Samenvatting Economie in Hoofdlijnen hoorcolleges, werkgroepen, werkboek en literatuur.
Inhoudsopgave
Week 1: Inleiding ............................................................................................................................................ 2
Week 2: Vraag en aanbod ............................................................................................................................... 5
Week 3: De markt werkt ............................................................................................................................... 12
Week 4: De markt werkt niet ........................................................................................................................ 18
Week 5: het grote gebeuren ......................................................................................................................... 24
Week 6: Macro - waarom? ............................................................................................................................ 29
Week 7: Geld en de crisis .............................................................................................................................. 36
,Week 1: Inleiding
Hoorcollege, werkcollege, werkboek, hoofdstuk 1 en 2
Economische wetenschap, marginalisme, opportunity costs, economisch gedrag, rationeel denken,
middelen, behoeften, budgetlijn.
Hoorcollege
Economische wetenschap: Is een sociale wetenschap, gaat over menselijk gedrag: Induviduele
mensen, hele markten, totaal van een heel land. Het uitgangspunt van economische wetenschap is
dat er eigenlijk nooit genoeg is. Want: Meer is altijd beter, behoeften zijn onbegrensd, maar de
middelen, diensten en goederen zijn beperkt. Een individu wordt begrensd door zijn vermogen.
Daarom moet je continue kiezen. Wetenschap van het kiezen. ‘Keuzes onder schaarste’.
Thinking like an economist: marginalisme
Wat is een verstandige keuze? Economisch gezien = winst.
Voor deze gedachten veronderstellen we rationeel gedrag.
De optimale keuze is altijd de keuze met de maximale winst. Deze maximale winst is uit te rekenen
door marginale kosten en marginale baten en hoe deze zich tot elkaar verhouden. Wanneer de
marginale kosten lager zijn dan de marginale baten dan is het goed voor je winst. Dit is een marginale
analyse.
Denken in kleine veranderingen = marginalisme.
Kijk stap voor stap, is de volgende stap van toegevoegde waarde/winst? Zijn de baten groter dan de
kosten?
Vergelijking van kleine verandering in baten en kosten.
- Marginale kosten
- Marginale baten
- Marginale analyse
Optimaal bij marginale kosten = marginale baten MK = MB
De marginale kosten zijn een stijgende lijn, het eerste product is namelijk goedkoper omdat de beste
productiefactoren gebruikt worden. Wanneer je meer van het product gaat maken worden de
productiefactoren minder efficiënt. Bv: je gebruikt dan niet meer de beste grond voor de aardappels.
De marginale kosten zijn een dalende functie. Des te meer je van een product koop, hoe lager de
baten voor je zijn. Bv aan de eerste TV heb je heel veel, je kan nu televisie kijken, de tweede TV zorgt
ervoor dat je ook TV in de slaapkamer kan kijken, maar die heeft een minder grote opbrengst.
Opportunity costs
Voordat geld wordt gebruikt zijn de opties bijna onbeperkt, maar als je het geld eenmaal uitgeeft kan
je hier niet meer zomaar alles mee doen.
Wat je aan mogelijkheden mist zijn de opportunity costs, de alternatieve kosten.
Schaarste leidt tot kosten.
Economisch gedrag
Het boek gaat uit van doelgericht gedrag, het doel is dan maximaal nut (in het geval van mensen) of
maximale winst (in het geval van bedrijven). Dit is rationeel gedrag.
In de werkelijkheid is dat natuurlijk niet zo. De rationele keuzetheorie gaat ervanuit dat:
,Kritiek op de rationele keuze theorie heeft geleid tot: Gedragseconomie: economie en psychologie
Gedragseconomie Hoofdstuk Van Dijk en Zeelenberg: De (ir)rationaliteit van de beslisser
Klopt niet
Mensen kiezen dus niet altijd voor de meeste winst, of maximale nut. De rationele keuzetheorie
klopt in praktijk dus niet. Denk bijvoorbeeld aan bloeddonatie, goede doelen en vrijwilligerswerk.
Dus: eigen belang telt, maar ook het belang van andere mensen.
We gaan vaak ook niet voor het maximale resultaat want:
- Niet maximaal resultaat: Er zijn te veel keuzes, choice overload.
o Een verstandige keuze maken is eigenlijk niet meer mogelijk, vanwege de vele opties.
Alles in kaart brengen kost te veel tijd en moeite.
o Daarom gaan we voor satisficing (voldoende) ipv optimizing (maximale).
o Dit geldt meer voor consumenten dan producenten.
- Niet maximaal gebruik van informatie: er is te veel informatie om maximaal gebruik te
maken. Daarom maken we gebruik van een keuzestrategie:
o Uit gaan van iemand die er verstand van heeft
o Vergelijkingssite
o De eerste die aan je eisen voldoet.
o Gewoonte
o Anderen volgen.
- Framing zorgt voor voorkeuren.
o Framing maakt dat de keuze afhankelijk is van diens presentatie, de keuzecontext.
o Voorbeeld onderzoek Tversky en Kahneman (1981)
§ De keuzes zijn allemaal 200, maar afhankelijk van de vraagstelling kiezen
mensen anders.
§ Rationeel zou uit groep 1 en 2 dezelfde resultaten moeten komen.
- Emoties
o Gevoel beïnvloed de keuze
o Minimalisering, spijt en teleurstelling.
o Verlies wordt zwaarder gewaardeerd dan winnen. Bijvoorbeeld ook loterijen.
Conclusie: Keuze is lang niet altijd rationeel. Hooguit bounded rationality = beperkte rationaliteit.
Ervanuit gaan dat mensen rationeel keuzes maken werkt wel redelijk om hiermee te werken in de
economie, maar houd er rekening mee dat het niet per definitie zo is.
Middelen: Inkomen is altijd en voor iedereen beperkt, maar verschilt wel heel erg.
Behoeften: Zijn in principe onbeperkt, wel voor de consumptie in het algemeen. Niet voor elk
individueel product van toepassing, bv je hoeft niet onbeperkt veel kinderwagens. Behoeften zijn
veranderlijk naar tijd en plaats.
Budgetlijn: een grafiek met mogelijke combinaties van twee goederen. Afhankelijk van inkomen en
prijzen (deze moeten gegeven zijn). Wat je kan kopen gegeven het inkomen en de prijzen van de
twee goederen A en B. onbereikbare combinaties liggen boven de lijn. De helling is de
prijsverhouding = 1:2 (A is 4 en B is 2). Dit is ook wel de alternatieve kosten. Helling is constant.
Keuze komt ergens OP de budgetlijn, afhankelijk van voorkeuren.
Verandering is prijzen = verandering grafiek. A wordt 2 ipv 4 .
Inkomen veranderd = evenwijdige lijn. Helling blijft gelijk.
, Productiefactoren (middelen) Deze zijn ook beperkt.
- Grond (natuurlijke hulpbronnen)
- Arbeid
- Kapitaal(goederen)
- Ondernemerschap
Economische groei
Groei = meer productie = transformatiecurve naar rechts
Oorzaken:
- Meer productiefactoren
- Hogere kwaliteit productiefactoren (bijv. scholing, snellere machines)
- Technische vooruitgang (kost geld dus is een afweging)
(vaak niet over MEER productiefactoren, maar betere en hogere productiefactoren).
4 fundamentele vragen
1. Wat wordt er geproduceerd? Markt: winst is bepalend
2. Hoe gebeurt dat? Markt: laagste kosten per eenheid
3. Wat wordt er geproduceerd? Markt: winst is bepalend
4. Hoe gebeurt dat? Markt: laagste kosten per eenheid
Onzichtbare hand
In de micro economie (individueel) gaat iedereen voor eigen belang. Maar door op te tellen krijg je
de macro economie en hier is het resultaat ook een algemeen belang. Door: de onzichtbare hand.