Celbiologie, genetica en verstandelijke beperking
Bij meiose wordt het genetische materiaal gehalveerd. Dat noemen we 1n voor de man en
1n voor de vrouw. Als dat genetisch materiaal bij elkaar komt heb je een bevruchte eicel en
dan ben je een diploïde zygote. En hieruit word je uiteindelijk een volledig mens.
Indeling menselijk lichaam
> Cel
> Weefsel
> Orgaan
> Functioneel systeem
> Mens
De cel met celorganellen
> Omhulsel, membraan
> Celkern; hierin zit ons genetisch materiaal
- Het DNA wordt overgeschreven, transcriptie en dan wordt er mRNA gevormd.
> Ribosomen
- Dat mRNA gaat de celkern uit en dan gaat het naar de ribosomen. Daarin wordt het
afgelezen en zo worden er van aminozuren eiwitten gemaakt.
> Golgicomplex
- Die zegt waar de eiwitten naartoe moeten
> Mitochondriën, hier wordt energie gemaakt
Genetica
> DNA, Letters op een bladzijde
- Ons erfelijk/genetisch materiaal
> Gen, Bladzijde van een boek
- Vaste locatie op het chromosoom
- Allelen, varianten van het gen
- Iedereen heeft twee allelen per gen
- Elk allel codeert voor een eiwit
> Chromosoom: Boek
- 23 paren, 1 van vader, 1 van moeder
- 22 homologe paren
- 1 geslachtspaar: XX, XY
> Epigenetica: beïnvloeding/gebruik genen
Het DNA kunnen we overschrijven. Dat noemen we transcriptie. Dan ontstaat er mRNA en
dat gaat naar buiten de celkern en daar wordt het afgelezen door een ribosoom. Dat
noemen we translatie. En die leest die code op het mRNA af en vormt daar dan op basis van
die code een eiwit. Hij plakt aminozuren aan elkaar en dat wordt een eiwit.
Wat zijn sneldelende weefsels in ons lichaam?
> De huid
> Bloedcellen
> Slijmvliezen
,Dat gebeurt doordat we stamcellen hebben die zich steeds delen. Dat noemen we mitose.
Die cellen zijn gelijk aan elkaar.
Bij meiose hebben we de geslachtelijke celdeling.
Je hebt die 23 boekwerken. Die verdubbelen we eerst en verdelen we daarna over 2 cellen.
Dan heb je 23 paar in de ene kant en 23 paar aan de andere kant. En bij de 2e deling haal je
die uit elkaar en dan hou je 4 cellen over met 23 chromosomen.
Bij mannen hou je dan 4 spermacellen over en bij de vrouw 1 eiwitcel, en de andere 3 gaan
te gronde.
Overerving aandoeningen
> Klassieke overervingspatronen:
- Autosomaal dominant, zoals m. Huntington
- Je hebt maar één verkeerd allel nodig
- Autosomaal recessief, zoals taaislijmziekte (longen en maagdarmstelsel, alvleesklier
zijn vaak aangedaan)
- Je hebt twee afwijkende allelen nodig
- X-gebonden dominant, X-gebonden recessief
- Y-chromosoom
> Syndroom van Down
- 95% toeval, sterke relatie met de leeftijd van de vrouw
- 5% overerfbaar, stukje extra chromosoom aan een v/d twee chromosomen 21,
trisomie 21
> Ook mogelijk
- Mutaties in nucleotidenpatroon
- Epigenetisch
- Mitochondriaal, die hebben eigen DNA, erfelijk materiaal
- Combinaties
Wanneer screenen op aandoeningen?
> WHO-criteria volgens Wilson en Junger:
- Gezondheidsprobleem van belang
- Er is behandeling voor
- Opsporen is mogelijk en acceptabel
- Opsporen heeft meer voordelen dan nadelen
- Proces is wetenschappelijk bewezen en wordt geëvalueerd
Hielprik, screenen op
> Taaislijmziekte
> PKU
> Schildklieraandoeningen
> Meeste zijn stofwisselingsziekten
> Rond de 30a40 ziekten nu
Diagnosticeren
> Welke persoon?
> Wat zie ik? Klinisch beeld of klinisch probleem
- Anamnese, lichamelijk onderzoek, aanvullend onderzoek
> Denken
, - Waar ligt het? Anatomie
- Waar gaat het mis? Pathologische anatomie
- Hoe werkt het? Fysiologie
- Waar gaat het mis? Pathofysiologie
> Hoe komt het? Etiologie
- Simpele verklaring door een oorzaak
- Multifactorieel oorzaken
- Verklaringsmodellen
Verstandelijke beperking
> Één op de zeven kinderen → ontwikkelingsachterstand
> Ernstig bij een op de 280 = jaarlijks ongeveer 600 in NL
> Gradering
- IQ 70: Globale ontwikkelingsachterstand
- IQ 50-70: Lichte ontwikkelingsachterstand
- > IQ < 50: Ernstige ontwikkelingsachterstand
> Ontwikkeling kind: motorisch, mentaal, sociaal, taal
Diagnostiek
> Anamnese
> Lichamelijk onderzoek + neurologisch onderzoek
> Specifiek aanvullend onderzoek
- Van Wiechenonderzoek
- IQ-onderzoek (verbaal en performaal IQ) (is niet meer maatgevend)
- Klinisch chemisch onderzoek (plasma en urine)
- Audiologie en oogheelkundig onderzoek
- Genetisch onderzoek, stofwisselingsonderzoek (metabool)
- Neuroimaging MRI
- Per tractus is aanvullend onderzoek mogelijk (deel van CZS)
Oorzaken verstandelijke beperking
> Verworven
- Teratogeen: alcohol, roken
- Perinatale oorzaken: bloeding, infarct, zuurstof tekort
- Infecties
> Genetisch
- Chromosomaal (numeriek, structureel): syndromen
- Gendefecten (nucleotiden): metabole stofwisselingsziekten
- Enzovoort
> Multifactorieel
> Onbekend
Syndroom van Down
> NL: 12500, Jaarlijks ongeveer 270 geboortes in NL
- 50% in de categorie 0- jaar
> Mediane leeftijd (1997): 49 jaar (prognose)
> Ontwikkelingsachterstand
> Typische uiterlijke kenmerken
, > Orgaanproblemen: hart, longen, nieren
> Betere medische zorg, wel hogere mortaliteit: 4% sterfte in 1e jaar (0.5 bij rest)
> Betere begeleiding en mogelijkheden tot zorg (zelfstandigheid)
> Verantwoordelijkheid voor de familie
Controles bij Down
> Tabel 2 uit artikel: controles in het eerste jaar en daarna jaarlijks
> Voorbeelden:
- 0-3m: Echo op aangeboren hartafwijkingen
- 0-3 m: Oogonderzoek op cataract
- Jaarlijks: Schildklier
- Jaarlijks: Gebit
Begeleiding bij Down
> Doel:
- Afname mortaliteit en morbiditeit
- Toenemende kwaliteit van leven, relatieve zelfstandigheid en autonomie
> Mogelijkheden:
- Richtlijn Nederlandse vereniging voor kindergeneeskunde (2011)
- Multidisciplinaire team met een casemanager
- Preventief en proactief gericht beleid op specifieke problemen
- Begeleiding van de ouders
- Stichting DownSyndroom (SDS)
Syndroom van Down: wel genetisch, niet erfelijk in het algemeen
Fragiele-x-syndroom, erfelijke ziekte
> Typisch gelaat: met lang gezicht, grote oren en uitgesproken kin. Ontbrekende ooglidplooi
> Langzamere ontwikkeling: man: verstandelijk beperkt, bij vrouw heeft 30% normaal IQ
> Hyperlaxiteit: snel vermoeid bij lichamelijke activiteiten
> Druk gedrag, leerproblemen, slechte concentratie, impulsief, verlegen
Familiaire hypercholesterolemie (niet op x of y chromosoom)
> Zo'n 70.000 in NL
> Door mutatie gen LDL-receptor, dominant (cholesterol wordt niet goed opgeruimd)
> Je hebt 1 afwijkend gen nodig
> Roken, hypertensie, hyperglycemie
> Medicatie hiervoor: statines (zorgen voor minder aanmaak cholesterol), ook andere
medicijnen
> Dieet: weinig verzadigd vet, veel voedingsvezel, matig met eieren
Waar komt cholesterol vandaan?
> Deel komt uit de voeding
> Groot deel wordt gemaakt in de lever (LDL)