Der Richter und sein Henker - Friedrich Dürrenmatt
Genre: Kriminalroman
Hoofdstuk 1
Clenin, De politieagent van Twann (gemeente in Zwitserland), vond in de ochtend van
donderdag 3 november 1948 daar waar de straat van Lamboing uit het bos van Twann
uitkomt, een blauwe mercedes langs de weg. Er zat een man in, waarvan hij dacht dat hij
dronken was en daarom aan het slapen was. Hij kwam erachter dat de man dood was, hij
was door zijn slaap geschoten. De dode was Ulrich Schmied, luitenant van de stad Bern.
Wat Clenin opviel, was dat de portier van de bijrijder open was. Hij wist niet wat hij moest, hij
had nog nooit zo'n bloederig geval meegemaakt. Er lag een hoed op de voeten van het lijk,
die zette hij zo op het hoofd, dat je de wond op de slaap niet meer kon zien. Hij zette het lijk
op de passagiersstoel, maakte het vast met een leren riem die hij vond en ging achter het
stuur zitten. De benzine was op, omdat de auto de hele nacht had gedraaid, maar het lukte
hem de auto over de steile weg naar Twann te krijgen. Hij liet de auto daar voltanken,
zonder dat iemand het figuur als dood herkende.
Terwijl het hoofdonderzoek vanuit Biel werd gestart, werd de treurige vondst overgedragen
aan inspecteur Bärlach in Bern, die ook leidinggevende van de dode was geweest.
Het eerste dat Bärlach in de zaak-Schmied deed, was bevelen dat de zaak de eerste paar
dagen in het geheim zou worden behandeld. Zijn baas, Dr. Lucius Lutz (rechter-
commissaris), vond dit een minder goed idee.
Bärlach ging nog dezelfde ochtend naar familie Schönler, de huisbazin van Schmied, waar
Schmied had gewoond. Hij zegt tegen mevrouw Schönler dat Schmied in het buitenland is
op zakenreis. Hij haalt de portfolio en agenda uit Schmied zijn kamer. Hij zegt dat hij of een
ambtenaar af en toe langs zal komen; Schmied had volgens hem nog belangrijke
documenten die ze misschien nodig hebben. Wat Bärlach opviel in Schmied zijn huis was
een stropdas.
Hoofdstuk 2
Bärlach moest zich bij Lutz melden. Hij zei dat de manier waarop een dode politie luitenant
hier werd behandeld een verschrikkelijk beeld op de professionele bekwaamheid van hun
dorpspolitie worp. Bärlach overtuigde Lutz ervan dat het wel goed zou komen en hij al een
vermoeden had wie de dader was. Bärlach was een lange tijd al niet zo gezond geweest.
Maar hij heeft vaak maagproblemen en vraagt daarom aan Lutz om hem een
plaatsvervanger in de Schmied-moordzaak aan te wijzen, die de belangrijkste dingen zou
kunnen doen. Bärlach wil de zaak meer afhandelen vanaf zijn bureau. Lutz was het daarmee
eens. Ze gaan Tschanz vragen, maar die is nu nog op vakantie. Hij wordt teruggeroepen.
Bärlach en Blatter (politieagent) reden nog dezelfde middag naar het plaats delict in Twann.
Ze werden daar ontvangen door Clenin. Blatter vindt een revolverkogel op de weg bij het
plaats delict. Bärlach zegt dat het puur toeval is.
Hoofdstuk 3
Tschanz kwam de volgende dag naar Bärlach toe. Tschanz droeg dezelfde jas als Schmied
en een soortgelijke hoed. Alleen het gezicht was anders. Bärlach zei dat ze niet veel over de
dood wisten, en alleen een kogel hadden. Tschanz zei dat die kogel uit een legerrevolver
kwam. Ze wisten ook niet wat hij in Twan of Lamblingen (= Lamboing) deed, hij was er niet
1
, voor zaken. Tschanz zei dat ze in ieder geval wisten hoe hij vermoord was; de auto van
Schmied had het stuur links, en ze hadden de kogel aan de linker straatkant gevonden.
Schmied werd dus tegengehouden door de moordenaar toen hij van Lamboing naar Twann
reed. En waarschijnlijk kende hij de moordenaar, anders was hij niet gestopt. Waarschijnlijk
had hij de rechterdeur opengedaan, om de moordenaar op te pikken, en is hij toen
neergeschoten. Tschanz zei dat Schmied onder zijn jas een rokkostuum droeg, hij had het
lijk gezien (Bärlach niet). Het stond officieel wel in het proces verbaal dat hij het lijk moest
zien, maar hij hield ook niet van protocollen. Een rokkostuum draag je niet zomaar: hij was
blijkbaar onderweg naar een bijzondere gelegenheid.
Ze haalden Schmied zijn agenda tevoorschijn. Bij woensdag 2 november (de dag waarop hij
volgens de lijkschouwer kort voor middernacht werd vermoord), stond een 'G'. Maar dit
stond wel bij meer dagen en kon dus vanalles zijn. Tschanz zei dat op de dagen met een 'G',
Schmied altijd zijn smoking aan deed en met zijn mercedes was weggereden. Dit wist hij van
Frau Schönler.
Tschanz wilde graag weten wie Bärlach vermoedde als verdachte, aangezien hij nu zijn
plaatsvervanger was geworden in de zaak. Maar Bärlach wilde het niet zeggen; hij zegt dat
hij maar heel weinig weet, en eigenlijk maar één idee heeft wie de moordenaar zou kunnen
zijn, maar hij moet nog wachten tot het bewijs dat zijn arrestatie rechtvaardigt, aan het licht
komt. Tschanz zei dat als ze wilden samenwerken, hij moest weten tegen wie zijn onderzoek
was gericht. Maar hij wil het niet zeggen en zegt dat Tschanz de moordenaar moet
identificeren, ongeacht de vermoedens van Bärlach; hij wil dat Tschanz objectief blijkt en
open het onderzoek ingaat. Als degene die hij vermoedt de moordenaar is, zal Tschanz hem
zelf ontdekken. Als hij iemand anders ontdekt, was het niet nodig geweest om de naam te
weten van de persoon die hij ten onrechte vermoedde.
Bärlach is tamelijk nonchalant over wat Tschanz allemaal al wist over de moord.
Tschanz wil vandaag naar Lamboing, hij vertrekt om 7 uur, op dezelfde tijd als Schmied altijd
naar Tessenberg ging. Bärlach gaat mee.
Tschanz wist dat Bärlach ook naar mevrouw Schönler was geweest, en vroeg of hij daar iets
gevonden had. Bärlach zei van niet (was wel zo).
Hoofdstuk 4
Tschanz haalde Bärlach om 7 uur op. Bärlach lag te slapen in huis, in zijn winterjas. Hij werd
wakker omdat Diwan tegen Tschanz begon te praten. Tschanz schrok van een grote koperen
mes in de vorm van een slang in het huis van Bärlach. Bärlach had voor het eerst in dagen
geslapen, hij had steeds veel pijn aan zijn maag gehad.
Schmied noemde zijn auto ook wel "de blauwe Charon"; Charon is een naam van een de
Griekse legende; Charon dreef de doden naar de onderwereld.
Door mensen te ondervragen kwam Tschanz erachter dat Schmied woensdagavond via
Kerzens-Ins is gereden. Ze rijden het bos in. Als ze de weg van Twann naar Lamboing
verderop zien, stoppen ze. Het is 20 voor 8, ze doen de koplampen uit en wachten in de
volledige duisternis.
Hoofdstuk 5
Om 8 uur was er nog steeds niets gebeurd. Tschanz zei dat dacht dat er vandaag misschien
weer een feest was waar Schmied woensdag mogelijk geweest zou zijn, waar misschien
een paar zullen komen. Tschanz zei dat hij respect had voor degene die Schmied had
vermoord; het moest iemand zijn die slimmer was dan de politie in Biel en Neuenstadt. Ze
wachtten, en het bos begon van Twann af op te lichten. Er reden een limousine en nog 2
2