Anatomie en fysiologie, een inleiding. Zesde editie. Fredric H. Martini & Edwin F. Bartholomew. Samenvatting hoofdstuk 12: 'Het cadiovasculaire stelsel: het hart'. Inclusief duidelijke afbeeldingen.
Anatomie en fysiologie H12
Het cardiovasculaire stelsel: het hart
DOELEN:
De verschillende functies die aan het circulatiesysteem worden toegeschreven
aangeven
Het onderscheid maken tussen de zogenaamde grote en kleine bloedsomloop
De bouw en functie van het hart beschrijven
De positie van het hart in de thorax aangeven
De cyclus die het hart doorloopt tijdens zijn pompfunctie beschrijven
Het ontstaan van de hartactie (actiepotentiaal) en de geleiding van de prikkel over
de hartspier (met basaal inzicht in ECG) uitleggen
Herhaling:
Interstitiële vloeistof = vloeistof tussen de cellen (lichaamswater of plasma)
Perifere weefsels = weefsels aan de buitenzijde van het lichaam gelegen
12.0 De functie van het hart in het cardiovasculaire stelsel
Functies bloed:
- Aanvoer van zuurstof
- Aanvoer van voedingsstoffen
- Afvoer van afvalstoffen
- Doelcellen bereiken van hormonen en witte bloedcellen
Uiteindelijk zijn alle functies van et bloedvatenstelsel afhankelijk van het hart.
Bloedvaten worden onderverdeeld in:
- De kleine bloedsomloop (pulmonaire circulatie)
Vervoert bloed van het hart naar de longen en van de longen weer naar het
hart.
- De grote bloedsomloop (systeemcirculatie)
Vervoert bloed van het hart naar de rest van het lichaam en weer terug naar
het hart.
Arteriën (slagaders): voeren bloed van het hart weg
Venen (aders): voeren bloed naar het hart terug.
Capillairen (haarvaten) = zijn kleine, dunwandige bloedvaten tussen de kleinste arteriën
en venen.
Dankzij de dunne wanden kan een uitwisseling plaatsvinden van voedingsstoffen,
opgeloste gassen en afvalstoffen tussen het bloed en de omringende weefsels.
Het hart bevat 4 musculaire compartimenten; 2 voor elke bloedsomloop:
1. Het rechteratrium
Rechterboezem, ontvangt bloed uit de grote bloedsomloop.
2. Het rechterventrikel
Rechterkamer, ontvangt bloed uit rechteratrium en stuwt bloed de kleine
bloedsomloop in.
1
, 3. Het linkeratrium
4. Het linkerventrikel
Het hart is omgeven door de pericardiale holte, dit heeft een sereuze (vochtafscheidend)
membraan; het zogenoemde hartzakje/pericardium.
Pericardium:
Bestaat uit een dicht netwerk van collagene vezels die de positie van het pericardium,
het hart en de daarmee verbonden bloedvaten in het mediastinum stabiliseren.
- Viscerale pericardium, bedekt het buitenste oppervlak van het hart
- Pariëtale pericardium, bedekt het binnenste oppervlak van het pericardium
Pericardiale holte bevat een hoeveelheid pericardiale vloeistof, dit wordt door pericardiale
membranen afgescheiden werkt als glijmiddel en vermindert wrijving tussen de tegen
elkaar geleden oppervlakken.
12.1.1 De uitwendige anatomie van het hart
Wanneer een ver uit te rekken atria niet met bloed is gevuld, loopt het leeg en vormt een
hobbelige, kronkelige flap: dit wordt auricula genoemd.
De atrioventriculaire groeve = een diepe groeve, gevuld met vet, markeert de grens
tussen de atria en de ventrikels.
De ventrale en dorsale interventriculaire groeven = zijn ondiepere groeven die de grens
tussen het linker- en het rechterventrikel markeren.
Behalve vetweefsel bevatten de groeven de belangrijkste arteriën en venen die
bloed naar de hartspier aanvoeren.
De grootste vaten zijn verbonden met het bovenste uiteinde van het hart: de basis.
Apex = het onderste, puntige uiteinde van het hart.
12.1.2 De wand van het hart bevat 3 lagen:
1. De buitenste: het epicardium
viscerale pericardium, bekleedt het buitenste oppervlak van het hart
2. De middelste (grootste gedeelte van het hart): het myocardium/myocard
De gespierde wand van het hart: bevat hartspierweefsel, bloedvaten en
zenuwen
2
, 3. De binnenste: het endocardium/endocard
(incl. hartkleppen) Een enkelvoudig plaveisepitheel (endotheel) met het
daaronder gelegen losmazige bindweefsel.
Elke hartspiercel bevat myofibrillen en samentrekkingen van een hartspiercel gaan
gepaard met een verkorting van afzonderlijke sacromeren.
Hartspiercellen hebben veel mitochondriën nodig en een enorme myoglobinereserve
(voor zuurstofopslag).
Dit omdat hartspiercellen afhankelijk zijn van aerobe afbraak om de energie te
verkrijgen die nodig is voor de voortdurende contracties. Energiereserves zijn opgeslagen
in de vorm van glycogeen en vetten.
Elke hartspiercel staat met vele andere cellen in contact op gespecialiseerde plaatsen:
intercalaire schijven. Bij zulke schijven worden de aan elkaar gevonden membranen van
aangrenzende cellen door desmosomen bij elkaar gehouden en door gap junctions aan
elkaar gekoppeld.
De bindweefsels van het hart bestaan uit collagene en elastische vezels rond elke
afzonderlijke hartspiercel.
Door deze vezels worden aangrenzende cellen bij elkaar gehouden.
1. De vezels verstevigen de hartspiervezels, bloedvaten en zenuwen van het
myocardium.
2. De vezels verstevigen het hart en voorkomen dat het te veel wordt uitgerekt.
3. De vezels helpen het hart na een contractie naar zijn oorspronkelijke vorm terug te
keren.
12.1.3 inwendige anatomie en organisatie
De twee atria zijn gescheiden door het septum interatriale (septum, wand).
De twee ventrikels zijn gescheiden door het septum interventriculaire.
Elk atrium mondt uit in het ventrikel aan dezelfde zijde via een atrioventriculaire klep (AV-
klep) = plooien die ervoor zorgen dat het bloed vanuit de atria uitsluitend de ventrikels in
kan stromen en niet terug.
Deze bestaan uit een opening van rechts 3 slippen en links 2 slippen. Elke slip wordt op
zijn plaats gehouden door bindweefselvezels, zogenoemde cordae tendineae (peesdraden
aan hartkleppen).
Het rechteratrium ontvangt bloed vanuit de grote bloedsomloop via twee grote venen: de
bovenste (v. cava superior) en onderste (v. cava inferior) holle ader, en een kleiner vene:
de sinus coronarius.
V. cava superior voert bloed aan vanuit het hoofd, de hals, armen en de borst.
V. cava inferior voert bloed aan vanuit de rest van de romp, de ingewanden en benen.
De coronaire venen (kransaders) van het hart voeren veneus bloed terug naar de sinus
coronarius.
Fossa ovalis = kleine uitstulping, overblijfsel van de foramen ovale opening in de
tussenwand tussen de atria, bij de geboorte sluit het foramen ovale zich.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper REv. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.