Samenvatting Inleiding Sociologie
Boek: Introduction to Sociology (Tubergen)
1: Perspectieven op socilogie
Binnen sociologie kijk je naar problemen vanuit het individueel perspectief
(persoonlijkheid, genetica, kenmerken individu) en het sociologisch
perspectief (verschillen tussen grotere gehelen zoals sociale contexten, landen
en wijken) om gedrag te verklaren. Een landelijke verandering is niet alleen te
verklaren door individuele factoren.
Ultimate Cause -> Proximate Cause -> Uitkomst
Proximate Causes zijn in de buurt van de uitkomst en zijn veelal vanuit het
individueel perspectief bekeken. Ultimate Causes beïnvloeden de proximate
causes en staan in verband met het sociologisch perspectief.
Er zijn drie ‘levels’ waarop sociologen de maatschappij bekijken:
Micro level: individuen.
Meso level: de nabije leefomgeving en connecties van de individu.
Macro level: grotere gebieden of samenlevingen.
De sociologie kan op drie manieren bijdragen aan het oplossen van
een maatschappelijk probleem:
1) Een probleem kan beschreven, gedefinieerd en in kaart gebracht worden.
2) De oorzaak van het probleem kan omschreven en uitgewerkt worden.
3) Een mogelijk toepasbare oplossing kan bedacht worden en huidige
behandelingen kunnen getoetst worden.
Er zijn drie typen sociologische vragen:
Descriptive questions: op zoek naar een ‘wat’, een objectieve meting.
Theoretical questions: op zoek naar een reden, een oorzaak of andere
dieperliggende theoretische verklaring.
Application questions: op zoek naar mogelijke toepassingen of de
effectiviteit van al bestaande toepassingen.
Normative questions: subjectieve vragen die op zoek zijn naar een
waardeoordeel.
Precise theoretical question: een theoretische vraag waarbij het gedrag
waarin je geïnteresseerd bent1, de sociale context2, de tijdsperiode3 en de
populatie4 allemaal gespecifieerd zijn.
False theoretical question: een theoretische vraag naar een verklaring
voor een feit dat onjuist is.
Single-case descriptive question: vragen over een enkele sociale context.
Comparative-case descriptive question: meerdere (bijvoorbeeld) sociale
contexten worden vergeleken.
Wanneer mensen hun ideeën tot zichzelf houden, kunnen die niet bekritiseerd
worden. Ieder persoon is een private sociologist, met hun eigen sociale
realiteit. Men redeneert vaak vanuit intuïtie en lijdt aan confirmation bias.
, Binnen acedemische sociologie is het cruciaal dat er open discussies
gehouden kunnen worden en ideeën bekritiseerd kunnen worden.
Cumulative science: onderzoek wordt niet in isolatie van elkaar gedaan.
Theorieën en observaties van eerdere onderzoekers worden gebruikt in
nieuwe studies. Achtergrondkennis houdt alle kennis in die over een
onderwerp beschikbaar was. Nieuwe onderzoeken bouwen voort op
achtergrondkennis.
2: Sociale fenomenen
Sociology is the scientific study of social phenomena. This means that, if you
want to give a sociological explanation of human behavior, you need to consider
the influence of social contexts, and study the resulting collective behavior.
De twee sociologische perspectieven vullen elkaar vaak aan, maar gelden soms
ook als alternatief. Meestal komt het neer op proximate causes en ultimate
causes.
3: Hypotheses en theorieën
Soms lijken er vreemde verbanden te zijn tussen twee fenomenen, het is de taak
aan de sociologie om hier een theorie aan te verbinden en het verband te
bevestigen of ontkrachten.
Afleidingsschema (een type theoretisch schema):
Propositie + Conditie = Observatie
Propositie: een logische bewering die vaak een verband aangeeft.
Conditie: de omstandigheid die de propositie beïnvloedt, hier is vaak een
verandering over tijd in te zien.
Beiden lijken tekstueel erg op elkaar, maar staan anders in relatie tot de
observatie.
Je kunt het veelal zien als conditie -> propositie -> observatie.
Bij een hypothese bekijk je wat de propositie voorspelt. Je werkt van propositie
& conditie naar hypothese.
Het doel van wetenschap is niet alleen simpelweg correcte theorieën bedenken,
maar ook educatieve en informatieve theorieën en onderzoeken opstellen. Goede
hypotheses kunnen in hun volledigheid verworpen worden, niet in elke realiteit
“soort van” waar kunnen zijn. Er valt dus geen informatie uit te halen, de
information content is nul. Door vragen te concretiseren en verduidelijken, zijn
ze volgens Popper informatiever te maken.
Twee elementen van een nuttige theorie:
1) Waarheid: vaak zijn theorieën niet volledig waar of onwaar. Empirisch
succes is de mate waarin voorspellingen van de theorie voorkomen in de
werkelijkheid.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper StuviaManMetHetStuviaPlan. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.