HOORCOLLEGES PEDAGOGIEK EN PSYCHOLOGIE
Pedagogiek
Hoorcollege 1
Bijdrage als pedagoog
- 3 gradaties van opvoedings-mogelijkheden
1. Opvoedingsvragen Vragen die iedereen heeft en tegenaan kan lopen/ alledaagse
opvoedingsvragen (streng zijn of luisteren?). Als pedagoog kan je hierbij helpen maar
een goede buurvrouw ook.
2. Opvoedingsspanningen Kunnen voortkomen uit opvoedingsvragen, ontstaat een
patroon waardoor veel spanning ontstaat. Analyseren van wat er in deze unieke
situatie gebeurt
3. Opvoedingsproblemen Gaat iets mis, of er is ruzie (kan gevaarlijk zijn in de
omgeving), structureel moeilijk gedrag(patronen). Veiligheid van kind komt onder
druk.
- 3 rollen van de pedagoog
Versterken opvoedingsrelaties
Herstellen opvoedingsrelaties
Samenhang aanbrengen opvoeden
Welke werkvelden zijn er?
- Werkvelden: 3 contexten (onderstreept) Geindiceerde
Opvoedingsondersteuning opvoedsteun
Lokaal en preventief
Doel: versterken primaire proces Selectieve opvoedsteun
Vergroten kennis en
competenties Universele opvoedsteun
Signaleren
Verminderen draaglast
‘Empowerment’ Informele opvoedsteun
Kinderopvang
Onderwijs
Buurtpedagoog
Opvoedondersteuning in de wijk, dichtbij mensen
Wijkteam, buurthuis, coaches, etc.
Doel: laagdrempelige ondersteuning
Contextuele benadering
Jeugd bij opgroeien en opvoeden
Jeugd GGZ
Jeugdbescherming
Gedwongen hulp ter bescherming van het kind
Raad van Kinderbescherming onderzoekt rechter besluit
Juridische kinderbeschermingsmaatregelen
Ondertoezichtstelling (OTS) toezicht
Voogdijmaatregel ontheffing gezag
Veiligheid kind, ondersteuning ouders, voorkomen uithuisplaatsing
Jeugdcriminaliteit
, Chronisch zieke kinderen
Verstandelijke beperking
4 niveaus van pedagogisch denken (Tellings; 2017) en zorgvuldig pedagogisch handelen
1. Praktijkniveau
Alledaags en impliciet
Aansluiten bij de praktijk
2. Praktijktheoretisch niveau
Professioneel en expliciet
Methodisch handelen en evalueren
Kenmerkende aspecten
Doelgericht, systematisch,
situationeel, relationeel,
emancipatief, moreel en
tastend
Voorbeeld: Plancyclus
Observeren: Wat gebeurt
er?
Diagnogtiseren: Wat is het
probleem?
Plannen (handelingsplan):
= handelingsdoelen formuleren (SMART)
= Belemmerende en bevorderende factoren
= Plan van evaluatie en werkplan
Uitvoering: Voer plan uit, in overleg met betrokkenen
Evaluatie: Evalueer korte en lange termijn
3. Object-theorieniveau
Wetenschappelijk onderzoek
Betrouwbaar wetenschappelijk onderzoek
4. Metatheoretisch niveau
Opvoedingsfilosofie/pedagogische stromingen
Goede argumenten en redenaties
Contexten
- Maatschappelijke context
Gemeenten verantwoordelijk voor ‘inkopen’ zorg en preventie
Bezuinigingen buurthuizen en jeugd psychiatrie
- Juridische context
Relevante wetgeving
Wet Maatschappelijke Ondersteuning WMO 2015
Nieuwe Jeugdwet 2015
Participatiewet 2003
Wetswijziging i.v.m. Passend Onderwijs 2014
Bedoeling: gemeenten verantwoordelijk voor jeugdzorg, beroep op
zelfredzaamheid, maatwerk en (arbeid)participatie
,Hoorcollege 2
Theorieën
- Oplossingsgericht
Geschiedenis
Begin jaren ’80 ontwikkeld: ontevreden over bestaande therapievormen
Paradigmaverschuiving
BEGIN 20e EEUW EIND 20e EEUW
Medisch model oplossingsgericht
(‘probleemoplossend’)
Focus: probleem Focus: oplossing
Visie hulpverlener staat centraal Visie client staat centraal
5 stappen/fasen:
1. Beschrijven probleem wondervraag stellen = in een keer de perfecte
oplossing die je wilt bereiken
2. Ontwikkelen doelen
3. Exploreren uitzonderingen (momenten waarin het ongewenste gedrag niet
voorkomt waarom is dit?)
4. Feedback geven complimenten geven, opbouwende kritiek, tips en
huiswerk geven
5. Evalueren vooruitgang schaalvragen (hoe gaat het op een schaal van 1 tot
10)
Oplossingsgerichte benadering =
combinatie 5 fasen en 8 stappendans
1. Beschrijven probleem: Contact
maken, context verhelderen en
schaalvragen
2. Ontwikkelen doelen: SMART-doelen,
toekomstprojecties
3. Exploreren uitzonderingen: krachten
en uitzonderingen zoeken
4. Feedback geven: complimenteren,
opbouwende kritiek, tips en huiswerk
5. Evalueren voortgang: schaalvragen
- Systeemgericht
Geschiedenis + belangrijke punten
Vanaf jaren 50: individu onderdeel van systeem
Focus: interactie tussen individuen
Kerngedachte: ieder individu is onderdeel van een groep individuen
(=systeem)
Ieder individu is met een ander in interactie in dit systeem
Vb. je eigen klas
Gezin ook een sociaal systeem
, Systeemgericht denken gaat uit van ‘circulaire causaliteit’
Circulaire causaliteit = wederzijds beïnvloed
gedrag tussen personen
Moeder en Pietje worden ook weer
beïnvloed door gedrag anderen: vader, werk
moeder en andere kinderen in het gezin
Dus: eenvoudige oorzaak-gevolgconclusie is
niet logisch
Subtypes
Gezins-therapeutische benadering = eerste
vorm van hulpverlening waar het gezin als
systeem werd behandeld
Doel: interactie in gezin veranderen
Hoe: verplaatst het probleem van het individu naar de interactie
(patronen)
Kettingreactie: het gedrag van de een houdt het gedrag van de
ander in stand, maar als eentje gedrag verandert dan verandert
het gedrag van die ander ook
Dus: individu kan wel bron verandering worden
Contextuele benadering
Familiecontext zoekt naar balans, via geven en nemen
erkenning: constructief (erkenning geven, dus kijken naar
iedereen zijn pijn) en destructief (onthouden van erkenning,
komt dus geen balans)
Waarom belangrijk: Je neemt niet alleen als ouder je verleden
mee naar je eigen gezin, dit verleden neem je eigenlijk mee naar
elke relatie die je met een ander individu aangaat
1. Loyaliteit: loyaliteitsconflict (gespleten)
2. Meerzijdige betrokkenheid: begrip voor elk gezinslid met zijn
eigen perspectief
- Competentiegericht
Competentie = mate waarin iemand in staat is adequaat om te gaan met taken in
dagelijks leven
Ontwikkelingstaken per levensfase vaardigheden om die te vullen
Psychopathologie: is de wetenschappelijke studie van het psychologisch
disfunctioneren, met als doel om abnormale patronen van functioneren te
beschrijven, voorspellen, verklaren en veranderen