Hoofdstuk 1: Export in Europees en mondiaal perspectief
Internationale handel: uitwisseling van goederen en diensten die in eigen land en buitenland worden verkocht. De
betalingsbalans van een land waarin de koper verblijft wordt belast. Ontwikkeling hangt af van vraag en aanbod en de
productieomstandigheden.
Bij comparatieve kostenverschillen wordt er gekeken naar welke product het land in verhouding het goedkoopst kan
produceren. Factoren:
Verschil in productiefactoren
Niveau van ontwikkeling in een land
Geografische ligging
Invloed van virtualisering
Kunstmatige voordelen (gevolg arbeidsbeleid)
Poters Diamond: model dat de verschillen in concurrentiekracht tussen landen analyseert. Wordt bepaald door:
Factorvoordelen: onderscheid maken tussen basisfactoren (grondstoffen) en ontwikkelende factoren (ICT).
Vraagfactoren: wat bepaald de vraag?
Nationale concurrentieverhouding, strategie en structuur
Netwerken van met elkaar verbonden sectoren/bedrijfstakken
Clustertheorie: een cluster is een geografische locatie of regio waarin een groep ondernemingen en andere instanties
binnen een bepaald vakgebied of wetenschap bij elkaar in de buurt gevestigd zijn.
Nederland is het nummer 2 exportland, na Duitsland, van Europa. Jaarlijks is er aan €500 miljoen aan export. Dit is vooral
mogelijk door de haven van Rotterdam.
Global sourching: hoofdkantoor blijft in land van herkomst, maar productieprocessen gaan naar goedkopere landen.
Exportvolume van Nederland (en andere landen) bestaat uit:
Export: uitvoer van in het land gemaakte producten
Import: invoer van in het buitenland gemaakte producten
Wederinvoer: invoer met toegevoegde waarde van producten die eerst uitgevoerd werden (metaalproducten)
Doorvoer: verder vervoeren van goederen die fysiek naar Nederland komen en vrij worden verhandeld, maar
eigendom blijven van een buitenlandse ingezetene (containervervoer)
Vrijehandelspolitiek: internationale handel vindt volledig plaats volgens de wetten van vraag en aanbod.
Voordelen:
- Efficiëntie concurrentie en daardoor technische innovatie
- Lokt geen tegenmaatregelen uit die kunnen leiden tot handelsoorlog
- Internationale stabilisatie van prijzen, landen en organisaties
- Bekende internationale spelregels
Nadelen:
- Geen rekening met conjunctuurbewegingen en invloed van emotionele, culturele en religieuze invloeden
- Veel waarde gehecht aan comparatieve kosten, die maar beperkt van toepassing zijn
- Discriminatie van ontwikkelingslanden en daardoor belemmering van groeimogelijkheden
Protectionisme: handelspolitiek waarbij een land of groep landen de eigen industrie willen beschermen. Argumenten voor
protectionisme:
(Niet-geoorloofd door GATT)
Pauper-labour-argument: bescherming tegen lageloonlanden
Werkgelegenheidsargument: binnenlandse werkgelegenheden beschermen of stimuleren
Betalingsbalansargument: verbetering van betalingsbalans saldo
Reconstructieargument: oude gevestigde binnenlandse industrieën een nieuw leven in blazen
(Wel geoorloofd door GATT)
Infant-industry-argument: eigen, jonge, opbouwende industrieën beschermen
Antidumping-argument: ter bescherming van dumping door andere landen. Dumping is bij de uitvoer tegen een
lagere prijs verkopen dan in het land van productie. GATT onderscheidt de volgende soorten dumping:
- Strategisch dumping: om concurrentie op buitenlandse markt te elimineren
- Sociale dumping: prijsbederf als gevolg van export o.b.v. lonen en/of arbeidsvoorwaarden
, - Subsidiedumping: het geven van overheidssubsidies aan exporterende ondernemingen, zodat ze met
lagere prijzen beter kunnen concurreren.
- Discriminatiedumping: het voeren van verschillende dumpingprijzen op verschillende gescheiden
markten.
Vormen van protectionisme:
Invoerrechten: belasting op geïmporteerde goederen
- Specifiek: vast bedrag per volume
- Ad valorum: vast percentage van de waarde
- Variabel: afhankelijk van prijs van de goederen
- Prohibitief: zo hoog tarief, dat er bijna geen sprake van import kan zijn
- Impliciet: laag tarief op grondstoffen en hoog op eindproducten
Exportsubsidies: overheid geeft subsidie om concurrentiekracht te vergroten. Komen in dezelfde vormen als
invoerrechten.
Invoer- en tariefcontingenten:
- Invoercontingenten: overheid stelt omvang van het in te voeren product vast o.b.v. hoeveelheden of op
basis van de waarde van invoer.
- Tariefcontingenten: pas boven een bepaald bedrag of hoeveelheid wordt invoerrecht geheven.
Handelsverdragen: overeenkomsten tussen twee of meerdere landen waarin afspraken m.b.t. het onderlinge
handelsverkeer zijn gemaakt.
Non-tarifaire belemmeringen: regels, voorschriften, formaliteiten en procedures die een belemmering vormen
voor het internationale handelsverkeer (douaneformaliteiten, keuringseisen).
Staatshandel: overheid is monopolist in de markt.
Managed trade: handel waarbij politieke beslissingen de export beïnvloeden.
Nieuw protectionisme/zachte protectie: maatregelen in vorm van non-tarifaire beperkingen.
Vrijwillige exportbeperkingen (VEB’s): overheid legt o.b.v. vrijwilligheid kwantitatieve exportbeperkingen op aan eigen
industrie. Gevolg is dat harde(re) maatregelen van andere landen worden voorkomen. De effectiviteit hiervan kan worden
beperkt door internationale bedrijven:
Goederen uit een bepaald land leggen geen beperkende maatregelen op.
Investeren in een importland met wel of geen VEB.
Via het opwaarderingssysteem van een VEB. Dit is mogelijk wanneer er afspraken gemaakt zijn over de
hoeveelheden.
Belangrijke wijze waarop ondernemingen binnen de EU internationaliseren is Europese overheidsopdrachten
binnenhalen. Hierbij gelden een aantal richtlijnen met de volgende doelstellingen:
Totstandkoming interne markt
Gelijkschakelen wetgeving van afzonderlijke lidstaten EU
Stimuleren van vrije en eerlijke concurrentie door opdrachten bekend te maken
Bewerkstelligen van besparingen door een professioneel inkoopproces
Overeenkomst over overheidsopdrachten: Landen moeten elkaar voor overheidsopdrachten toelaten op hun markten.
De voorwaarden kunnen echter verschillen. De richtlijnen geven criteria aan waaruit de aanbestedende dienst een keuze
moet maken voor het toekennen van een opdracht. De gunningscriteria zijn: de laagste prijs of de economisch
voordeligste aanbieding.
Programma’s die de toetreding van de nieuwe Oost-Europese landen bevorderen:
Het PHARE-programma: helpen landen die lid willen worden in de nakoming van de verplichtingen.
Het kaderprogramma voor innovatie en concurrentievermogen: ondersteund MKB in groei en innovatie.
Het TACIS-programma: helpt bij voormalige Sovjetlanden bij schakelen naar democratie en vrije handel.
Europees fonds voor strategische investeringen: bevorderd de groei in de Europese Unie.
ECIP: de EU stimuleert hierbij Europese ondernemingen om samen met bedrijven uit ontwikkelingslanden joint
ventures op te richten. Hierbij zijn de JEV-regelingen van toepassing.
William-these: theorie die stelt dat bij een algemene inkomensstijging de economische verschillen tussen de regio’s
toenemen.
Convergentiebeleid binnen de EU: beleid dat erop is gericht om regionale verschillen te verkleinen door steun te verlenen
aan regio’s die achterlopen bij de gemiddelde economische groei.
Hoofdstuk 2: Export, structurele aanpak: het exportbeleidsplan
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lisannecaroline. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,89. Je zit daarna nergens aan vast.