Economie van de managementwetenschappen
,Hoorcollege 1 (05-11-2019)
Economie
- Economie gaat over alle economische interactie tussen individuen, bedrijven en
overheden
- Wanneer deze interactie toeneemt spreken we van economische groei
- Economische groei is een relatief ‘jong’ fenomeen
- De economie is de optelsom van alle individuele keuzes van personen en bedrijven
- Overheden gebruiken wetten en prikkels om deze keuzes mogelijk te maken en te
beïnvloeden
- Hoe kwam er economische groei? er kwamen eigendomsrechten
- Hoe maken we deze keuzes?
a) Binnen de traditionele economie gaan we uit van ‘rationeel’ en ‘optmaliserend’
gedrag/keuzes
b) Inmiddels veel aandacht voor ‘bounded rationality’ (doel om optimale keuzes
maar dat lukt niet) en ‘cognitieve biases’ (voorgeprogrammeerd met de
denkfouten, heel beïnvloedbaar verkeerd wereldbeeld). VB: mannen
overschatten zichzelf.
c) Confirmation bias = als ik jullie vertel wat jullie al dachten, geloof je dat meteen.
Je hebt meteen een beeld. Eerste indrukken telt. Voorbeeld: Ikea effect: wij gaan
naar de ikea, kopen allemaal dezelfde kast, en gaan deze verkopen, een verkoper
ziet de moeite erin, waarde overschatten ook bij huizen zo.
Economische groei
- Waarom is er economische groei? Productiviteit
- Waarom is er productiviteitsgroei? Kapitalisme: privaat eigendom (geprikkeld om ons
goed te gedragen), bedrijven en markten, technologie, specialisatie &
schaalvoordelen economische groei
- We worden allemaal geprikkeld om productief en efficiënt te zijn
- Vaak conflict tussen efficiency (grootte van de taart) en ongelijkheid (verdeling van de
taart)
Het economische probleem
- Wat moet er worden geproduceerd?
- Hoe moet dit worden geproduceerd?
- Wie krijgt de geproduceerde goederen en diensten?
Productiemiddelen
- Land, arbeid, kapitaal, ondernemerschap
- Beloning: pacht, loon, rente, winst
Behoeften ‘oneindig’ de middelen beperkt
- Voor ons (consumenten) voornamelijk tijd en geld
Schaarste keuzes
Schaarste competitie efficiency (& ongelijkheid).
Hoe maken we keuzes?
- Schaarste keuzes (tradeoffs) opportunity costs
, - There is no such thinig as a free lunch (in deze tijd had je ook iets anders kunnen doen,
opofferingskosten, niets is gratis want je had ook iets anders kunnen doen, alle keuzen
gaan gepaard met opportunity costs)
Opportunity costs = opofferingskosten
- De ‘netto waarde’ van je tweede keuze (hoe veel heb je er maximaal voor over? Wat
je misloopt is je 2e keuze)
- Netto waarde: ‘de waarde van de tweede keuze’ – ‘de kosten van de tweede keuze’
Opportunity costs beïnvloeden gedrag en keuzes:
- De invloed van salaris op gedrag
- De supermarkt
- Ikea (dure winkel) eerst door de hele winkel heen, naar huis, tijd, opportunity costs.
- Voor die prijs….
Voorbeeld opportunity costs
• Je hebt een gratis kaartje gewonnen voor een concert van Adele (kaartje is niet
overdraagbaar).Rihanna geeft op dezelfde avond een concert, en is jouw tweede
keuze. Een kaartje voor Rihanna kost €60. Je bent bereid maximaal €80 te betalen
voor het concert van Rihanna. De overige kosten van het bezoeken van beide
concerten zijn gelijk. Wat zijn de “opportunity costs” (opofferingskosten) van het
bezoeken van het concert van Adele?
a) €0
b) €10
c) €20 (nettowaarde voor jezelf creëren)
d) €60
e) €80
Antwoord: C
Voor elke keuze (3 dingen weten):
- Waarde van die keuze
- Expliciete kosten van die keuze monetaire kosten, accoutancy costs (wat het echt
kost)
- Implicitete kosten van die keuze wat moet ik er voor opgeven? Opportunity costs
Opportunity costs impliciete kosten
Economische kosten (economic costs) expliciete kosten + impliciete kosten
Economic rent Wat je bereid bent om te betalen – (wat het ‘echt’ kost + wat je er voor op
moet geven).
Welke keuze is de juiste?
- De keuze met een hogere ‘waarde’ dan de ‘economische kosten’
- Economic rent verschil tussen ‘waarde’ en de ‘economische kosten’
welvaartverhogend
, Voorbeeld opportunity costs
Je hebt een gratis kaartje gewonnen voor een concert van Adele (kaartje is niet
overdraagbaar). Je zou er €60 voor over hebben om Adele te zien. Rihanna geeft op dezelfde
avond een concert, en is jouw tweede keuze. Een kaartje voor Rihanna kost €60. Je bent
bereid maximaal €80 te betalen voor het concert van Rihanna.De overige kosten van het
bezoeken van beide concerten zijn gelijk. Welk concert zou je moeten bezoeken? Wat is je “
economic rent”?
Antwoord: Adele, want je het economic rent van 40 euro. Expliciete kosten 0. 60-0-20=40.
Nu kun je het kaartje verkopen voor €50 (dus het is overdraagbaar)
Welk concert zou je moeten bezoeken? Wat is je “ economic rent”?
Antwoord: Rihanna, als je nu naar adele gaat levert het 60 op, expliciete kosten 50, impliciete
kosten zijn 20. Economic rent adele: 60-50-20=-10. Rihanna economic rent: 80-60-10= 10.
Wat is de ‘echte’ prijs van het kopen van een product?
- Het alternatieve product dat je hierdoor niet kan kopen
- Absolute vs. Relatieve prijzen
- Als een hamburger 4 euro kost en een cola 2 euro
- Prijs hamburger = 2 cola
- Prijs cola = 0.5 hambuger.
Opportunity costs
Wat is de “echte” prijs van het produceren van een product?
• Het alternatieve product dat je hierdoor niet kan produceren.
• Als een bedrijf 100 TV’s of 70 laptop kan maken in 1 uur
• Kosten laptop = 100/70 TV
• Kosten TV = 70/100 Laptop
Verzonken kosten = kosten die je eerder hebt gemaakt maar niet meer terug kan
verdienen.
- Sunk costs kosten die niet kunnen worden teruggedraaid
- Sunk costs fallacy onterecht rekening houden met verzonken kosten bij
besluitvorming
- Verzonken kosten beïnvloeden onze emoties we ervaren ze als verlies
- Investeringen bedrijven en overheden blijven te lang hangen in een investering ipv
naar de toekomst kijken.
Voorbeeld opportunity costs
Je hebt een kaartje gekocht voor een concert van Adele voor €50. Je kan dit kaartje niet
doorverkopen. Je zou er €60 voor over hebben om Adele te zien. Rihanna geeft op dezelfde
avond een concert, en is jouw tweede keuze. Een kaartje voor Rihanna kost €60. Je bent
bereid maximaal €80 te betalen voor het concert van Rihanna. De overige kosten van het
bezoeken van beide concerten zijn gelijk. Welk concert zou je moeten bezoeken? Wat is je “
economic rent”?
Antwoord: Adele, waarde 60, kost je niks want kaartje al gekocht – impliciete kosten want je
gaat niet naar Rihanna. Economic rent: 60-20=40.
Marginale analyse