Samenvatting management
,Chapter 1: Inleiding
General management and public management
Organisatorisch gedrag komt voort uit de industriële en sociale psychologie. Er wordt vooral gekeken
naar individueel- en groepsgedrag in organisaties. Organizational behavior focust zich op de
bestudering van menselijk gedrag in de organisatie. Hierbij worden de volgende elementen
bestudeerd: motivatie, werktevredenheid, leiderschap, groepsdynamieken en houding en gedrag
van leden van een organisatie.
Organisatietheorieën zijn vooral gebaseerd op sociale wetenschappen, als sociologie. Er wordt
vooral gefocust op de organisatie als geheel. Organizational theory focust zich op de volgende
elementen:
● Organisatieomgeving
● Doelen en effectiviteit
● Strategie en besluitvorming
● Verandering en vernieuwing
● Structuur en ontwerp
Management wordt in veel verschillende vormen gebruikt. In dit boek wordt gefocust op
organisatorisch gedrag en theorie. Het wordt ook wel gedefinieerd als de analyse en praktijk van
functies als leiden, organiseren, motiveren, plannen, strategie maken, effectiviteit evalueren en
communiceren. Management onderzoekers werken samen met openbare organisaties en ze
gebruiken dezelfde technieken en concepten.
Public administration, economics and political science
Generic tradition = organizational behavior + organizational theory + general management.
Political scientists en economists schilderen de publieke democratie vaak af als heel anders dan
private zaken. Politieke wetenschappers concentreren zich op de politieke rol van publieke
organisaties en hun relaties met wetgevers, rechtbanken, leiders en belangengroepen. Economen
analyseren de publieke bureaucratie en benadrukken de absentie van economische markten voor
zijn output. Deze absentie van de markt maakt publieke organisaties bureaucratischer, inefficiënter,
resistent voor verandering en vatbaarder voor politieke invloeden dan private/particuliere
ondernemingen.
The challenge of effective public organizations and management
Er heerst een slecht beeld over publiek management over dat het vooral inefficiënt zou zijn.
Human capital crisis: veel oud werknemers gaan met pensioen, en een nieuwe generatie
werknemers (studenten) prefereren andere sectoren boven de overheidssector om in te gaan
werken.
In het boek wordt vermeld dat de schrijvers lang hebben gediscussieerd hoe ‘’organisatie’’ het best
kan worden gedefinieerd. Volgens het boek moeten er een aantal begrippen terugkomen in de
definitie, namelijk: doel, omgeving, taken, technologieën, uitvoering, georganiseerd, leiderschap,
strategieën, structuren, processen, groepen, individuen en prikkels.
1
,De verschillende elementen zijn verwerkt in een tekst:
‘Een organisatie is een groep mensen die samenwerkt om een doel te bereiken, waarvoor bronnen
uit de omgeving worden gebruikt. Deze bronnen worden veranderd door taken te volbrengen en
technologieën toe te passen om zo effectieve uitvoering van hun doelen te behalen. Activiteiten
worden georganiseerd, waarbij leiderschap processen komen kijken, die ontwikkeling van
strategieën door leiders sturen. Structuren zijn de relatief stabiele, waarneembare taken en
verdelingen van verantwoordelijkheid binnen de organisatie. Structuren zoals regels, voorschriften
en hiërarchieën van verantwoordelijkheid helpen bij de coördinatie. Processen zijn minder
waarneembare en meer dynamische activiteiten, die ook een grote rol spelen in de reactie op de te
verrichten coördinatie. Binnen deze structuren en processen reageren groepen en individuen op de
prikkels die ze aangeboden krijgen.’
2
, Chapter 2: Organisatietheorieën
Hoe kunnen we organisaties begrijpen? Het uitgangspunt is in hoofdstuk 2 de generieke
organisatietheorie. Dat betekent dat alle literatuur, ongeacht de theoretici gelden binnen alle
organisaties. In hoofdstuk 2 wordt veel het woord historisch gebruikt, maar dit betekent niet
afgeschreven. Dit betekent dat dit het startpunt was van de organisaties en volgt met kritieken. Elke
stap is een bepaalde kritiek en verbeterpunt van de voorgaande stap.
In hoofdstuk 1 is te zien dat de afgelopen eeuw grote organisatieveranderingen hebben
plaatsgevonden. De klassieke organisaties die one-best-way hadden om een probleem aan te
pakken, zijn veranderd in organisaties waarbij er diverse effectieve oplossingen onder de
verschillende omstandigheden kunnen zijn. Door deze systemen te analyseren kunnen er meerdere
inzichten ontstaan voor de organisaties. Een systeem is een proces dat input veranderd in output.
Een organisatie kan daarom gezien worden als een systeem dat diverse middelen transformeert in
de levering van de output. The output levert op haar manier weer feedback op de input.
Management de gebruikte systemen om deze vervolgens te beoordelen. Een grote trend van de
afgelopen eeuw rondom organisatietheorieën is het onderscheid tussen gesloten- en open
systemen. Sommige systemen zijn gesloten voor invloeden van de omgeving. Deze systemen zijn
stabiel en werken als machines, ze werken constant op de geprogrammeerde manier. Terwijl open
systemen juist open staan voor invloeden van buitenaf. Een aantal onderzoekers noemen ‘de
mensen’ open systemen, omdat zij zich telkens aanpassen aan de omgeving.
De klassieke benaderingen
De vroege klassieke benaderingen van managers waren veelal gericht op de meest efficiënte en
machine-achtige procedure om de doelen te bereiken. Sommige noemen het een one-best-way
benadering voor organisaties.
Frederick Taylor (1919)
Frederick Taylor is een van de eerste die begon met het analyseren van management. In Taylor's
eigen woorden omvatte wetenschappelijk management de systematische analyse van "elke kleine
handeling" in taken die door de werknemers moesten worden uitgevoerd. Hierbij wordt ervoor
gezorgd dat een hele grote taak wordt opgedeeld in kleine deeltaken. Het voordeel hiervan is dat
men zich specialiseert in de handelingen en dit leidt tot enorme efficiëntie (mensen kunnen het
steeds sneller doen). Er zijn vaste rollen en er is een vaste structuur, een hele strakke hiërarchie en
structuur.
De rol van het management was hierbij om alle details te analyseren en advies te geven over de
meest efficiënte manier van werken. De werknemers konden dit vervolgens uitvoeren om de output
te maximaliseren.
Taylors manier van werken heeft ook veel kritiek gekregen. Critici zien het als een onmenselijke
manier van werken, omdat er geen rekening gehouden wordt met sociale- en psychologische
invloeden. Taylor beweert dat deze manier van werken door de efficiëntie een hoger loon en een
betere kwaliteit van werken betekent voor de werknemers. Later heeft Taylor dit imago ook niet
meer kunnen veranderen en wordt hij zelfs door sommige onderzoekers als ‘dom’ gezien.
3