttoegang te verhinderen als zij indirect of
direct discriminerend zijn.
Juist antwoord: A.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper student5678. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,19. Je zit daarna nergens aan vast.