PM0312 Psychodiagnostiek in de Levenslooppsychologie
Geen zin om alles door te lezen?
Geen tijd om samen te vatten?
Toch snappen wat er bedoeld wordt?
Deze samenvatting biedt je per hoofdstuk alle benodigde vragen om je tentamen te halen.
Daarnaast helpt het je om de leerstof te begrijpen aangezien uitleg toegevoegd is. Schuingedrukt staat extra informatie.
Inhoud
Vragen en antwoorden betreft:
• De uitwerking van hoofdpunten
• De uitwerking van belangrijke details uit het boek
• De uitwerking van YouLearn
• Vragen en antwoorden van de oefentoetsen
• Vragen en antwoorden die lijken op de vragen van de oefentoetsen + antwoorden uit het boek
H1 Blz. 1 t/m 4
H2 Blz. 5 t/m 9
H3 Blz. 10 t/m 17 Extra:
H4 Blz. 18 t/m 21
H5 Blz. 22 t/m 25 • 4,5 blz. aanvullende leesinformatie (bv. het hypothesetoetsend model)
H6 Blz. 26 t/m 30
• 7 Mindmap bladzijden
H7 Blz. 31 t/m 33
H8 Blz. 34 t/m 37
H9 Blz. 38 t/m 43
H10 Blz. 44 t/m 48 Nadeel: minder printvriendelijk aangezien de hoeveelheid bladzijden. Je kunt ook
H11 Blz. 49 t/m 55 een aantal bladzijden printen, zoals de hoofdstukken die je lastig vindt of alleen
de Mindmaps op de laatste bladzijden.
,Hoofdstuk 1 inleiding
Binnen de Levenslooppsychologie staat de menselijke ontwikkeling Het bevat zowel kwalitatieve als kwantitatieve veranderingen
centraal, betreft dit kwalitatieve en/of kwantitatieve veranderingen
gedurende de levensloop?
De levenslooppsycholoog kijkt systematisch naar de menselijke Ontwikkeling is levenslang, multidirectioneel en multidimensioneel,
ontwikkeling aan de hand van uitgangspunten, welke zijn dit? plastisch/veranderend en bevat determinanten (later genoemd)
Wat is juist?: I is juist, want geen enkele ontwikkelingsperiode is allesbepalend of
I ontwikkeling is een natuurlijk proces met herkenbare patronen overheersend in de impact op de verdere ontwikkeling
binnen begrensde tijdsintervallen/ontwikkelingsperioden
II bepaalde ontwikkelingsperiodes zijn overheersend in de impact op
de verdere ontwikkeling
Multidimensioneel betekent dat de menselijke ontwikkeling zich Lichamelijk/biologisch, cognitief, sociaal en emotioneel.
afspeelt op verschillende dimensies/terreinen. Wat voor terreinen Veranderingen in de ene dimensie zorgen vaak direct of indirect voor
kunnen dit zijn? verandering op andere dimensies.
Wat betekent multidirectionaliteit? Dat ontwikkeling groei, vooruitgang, maar ook verlies bevat waardoor de
ontwikkeling in diverse richtingen (op diverse terreinen) kan plaatsvinden. Op
latere leeftijd is minder voorspelbaar welke richtingen dit uit gaat.
Wat betekent het dat de ontwikkeling plastisch is? Dat een mens in alle levensfasen kan veranderen door leren of ervaring, maar
dit wel afneemt tijdens de levensloop en er zijn verschillen in persoonlijke
plasticiteit.
Door ontwikkelingen uit de sociale, culturele en historische context is Normatief leeftijdsgebonden, normatief historisch en niet-normatief.
de menselijke ontwikkeling deels onregelmatig en onvoorspelbaar Dit zijn biologische en sociale omgevingsinvloeden.
geworden. Hier moet men als levenslooppsycholoog aandacht voor
hebben via determinanten. Welke zijn dit?
De normatief-leeftijdsgebonden determinant is een determinant van Vaak voorkomend
de levensloop.
Wat betekent normatief?
De normatieve historische determinanten is een determinant van de De meeste leden van een generatie krijgen ermee te maken
levensloop.
Wat betekent normatief?
De niet-normatieve determinanten is een determinant van de Vaak onverwachte invloeden die het leven van een individu soms een heel
levensloop. andere wending geven
Wat betekent niet-normatief?
1
,Welke determinant zorgt er met name voor dat elk levenspad uniek Niet-normatieve determinanten (bv overlijden of erg goed worden in een
verloopt? vaardigheid).
Wanneer individuen gekarakteriseerd worden als behorende tot de Normatief-historische determinanten
groep babyboomers dan spreken we van een indeling gebaseerd op….
Welke determinant?
Tim heeft zijn eerste zaadlozing, dit komt gelijktijdig voor met Normatieve leeftijdsgebonden determinant/invloed
leeftijdsgenoten in zijn klas. Welk determinant speelt hier een rol?
Social media is erg populair in de huidige maatschappij. Welk Normatief-historische determinant/invloed
determinant speelt hier een rol?
Welke invloeden hebben een groot effect op kinderjaren en de Normatief-leeftijdsgebonden invloeden. Leeftijdsgebonden sociale invloeden
ouderdom? komen vooral tijdens adolescentie naar voren
Welke invloeden hebben een groot effect op de adolescentie en de Normatief historische invloeden
jongvolwassenheid?
Welke invloeden lijken vooral lineair toe te nemen met leeftijd? Niet-normatieve invloeden (maakt levenspad uniek) die stijgen met de leeftijd
en stageneren bij ouderdom
Wat doet de Levenslooppsycholoog met de genoemde Met de determinanten komt er inzicht in factoren die de ontwikkeling van het
determinanten? individu beïnvloeden, maar de nadruk ligt op veranderbare factoren. Want ze
kunnen uitgangspunt zijn voor verandering.
Waar dienen beslissingen voor in de Levenslooppsychologie? Ze komen voort uit de vraag van cliënt of omgeving en zijn gericht op het
verbeteren van de psychische of psychosociale toestand van een persoon en
zijn omgeving via hulpverlening/begeleiding (behandelmogelijkheden bieden)
Wat is de definitie van Psychodiagnostiek volgens Bruyn (1988)? Het verzamelen van informatie omtrent de persoon en zijn situatie op
wetenschappelijk verantwoorde wijze om te komen tot een beslissing
Waar wordt diagnostiek binnen de Levenslooppsychologie door Uitspraken over gedrag en problemen doen via een diagnostisch proces om
gekenmerkt? hypothesen te toetsen en het welbevinden in te schatten
Waarom wordt er diagnostiek gedaan binnen de Om inzicht te krijgen in de veranderbare factoren die de ontwikkeling van de
Levenslooppsychologie? cliënt beïnvloeden
(hiervoor is het belangrijk om op de hoogte te zijn van vakinhoudelijke
theorieën over menselijke ontwikkeling)
Een Levenslooppsycholoog werkt volgens een bepaald model, welke? Hypothese toetsend. Dit model wordt ook gebruikt door de klinische
psycholoog.
2
, Als mensen symptomen ervaren die het functioneren in het dagelijks Klinische diagnostiek die de klinische problematiek in kaart brengt om de juiste
leven hinderen dat zorggebruik noodzakelijk is, wat wordt dan interventies te kunnen toepassen. Met de DSM of ICD wordt wel of geen
gedaan? stoornis vastgesteld, met een indicatie wordt gestreefd naar symptoomreductie
zodat de cliënt in voldoende mate kan functioneren in het dagelijks leven.
Wat houdt een indicatiestelling in bij klinische diagnostiek? De indicatiestelling geeft aan welke hulverlener en hulpverlening het meest
geschikt is voor de cliënt met de stoornis.
Wat is het verschil in diagnostiek tussen klinische diagnostiek en Klinische diagnostiek richt zich primair op de DSM, dit is een diagnostisch
levensloop diagnostiek? systeem met criteria voor klinische stoornissen. Terwijl de
Levenslooppsycholoog zich primair richt op het welbevinden en instrumenten
gebruikt die geschikt zijn voor psychopathologie en optimaal functioneren (om
welbevinden in te schatten).
Wat is juist? I, II of beide? Beide zijn juist. De Levenslooppsycholoog is op veranderbare factoren gericht
I Klinische diagnostiek gaat om het vaststellen van normale of en streeft naar optimaal welzijn (want iemand met een uitstekende psychische
afwijkende ontwikkeling en fysieke gezondheid kan zich aanpassen en eigen regie voeren in het licht van
II De Levenslooppsycholoog richt zich op het algemene welbevinden fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven)
en bekijkt de normale functionele ontwikkeling
Het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) deelt testen Prestatietests, zelfrapportage, beoordeling
pragmatisch in naar drie basismethoden, welke?
Welke domeinen vallen onder prestatietests? Intelligentietests, neuropsychologische taken en functietests, tests voor
motoriekonderzoek, didactische taken en organisatorische prestatietaken.
Welke domeinen vallen onder de zelfrapportage? Probleemgerichte vragenlijsten, persoonlijkheidsvragenlijsten, vragenlijsten
over gezin/systeem, interessetests, vragenlijsten over waarden en attituden.
Welke domeinen vallen onder beoordeling? Projectieve testen (als prestatietaken of zelfrapportage niet kan):
Gedragsbeoordeling, classificatie/psychopathologie, gedragsobservatie,
organisatiebeoordeling en projectief materiaal/expressietaken
Welke tests worden vooral gebruikt bij schoolkeuze, beroepskeuze en Intelligentietests (test prestatietaken). Ook interessetests voor beslissingen.
loopbaanstappen?
Als cognitieve functies (aandacht, geheugen, planning, cognitieve Neuropsychologische tests
flexibiliteit) in kaart gebracht worden, welke tests worden dan
gebruikt?
Als er grote levenskeuzes gemaakt moeten worden of problemen Persoonlijkheidsvragenlijsten. Daarmee: in kaart brengen
begrepen of verklaard moet worden, welke tests worden dan persoonlijkheidseigenschappen.
gebruikt?
3