BLOK C
Levensfa
LEVENSFASE
Manisha Deenik
, Hoorcollege 1
Normale groei en degeneratie
Hormonen en lichaamsgroei
Je hebt verschillende hormonen die te maken hebben met lichaamsgroei;
Groeihormoon (somatroop hormoon);
Hypothalamus geeft GH-RH (releasing) af, hierdoor wordt de hypofyse gestimuleerd
en geeft GH af. De hypothalamus kan ook GH-IH (inhabiting) afgeven, hierdoor wordt
de hypofyse juist geremd om GH af te geven.
Het heeft een anabool effect (=opbouw en herstel) en wordt je hele leven afgegeven,
alleen in de puberteit wat meer.
GH heeft op weefsel invloed door cellen te laten vermeerderen waardoor de weefsels
groter worden.
GH heeft nog een specifieke invloed op de lever; lever geeft na GH, IGF
(somatomedine) af waardoor de skeletgroei vanuit epifysair schijven plaatsvindt.
Te weinig GH; dwerggroei, te veel GH; reuzengroei. Hart moet harder werken, kan
invloed hebben op levensduur.
Schildklierhormoon (thyroxine);
Hypothalamus geeft het hormoon TRH af, dit stimuleert de hypofyse en de hypofyse
scheidt het hormoon TSH af, dit stimuleert het schildklier en de schildklier geeft
thyroxine af. Dit zorgt voor skeletgroei en celstofwisseling.
Thyroxine bevat 4 jodiumatomen (T4), die in cellen worden omgezet tot drie
jodiumatomen (T3). Dit stimuleert stofwisseling in de organen en stimuleert de groei.
Hypothyreoïdie; tekort aan schildklierhormoon. Kan ontstaan door jodiumgebrek.
Negatieve terugkoppeling ontbreekt dan, produceren hypofyse en hypothalamus
grote hoeveelheden stimulerende stoffen. Schildklier wordt hierdoor groot. Dit leidt
bij kinderen tot groei- en ontwikkelingsstoornissen.
Hyperthyreoïdie; overmaat aan schildklierhormoon. Verhoogd basaal metabolisme
(= stofwisseling in de cellen op het moment dat je helemaal niks aan het doen bent,
zorgt o.a. voor warmteproductie).
Hormonen voor calciumhomeostase;
PTH, calcitonine en omzettingsproduct van vitamine D
Vitamine D; bevordert resorptie van calcium- en fosfaationen in darm en bevordert
terugresorptie van calcium uit voorurine in de nieren.
PTH; bij daling van calciumspiegel in het bloed te laten stijgen. PTH stimuleert
osteoclasten om een deel van de botkalk op te lossen, stimuleert terugresorptie van
calcium in de nier en stimuleert omzetting van vitamine D.
Calcitonine; remt botafbrekende activiteit door osteoclasten te remmen, de
botopbouw stijgt.
Geslachtskenmerken en geslachtshormonen
Productie GNRN neemt toe in de puberteit.
Bij mannen leidt dit tot een verhoogde testosteronproductie (haargroei, lagere stem,
etc).
Bij vrouwen leidt dit tot productie van FSH en LH. De productie van oestrogeen neemt
toe in de eierstokken. Hierdoor groeien de geslachtskenmerken van vrouwen en de
menstruatiecyclus ontstaat.
Door FSH ontwikkelen zich in de ovaria follikels; eicellen met een omhullende laag cellen.
Menstruatiecyclus:
o Proliferatiefase; ontwikkeling en rijping van eicel, eisprong van follikel
(=ovulatie), oestrogeen stimuleert groei baarmoederslijmvlies.
o Secretiefase; resterende follikelwand in ovarium (geel lichaam) produceert
oestrogeen en progesteron. Progesteron stimuleert verdere groei van
baarmoederslijmvlies, toename van bloedvaten en opslag van glycogeen in het
slijmvlies.
Geen bevruchting degenereert geel lichaam hormoonproductie stopt
baarmoederslijmvlies wordt afgestoten.
,Oorzaken van veroudering
Hormonale verandering; afgifte van geslachtshormoon neemt vanaf ongeveer de
30e levensjaar af, je bent dan minder vruchtbaar. Dalende oestrogeenspiegel leidt
ook tot minder kalkafzetting in bot, hierdoor hebben vrouwen na hun menopauze
(overgang) een verhoogd risico op osteoporose (botontkalking). Testosteron
stimuleert de opbouw van het spierweefsel. Vermindert de testosteronspiegel dan
kan dit leiden tot krachtverlies.
Antagonistisch pleiotropie; pleiotropie = bepaald gen, heeft invloed op
verschillende eigenschappen.
Antagonistische pleiotropie = het gen heeft zowel positieve als negatieve effecten.
Term wordt vooral positief gebruikt in je jongere levensjaren, maar worden
ongunstiger zodra je ouder wordt.
Gen dat testosteronproductie stimuleert; positief voor vruchtbaarheid en
spieropbouw, maar testosteron verhoogd LDL-cholesterolconcentratie in bloed,
onderdrukt immuunsysteem en vergroot kans op prostaatkanker.
Beperkte delingsvermogen van cellen; bij elke celdeling worden de uiteinden van
chromosomen (telomeren) iets korter, op een gegeven moment zijn deze zo kort dat
celdeling niet meer mogelijk is. Groei- en herstelvermogen van weefsel neemt af.
Door o.a. roken, obesitas en chronische stress worden telomeren sneller korter.
Apoptose; geprogrammeerde zelfdoding van cellen.
Mechanische slijtage; weefselherstel verloopt trager/nauwelijks meer.
Schade op musculair niveau; straling, stress etc. veranderen structuur van
eiwitten en DNA, dit kan zorgen voor functieverlies in cellen en weefsels.
Invloed van veroudering op lichaamsfuncties
Orgaanstelsels in volwassen lichaam hebben een functionele reserve. Capaciteit is twee
tot tienmaal groter dan voor het handhaven van de homeostase nodig is. Na dertigste
jaar neemt reserve af.
o Spieren; nemen af in omvang en de maximale kracht wordt minder. Resterende
spiervezels bevatten minder myofibrillen en snelle witte vezels (type IIb) worden
grotendeels intermediaire vezels (type IIa).
o Bindweefsel en gewrichten; bw in pezen, banden en gewrichtskapsel verliest
bij veroudering water en wordt daardoor minder vervormbaar. Dit kan leiden tot
bewegingsbeperking.
o Botweefsel; gaat minder calcium bevatten.
o Proprioceptie; vermindert en slechtere coördinatie door zenuwstelsel, is lastiger
om motorische taken nauwkeurig uit te voeren en herstel van houding bij
onverwachte dingen duurt langer, hierdoor neemt valrisico neemt toe.
o Gezichtsvermogen; gevoeligheid van oog neemt af.
o Gehoor; hoge frequentie kan je minder goed horen en wordt moeilijker om
frequenties te onderscheiden.
o Reuk en smaak; degeneratie van smaakpapillen en verlies van neuronen
vermindert smaak- en reukvermogen, gebrek aan eetlust.
o Neuronen; Ophoping van niet-afbreekbare resten van beschadigde eiwitten
waardoor voor nuttige bestanddelen minder ruimte overblijft cellen
functioneren trager. Snelheid van prikkelgeleiding neemt af reactiesnelheid
neemt af.
, In ruggenmerg verlies je a-motoneuronen waardoor afstemming van kracht
tijdens een handeling lastiger in te schatten wordt.
o Mentale functies; denksnelhied neemt af. Geheugenfunctie (korte termijn)
wordt minder.
o Hart; maximale hartfrequentie daalt, minimale slagvolume neemt af.
Contractievermogen neemt haast niet af omdat de functie van niet meer
werkende hartspiercellen worden overgenomen door resterende cellen die
hypertrofieren.
o Vaatstelsel; arteriën worden minder rekbaar (want elastine neemt af)
o Regeling van bloeddruk; Reactie van hersenen op bloeddrukdaling wordt
trager. Daarnaast neemt HMV af en verandert de bloedverdeling in de
verschillende weefsels.
o Ventilatie; Elasticiteit van longweefsel neemt af retractiekracht neemt af.
o Luchtwegen en alveoli (longblaasjes); Diameter van bronchiën wordt kleiner
waardoor de luchtwegweerstand toeneemt. Diffusiecapaciteit neemt af.
o Stofwisseling; In maag-darmkanaal neemt de peristaltiek af obstipatie.
Vetweefsel neemt toe, spiermassa af weefsels verbruiken minder energie
verlaagde basale metabolisme je kunt je minder goed aanpassen aan kou.
o Uitscheiding; Concentratie- en verdunningsvermogen van nieren neemt af.
Halfwaardetijd van geneesmiddelen daalt bijv. ook dus krijgen ouderen vaak een
lagere dosis.
o Afweerfuncties; Minder T-lymfocyten worden geproduceerd waardoor ouderen
vatbaarder zijn voor infectie.
Cellulaire veroudering
In een cel zit DNA met erfelijke eigenschappen. Als DNA beschadigd is dan kunnen er
fouten optreden in het vertalen van het DNA. Als dit door RNA wordt afgelezen en er
nieuwe enzymen mee worden gevormd, dan wordt dit niet meer goed gevormd en
ontstaat er een beschadigde/dode cel.
Oxidatieve stress; door inspanning is er hogere stofwisselingsactiviteit, hierdoor heb je
een hoge concentratie oxidanten. Deze kunne het DNA en eiwitten beschadigen. De
oxidanten die tijdens spierarbeid worden geproduceerd, hebben een signaalfunctie die
het lichaam aanzet tot productie van antioxidanten die de spier weer beschermen tegen
verdere beschadiging door oxidanten.