Samenvatting Toets Sportkunde Blok 1
Gezondheid, motivatie, didactisch model, psychologische behoeftes
Gezondheid
Wat is gezondheid? Fysiek, mentaal & sociaal
De positieve gezondheidsbenadering is dus – eigen regie voeren – kunnen aanpassen en fysiek,
mentaal & sociaal.
Hoe ziet de positieve gezondheidsbenadering eruit? 6 pijlers
1. Lichaamsfuncties: Gezond voelen, fitheid, klachten,
pijn, slapen, eten, conditie & bewegen
2. Mentaal welbevinden: Onthouden, concentreren,
communiceren, vrolijk, jezelf accepteren, omgaan
met verandering & gevoel van controle
3. Zingeving: Zinvol leven, levenslust, vertrouwen,
accepteren, dankbaar & willen leren
4. Kwaliteit van leven: Genieten, gelukkig, goed in je vel,
balans, veilig, hoe je woont & rondkomen met je geld
5. Meedoen: Sociale contacten, serieus genomen
worden, leuke dingen doen samen, steun, erbij
horen, zinvolle dingen doen & interesse in maatschappij
6. Dagelijks functioneren: Voor jezelf zorgen, grenzen kennen, kennis gezondheid, omgaan met
tijd & geld, kunnen werken & hulp vragen
Gezondheidswinst (levensverwachting) is laatste eeuw omhoog gegaan, voorbeelden: Moeder &
kind zorg bij voor en na bevalling, Anticonceptiepil & reis vaccinatie.
Gezonde levensverwachting is aantal jaar dat je verwacht gezond te leven (heeft 4 indicatoren)
1. Ervaren van eigengezondheid
2. Lichamelijke beperkingen (blind, doof, verlamd)
3. Chronische aandoening (reuma, hartafwijking)
4. Geestelijke gezondheid (depressie)
B: Bewegen, in een week; jeugd: 1 uur intensief bewegen, 3x bot/spierversterkende activiteiten &
voorkom zitten. Volwassen & ouderen: 150 min intensief bewegen, 2x bot/spierversterkende
activiteiten & voorkom zitten.
R: Roken, niet roken.
A: Alcohol, drink geen alcohol, zowel niet meer dan 1 glas per dag.
V: Voeding, schijf van 5 zorg dat je gevarieerd eet. 1. Groente en fruit 2. Smeer- bereidingsvetten 3.
Zuivel, noten, vis, peulvruchten, vlees & ei 4. Brood, graanproducten & aardappelen 5. Dranken
O: Ontspanning, zorg voor ontspanning vooral bij stress, slechte privé-werk balans. 6 maanden lang
last = burn-out
, Risico’s bewegen
Kinderen: Verlaagt risico BMI, vetmassa, depressieve symptomen, verbeterend de insuline,
gevoeligheid, bot kwaliteit, fitheid & spierkracht
Volwassenen: Verlaagt risico op hart/vaatziekten, diabetes, depressieve symptomen, darmkanker,
borstkanker & vroegtijdig overlijden
Ouderen: Verlaagt risico op hart/vaatziekten, diabetes, depressieve symptomen, darmkanker,
borstkanker, vroegtijdig overlijden, botbreuken, lichamelijke beperkingen, cognitieve achteruitgang,
dementie, verbeterd spierkracht & loopsnelheid
Motivatie
Wat is motivatie? Verwijst naar datgene wat ons in beweging zet & kan variëren in intensiteit &
hoeveelheid de reden voor uitvoering van dezelfde activiteit kan verschillen.
Motivatie = Intrinsiek, dus leuk, plezier, boeiend & interesse
Moetivatie = Extrinsiek, dus druk & verwachtingen
Gedragsuitkomsten
Softe: Niet direct zichtbaar, 2 pijlers.
1e Goed in je vel zitten bij sportclub of activiteit. Intrinsiek: Kans om te groeien Extrinsiek:
Energielevel daalt.
2e sportklimaat samenwerken en fairplay. Intrinsiek: Sportief, behulpzaak, constructieve houding
(positief) Extrinsiek: Veel klagen op medespelers of scheids.
Harde: Kan je direct zien
1e Uitval en duurzaam bewegen: Gebrek aan plezier, stopt of te grote prestatiedruk
2e Doorbijten in moeilijke omstandigheden, Intrinsiek: Meer inspanning, meer hun best doen
Extrinsiek: Geeft op, mentale gebeurtenis als bedreiging, negatieve gedachte.
3e het boeken van vooruitgang en excelleren Intrinsiek: Leveren meer energie, behalen doelen en
boeken vooruitgang, mentaal krachtiger Extrinsiek: Faalangst
How to: Motiverend coachen
4 Soorten betrokkenheid
1. Gedragsmatige betrokkenheid: Geeft niet op, veel inspanning
2. Emotionele betrokkenheid: Plezier, Leergierig, interesse, enthousiasme
3. Cognitieve betrokkenheid: Gefocust, denkt mee met trainer
4. Productieve betrokkenheid: Veel vragen, leuk en lastig vinden, hulp kunnen gebruiken
Voorbereiding motiverende start: Wat hebben mijn deelnemers nodig om betrokken te blijven?
Trainingsdoelen: Wat wil ik bereiken? Doelstelling? Duidelijk maken voor deelnemers
Oefenstof spreek niet aan? Betekenisvolle uitleg, vage verwijzing naar toekomst belang, zelf laten
nadenken over nut van een oefening of zelf laten vertellen waarom iets nuttig of nutteloos is.