Leerdoelen kennistoets BOK N2 1
Inhoud
Leerdoelen kennistoets BOK N2 1..........................................................................................................1
Bindweefsel en biomechanica............................................................................................................2
Bindweefsel pathologie......................................................................................................................4
Vet(gerelateerde) aandoeningen.......................................................................................................7
Invloed van chemische stimuli op botweefsel..................................................................................10
Fractuurleer......................................................................................................................................12
Spierkracht en spieren trainen.........................................................................................................15
Spierafwijkingen en -aandoeningen.................................................................................................18
Peesafwijkingen en -aandoeningen.................................................................................................20
Fascia(gerelateerde) aandoeningen.................................................................................................23
Acute neurologische aandoeningen.................................................................................................25
Congenitale neurologische aandoeningen.......................................................................................28
Chronische neurologische aandoeningen.........................................................................................31
Perifere neurologische aandoeningen 1 en 2...................................................................................35
Musculoskeletale aandoeningen ten gevolge van auto-immuunziekten 1 en 2...............................39
Bindweefsel en biomechanica............................................................................................................2
Bindweefsel pathologie......................................................................................................................4
Vet(gerelateerde) aandoeningen.......................................................................................................7
Invloed van chemische stimuli op botweefsel..................................................................................10
Fractuurleer......................................................................................................................................12
Spierkracht en spieren trainen.........................................................................................................15
Spierafwijkingen en -aandoeningen.................................................................................................18
Peesafwijkingen en -aandoeningen..................................................................................................20
Fascia(gerelateerde) aandoeningen.................................................................................................23
Acute neurologische aandoeningen.................................................................................................25
Congenitale neurologische aandoeningen.......................................................................................28
Chronische neurologische aandoeningen.........................................................................................31
Perifere neurologische aandoeningen 1 en 2...................................................................................35
Musculoskeletale aandoeningen ten gevolge van auto-immuunziekten 1 en 2...............................39
,Bindweefsel en biomechanica
- De invloed van krachten op het gedrag van bindweefselstructuren toelichten
- De segmentale relaties van verschillende weefselstructuren benoemen
Bindweefsel bestaat uit cellen die dezelfde vorm en functie hebben en tussencelstof. Dit
bestaat uit 2 componenten, de grondsubstantie en vezelige component. Bindweefsel in de
grondsubstantie is geleiachtig, het kraakbeen en been is veel vaster. In de grondsubstantie
liggen de collagene vezels ze zijn wel buigzaam, maar niet rekbaar. Een vorm van collagene
vezels zijn reticulaire vezels, deze zijn dunner en elastischer.
3 typen bindweefsel:
1. Losmazig, veel intercellulaire ruimte, veel collageen weinig elastisch. Kan goed
vervormen ondersteunt zenuwcellen, bloedvaten en spieren.
2. Reticulair, alleen op plekken waar bindweefsel grenst aan ander weefsel. In kapsels om
organen en vezels.
3. Vezelig, is of veel elastisch of heeft veel collageen, zit in pezen en ligamenten.
Kraakbeen bestaat uit cellen en tussencelstof. Kraakbeen wordt gevormd uit bindweefsel.
Kraakbeen kan worden gevormd door het delen van chondrocyten of de ongedifferentieerde
cellen vormen om tot chondroblasten. Kraakbeen bevat geen bloedvaten.
3 typen kraakbeen:
1. Hyalien, heeft veel collagene vezels en bevindt zich vooral op botuiteinden.
2. Elastisch, heeft grote buigzaamheid, bijv. oorschelp
3. Vezelig, veel collageen bevindt zich op plekken met veel druk, zoals synoviale gewrichten
en tussenwervelschijven.
- De belasting op kraakbeen beschrijven
Constante stress/druk zorgt voor afscheiding van vloeistof
Is de druk in evenwicht dan zorgt dit voor tegendruk van het kraakbeen, waarbij het vocht
zich gaat herverdelen. Er treedt dan geen afscheiding van vloeistof op.
Bij drukbelasting wordt het kraakbeen naar de zijkanten gedrukt.
Bij schuifbelasting komt er trekspanning op de collagene fibrillen. Als er geen
volumeverandering optreedt, is er ook geen afscheiding van interstitiële vloeistof.
Bij weinig kracht wordt het licht uitgerekt. Bij gemiddelde kracht wordt het lineair uitgerekt,
dus nog verder. Bij hoge kracht wordt de lengte te lang en scheurt het. Dan wordt de
trekkracht te groot.
- Weet je wat de smering van kraakbeen inhoudt
Kraakbeen wordt gesmeerd door drukkrachten, hierbij treedt synovia uit wat de gewrichten
smeert. Synovia is een lichtgele vloeistof wat bestaat uit hyaluronan, eiwitten, proteoglucaan
en SAPL, daarnaast bevat het ook watermantels (aan hyaluronanketens en eiwitten). De
functie is smering van het kraakbeen.
Bij bewegen is de viscositeit (stroperigheid) laag, warmte en remming gaat omlaag. Bij een
hoge viscositeit in rust vloeit het minder snel weg.
,- Kun je de spanning op kapsel/ligament beschrijven
Een ligament bestaat uit een bindweefselgedeelte en een synoviale binnenlaag. De collagene
vezels zijn parallel gerangschikt, zodat ze trekspanningen goed kunnen weerstaan.
Bij het kruip fenomeen vindt het bindweefsel, onder constante belasting een nieuw lengte-
evenwicht. Bij de stress-relaxatie vindt bij weefsel dat langere tijd in een vaste positie wordt
gehouden, ontspanning plaats.
Trekverlengingsdiagram van een ligament: in het voetgedeelte vangt de matrix de krachten
op en in het lineaire deel worden de collagene fibrillen gerekt tot het bindweefsel gaat
beschadigen en het ligament doorscheurt.
- Kun je de biomechanica op pezen en spieren beschrijven
Ligament: hysteresis van kruisband. De spanning bij het verlengen < spanning bij het terug
bewegen. Het ligament vertoont visco-elastisch gedrag (energieverlies in weefsel)
Pees: E = σ / ε, E = elasticiteitsmodulus σ = spanning ε = rek. Bij training van een pees wordt
de pees treksterker.
, Spieren:
Aanhoudende isometrische contractie zorgt ervoor dat de benodigde kracht oploopt. In rust kan de
spier op rek komen, het bindweefsel geeft dan weerstand. Een spier met veel bindweefsel heeft
meer kracht nodig om dezelfde lengte te bereiken als een spier met weinig bindweefsel. De lengte
van de spiervezels heeft veel effect op de snelheid van het rekken. Korte vezels zorgen voor meer
kracht, maar voor minder snelheid. Lange vezels zorgen voor meer verkorting van de spier.
- De effecten van immobilisatie op bindweefsels beschrijven
Bindweefsel pathologie
- Benoemt de segmentale relaties van verschillende weefselstructuren.
Bindweefselcellen
- Collageen
- Elastine
- Proteoglycanen
- Glycoproteïnen
Bindweefselmatrix/extracellulaire matrix
- Organisch product van bindweefselcellen
- Exacte bouw afhankelijk van functie.
Functie: kracht geleiden, verbinden, scheiden en beschermen.
Voorbeelden: bot, pees, kraakbeen, synovia, spier, fascie, pleura (longweefsel), dura
(hersenvlies)
Beschadigingen:
- Traumatisch
- Aangeboren
- Tumor
- Infectie
- Degeneratief