Week 1 – Basiskennis international belastingrecht, afspraken in OESO-verband en inleiding EU-
recht
Boomsluiter & Hofman, morele keuze is een subjectieve activiteit: voor verschillende personen een
verschillende inhoud. Streven naar gelijkheid, rechtvaardigheid en rechtszekerheid. Bedrijf mag
streven naar shareholder value, maar heeft ook verantwoordelijkheid richting de maatschappij.
Streven naar transparantie.
Stakeholders in hun verhaal: 1) Belastingplichtige, 2) Belastingadviseur, 3) Belastingdienst en 4)
Wetgever.
Pleiten voor een Tax Governance Code (TGC):
- Verbeteren van transparantie
- Begrijpelijker maken van rechten en plichten
- Bevordering van rechtvaardigheid, efficiëntie, zekerheid, respect en verantwoordelijkheid in
de betrekkingen tussen belastingdiensten en belastingplichtigen
- Verbetering van de samenleving
- Voorkoming en vermindering van fiscale risico’s en conflicten
Deugdenethiek, het midden tussen twee extremen die samen de ondeugden vormen. Bijv. moed is
het midden tussen lafheid en roekeloosheid.
Belastingontwijking mede gevolg van race to the bottom gunstig vestigingsklimaat (lage
belastingtarieven) trekt bedrijven aan. Teveel focus op techniek (rule based) en te weinig op
ethische kant.
Van de Streek: transparantie is jegens de belastingautoriteiten de ethische ondergrens. Mentaliteit
fiscaal juristen moet volgens hem veranderen. Combinatie hoogleraar en fiscaal jurist niet mogelijk.
Discussie dient ook te gaan over de geest van de wet, niet enkel een zo laag mogelijke belastingdruk
trachten te realiseren.
Belastingmiddelen = belastingwetten: e.g. vpb, inkomstenbelasting
Binnenlandse belastingplicht, voornamelijk afhankelijk van de vestigingsplaats, het belangrijkste
criterium is de plaats van werkelijke of feitelijke leiding.
Feitelijke leiding, vindt daar plaats waar de bedrijf strategische beslissingen worden genomen. Als
deze niet vast te stellen is, spelen de volgende criteria een rol:
- Statutaire zetel
- Plaats waar meerderheid bestuurders woont
- Plaats vergadering aandeelhouders
- Plaats bestuursvergaderingen
- Plaats boekhouding
- Inschrijving handelsregister
Art. 2, lid 4 VPB: heeft de oprichting van een lichaam plaatsgevonden naar Nederlands recht, dan
wordt voor de toepassing van deze wet het lichaam steeds geacht in Nederland te zijn gevestigd.
Ook belastingplichtig is een lichaam dat niet in Nederland is gevestigd en Nederlands inkomen geniet
(art. 3 VPB). Nederlands inkomen, 1) winst uit onderneming en 2) inkomen uit aanmerkelijk belang.
Internationaal belastingrecht, situaties waarbij twee of meer staten belasting (willen) heffen over
hetzelfde object:
, - Juridische dubbele belasting, 1 persoon t.a.v. 1 object door 2 heffingsbevoegde instanties
- Economisch dubbele belasting, belasting bij 2 personen over 1 object
Geregeld in verdragen tussen landen (van hogere orde dan nationale wet) of eenzijdig (e.g. besluit
voorkoming dubbele belasting).
Bij geen verdrag, dan enkel de nationale wet. Indien ook buitenlandse belastingplicht, dan besluit
voorkoming dubbele belasting.
Oorzaak dubbele belasting zijn verschillende heffingsbeginselen:
- Subjectieve heffingsbeginselen:
Nationaliteitsbeginsel, de ‘onderdanen’ van een land zijn onderworpen aan de
belastingheffing van dit land. Waar zij werkelijk wonen, maakt niet uit.
Woonplaatsbeginsel, natuurlijke personen worden op basis van het feit dat zij in
een staat woonachtig zijn, voor hun wereldwijde inkomen in de belastingheffing
betrokken (onbeperkte belastingplicht)
- Objectieve heffingsbeginselen:
Situs/bronbeginsel, een niet-inwoner wordt slechts belast voor zover hij inkomen uit
specifieke bronnen in deze staat geniet (beperkte belastingplicht)
Collisie heffingsbeginselen, 6 combinaties: 1) WP/WP (persoonlijke band met twee staten), 2)
nat./nat. (dubbele nationaliteit), 3) Bron/bron (triangular case), 4) WP/bron (actief/passief
inkomen), 5) WP/nat. (BV met feitelijke leiding in andere jurisdictie) en 6) nat./bron.
Belastingverdragen, ter bevordering van het economisch verkeer, voorkoming van dubbele belasting
en voorkoming ontgaan van belasting (OESO)(BEPS action 6: tegengaan agressieve taxplanning of
dubbele non-taxation door treaty shopping door middel van Principle Purpose Test).
Stap 1: belastingplicht vaststellen: binnenlands- (wereldinkomen) dan wel buitenlands
belastingplichtig (in NL genoten inkomen).
Stap 2: verdrag kan NL beperken in haar heffingsrecht (t.a.v. binnenlands belastingplichtigen
geeft NL in dat geval voorkoming, in geval van buitenlands belastingplichtigen kan heffing
worden beperkt tot bronheffing (e.g. dividend)).
Type belastingverdragen:
- Multilaterale verdragen, verdragen tussen meer dan twee landen.
- Bilaterale verdragen, tussen twee landen. Zien toe op inkomen, successie, administratieve
bijstand en hulp bij invordering.
Recente ontwikkeling: grondslag winstbelasting aanpassen als gevolg van multinationals die winst
genereren door gebruik te maken van accounts in landen zonder fysieke aanwezigheid in klassieke
zin. Maatschappelijke verontwaardiging, roep om fair share.
Luxleaks (big 4): ruling op basis van EU-richtlijn die het toestond om belasting te betalen in een
ander Europees hoofdkantoor dan waar hun dochterondernemingen actief waren.
Internationale ontwikkeling: BEPS (Base Erosion and Profit Shifting)(OESO), multinationals die
misbruik maken van mismatches tussen jurisdictie tussen landen, waardoor zij belasting kunnen
ontwijken. OESO landen zijn samen bezig om deze gaten te dichten door de samenhang van
belastingregels te verbeteren en door een meer transparante markt te vormen.
Actiepunten geïmplementeerd in NL: country-by-country reporting, uitwisselen van informatie
inzake rulings, mandatory disclosure, controlled foreign companies en multilateral instrument.
, EU-recht, interne markt zonder binnengrenzen met een eerlijke en vrije mededinging:
- Verdragsvrijheden, beogen een fiscale gelijke behandeling van economisch gelijke gevallen
te garanderen. E.g. verbod op discriminatie naar nationaliteit, vrijheid van vestiging,
personen-, goederen-, werknemers-, diensten- en kapitaalverkeer.
- Verbod op staatssteun in de vorm van ondernemingsactiviteiten, bekostiging uit
staatsmiddelen, bevoordeling, selectiviteit en concurrentieverstoring.
EU-richtlijnen zijn een instrument om de belastingsystemen
van lidstaten op bepaalde onderdelen af te stemmen
(harmonisatie). Eenmaal aangenomen door de Europese
Raad, zijn de lidstaten verplicht de richtlijn in hun nationale
wetgeving te implementeren. E.g.:
- BTW-richtlijn
- Fusierichtlijn
- Moeder-dochterrichtlijn, ter voorkoming dubbele
Renteaftrekbeperking
heffing op dividenden binnen Europa. Geen
bronheffing uitgaande dividenden dochter. Daarnaast maatregel om
dividendontvangst bij moeder vrij te stellen (deelnemingsvrijstelling)
- Rente- en royaltyrichtlijn
- Administratie samenwerkingsrichtlijn: opheffing bankgeheim,
uitwisseling van rulings en informatieverplichting bij digitale platforms.
- Anti-ontgaansrichtlijn (Anti Tax Avoidance Directive) :
ATAD 1 : renteaftrekbeperking en exitheffing
ATAD 2 : (reverse) hybride mismatch, wanneer een CV dubbel
(niet) wordt herkend, waardoor er belasting ontdoken kan
worden. Exitheffing
Hybride mismatch
Reverse hybride mismatch: De ontvangst van B CV wordt niet in
de Nederlandse belastingheffing betrokken, omdat B CV
transparant is en NL ervan uitgaat dat de ontvangsten in het
buitenland belast worden (bij A Co en B Co). In het buitenland
wordt B CV echter als zelfstandig belastingplichtig aangemerkt en
gaat ervan uit dat de bate in Nederland wordt belast. Gevolg:
uitgave wel in aftrek, bate niet in heffing.
Reverse hybride mismatch
Gerepareerd in 2020: geen aftrek toegestaan, vanaf 2022 wordt
het transaparte lichaam in de heffing betrokken.