Injecteren is het inbrengen van vocht in weefsels of in vaten van het lichaam met behulp van een spuit met een holle naald. Inhalatie is het toedienen van medicijnen via de luchtwegen.
Je kent de verschillende soorten injectiespuiten en injectietechnieken en je bent op de hoogte van de verschillen...
Hoofdstuk 5. Verpleegtechnische handelingen. Inhalatie en injectie.
Injecteren is het inbrengen van vocht in weefsels of in vaten van het lichaam met behulp van
een spuit met een holle naald. Inhalatie is het toedienen va medicijnen via de luchtwegen.
Medicijnen per injectie.
Vaak spuit je het medicijn subcutaan (onder de huid) of intramusculair (in de spier). Na het
inspuiten vormt zich een voorraadje of depot van het ingespoten medicijn, dat daarna
langzaam wordt afgegeven aan de weefselvloeistof en vervolgens in het bloed belandt.
Methodisch handelen bij injecteren.
Het is een voorbehouden handeling. Bij de verschillende toedieningswijzen van medicijnen
werk je altijd methodisch en doelgericht. Gebruikt de protocollen van de instellingen. Je
beroepshouding stem je af op de zorgvrager, zijn levensfase en zijn aandoening of stoornis.
Houd rekening met de verschillende emoties die een rol kunnen spelen bij het injecteren
(angst, schaamte, verdriet, boosheid, onzekerheid).
Gebruik de regel van 5 om de toediening van medicijnen te controleren. Je kunt de kans op
nadelige gevolgen verkleinen door de zorgvrager te observeren. Geef voorlichting aan de
zorgvrager en geef instructies over het zelf leren injecteren. Bij het injecteren pas je de
voorschriften toe van de instelling of organisatie. Je houdt je aan de regels en wetten die van
toepassing zijn.
De rapportage bestaat in ieder geval uit de volgende onderdelen:
- wijze waarop de zorgvrager de situatie heeft ervaren
- datum, tijdstip en wijze van toediening
- naam van de collega die de dubbelcheck heeft uitgevoerd
- toegediende hoeveelheid medicatie
- eventuele klachten van de zorgvrager
Behalve een rapportage is ook een goede evaluatie van de zorg van belang. De 2
belangrijkste aandachtspunt en daarbij zijn:
- is door toediening het gewenste effect bereikt?
- zijn er klachten die wijzen op bijwerkingen?
Begeleiding van de zorgvrager.
Bij het injecteren is het belangrijk dat je de zorgvrager goed informeert. Ga na wat hij al weet
en sluit daarbij aan. Ga na of de zorgvrager de informatie heeft begrepen. Tref maatregelen
om de pijn bij een injectie te beperken. Als een zorgvrager erg gespannen is, merk je dat je
meer kracht moet zetten om de vloeistof in te spuiten. Probeer de spanning te doorbreken.
Maak een geruststellend praatje en vertel uitgebreid wat je gaat doen en wat hij kan
verwachten.
Zorgvragers vinden het niet prettig als een handeling op veel verschillende manieren wordt
uitgevoerd. Gebruik daarom protocollen als deze er zijn.
Het toedienen van injecties.
Bij zorgvragers met een normale weerstand is het niet nodig voor het toedienen van de
injectie de huid te desinfecteren. Bij zorgvragers met een verminderde weerstand is het wel
aan te raden dit te doen.
Soorten naalden.
Voor het optrekken van het medicijn uit de ampul of flacon gebruik je een aparte
, opzuignaald. Bij een dikke huidplooi kies je een langere naald. Bij kinderen gebruik je een
kortere naald. Voor subcutaan rechtshandig injecteren gebruik je naalden met een lengte
vanaf 16 mm. Bij insulinepennen wordt gebruik gemaakt van naaldjes met een lengte van 5
mm. Voor intramusculaire injecties gebruik je langere naalden, namelijk vanaf 40 mm.
Injectietechnieken.
Soms moet je de injectiespuit ontluchten.
- conus van de naald tussen wijsvinger en middelvinger van de linkerhand klemmen
- spuit daaronder wordt vastgehouden tussen duim, pink of ringvinger
- rechterhand tegen de spuit tikken zodat luchtbelletjes kunnen verdwijnen
- stamper voorzichtig omhoogduwen zodat de lucht eruit gaat.
Insulinepennen moet je ontluchten tot dat er daadwerkelijk insuline uitkomt. Kant en klare
wegwerpspuiten mag je niet ontluchten.
Bij subcutane injecties gebruikt men niet irriterende oplossingen van medicijnen in water of
suspensies in kleine hoeveelheden 0,5 ml – 1,5 ml.
Huidplooitechniek.
Je injecteert dat in een huidplooi. Controleer of je deze te pakken hebt door deze tussen je
duim en wijsvinger te pakken en deze te bewegen. Breng de injectienaald met een snelle
beweging in de huidplooi, onder een hoek van 45 à 60 graden.
Loodrecht techniek.
Je maakt gebruik van korte naalden. Het is belangrijk dat je het spierweefsel niet raakt.
Plaats de naald met een snelle beweging loodrecht in de huid. Als je de medicatie hebt
toegediend, trek je de naald snel terug, terwijl je met je andere hand de huid tegenhoudt.
Injecteren met insulinepennen.
De zorgvrager brengt de naald met behulp van de loodrechttechniek onderhuids in. Daarna
draait hij de huls in de O-stand, zodat de insuline naar binnen wordt gespoten.
Subcutaan injecteren van heparine.
In de praktijk moet je ook anti-stollingsmiddelen toedienen zoals heparine of enoxaparine. Je
maakt gebruik van kant en klare wegwerp spuiten. Je laat de luchtbel erin zitten zodat je
alles uit de naald in het lichaam spuit. Beste techniek kun je het beste in de buik toedienen
met behulp van de loodrechttechniek. Om verbindweefseling van de huid te voorkomen,
wissel je steeds van injectieplaats rondom de navel en in het bovenbeen.
Subcutaan injecteren van insuline.
Om schommelingen in de bloedspiegel te voorkomen, moet je de injectieplaatsen afwisselen.
De resorptiesnelheid (de snelheid waarmee de stof door het lichaamsvocht wordt
opgenomen). Insuline bij voorkeur in de armen, buik, dijen of billen injecteren. Vóór het
opzuigen van insuline moet je de flacon tussen je vlakke handen rollen en keren.
Intramusculaire injecties.
Worden toegepast wanneer een medicijn snel moet worden opgenomen. Je gaat altijd te
werk met de rangeertechniek. Je trekt de huid strak naar achteren en steekt de naald
loodrecht in de huid. Daarna laat je de huid los. Als je de huid met de vingers naar achteren
trekt voordat je de naald in de huid steekt en de huid na het prikken loslaat, schuift de huid
weer op zijn plaats. Spuit in de BBB plaatsen (bovenste buitenste middenstuk van het
bovenbeen en bovenste buitenste bilkwadrant en de deltaspier van de bovenarm).
- bovenbeen 1-4 ml bij volwassenen, 3 ml bij kinderen
- bilspier 2-4 ml
- bovenarm 0,5-2 ml
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maudje92. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.