Hoorcollege 1 -> 06-09-‘22
Politie: organisatie en ‘proces’
Vroeger de nachtwacht. Politie zoals wij dat nu kennen is langzaam zo ontwikkeld.
Vroeger veel boeren die de macht hadden, later zijn natiestaten ontstaan. Deze hebben het
geweldsmonopolie in handen gekregen.
Politietaken, het proces van ‘policing’, kunnen door veel andere mensen worden uitgevoerd.
Koninklijke marechaussee is onderdeel van het ministerie van Defensie. Op Schiphol voert de
koninklijke marechaussee de politietaken uit, evenals de grensbewaking.
Politie als politieke instelling (1):
Politeia, polis, policy, politics, policie, politie
o Heeft te maken met de stadsstaat. Het hele bestuur, dus niet alleen conflict bestrijding.
Staatsvormingsprocessen 17/18/19e eeuw:
o Kernfuncties staat: interne/externe veiligheid, belasting, organisatie/bestuur
o Overheidsmonopolie fysiek geweld -> burgers moeten beschermd worden tegen de macht
van de overheid
o Opbouw rechtsstaat
Politie als politieke instelling (2):
Politie ‘recent’ verschijnsel: Napoleontische periode
High and low policing
Politie-systemen vanaf 1650 langs een continuüm: belangen van de staat ene uiterste, belangen
burger andere uiterste
Politiestaat: Nazi-Duitsland, communistische landen en dictatoriale regimes
Belangen van de staat:
Politiestaat: Nazi-Duitsland/Stasi in voormalige DDR
Dictatoriale regimes
Burger als potentiële (politieke) bedreiging
Geheime politie; informanten
Due process afwezig; rule of law afwezig
Belangen van de burger:
Onderdeel democratische rechtsstaat
Rule of law, checks and balances
Dicht bij de burger georganiseerd
Centraal begrip: community policing
De-escalatie
Sinds jaren 70 zitten wij vooral aan de kant van de burgers.
Het begrip orde:
Functie politie:
o Handhaving openbare orde
o Handhaving rechtsorde
o Hulpverlening aan hen die dat behoeven
High vs Low policing
High policing / Haute Police
Belangen van de staat centraal
Nationale veiligheid; politieke orde, verstoringen/ontwrichting samenleving of continuïteit
democratische rechtsstaat
, o Politieke inlichtingendienst
o AIVD, MIVD, NCTV
o Methoden: open bronnen, interceptie berichtenverkeer, observatie, agenten en bronnen
(informanten)
o Links en rechts activisme, dierenactivisme, non-proliferatie, economische spionage,
terrorisme, radicalisering
Low policing
24/7 kleine ordeverstoringen:
o Noodhulp, meldingen, verkeer, nachtleven, voetbalwedstrijden, grote evenementen (crowd
control)
Functie politie:
o Onvermijdelijk onderdeel moderne samenleving
o Reproductie orde
o Toepassing niet-onderhandelbaar geweld en om iets te stoppen dat beter niet kan gebeuren
o Er zijn om van ene op andere moment interventies te plegen
o Naast ‘authorative power’ ook ‘symbolic power’ van belang
o Kenniswerkers
Macht en controle
Machtsmisbruik -> Black Lives Matter, George Floyd
Discriminatie -> jonge, allochtone man in dure auto
Algemene beginselen
Politie en Rechtsstaat: waakzaam en dienstbaar aan de waarden van de rechtsstaat
Artikel 1 Grondwet in de hal van politiebureaus aan de wand.
Richtinggevende gedragsnormen voor fatsoenlijk en behoorlijk handelen
o Burgerlijk wetboek
o Wetboek van Strafvordering
o EVRM
Overheidsorganen en overheidsfunctionarissen gebonden aan wettelijke voorwaarden en
ongeschreven regels
Vertrouwensbeginsel -> niet a zeggen en b doen
Gelijkheidsbeginsel -> mensen die gelijk zijn ook gelijk behandelen
Beginselen van evenredige belangen afweging -> sommige dingen kunnen in de ene situatie wel
en in de andere situatie niet, bijv deur intrappen omdat er iemand bewusteloos in de woning ligt.
Verbod détournement de pouvoir -> machtsmisbruik
Rechtmatigheid en behoorlijkheid
Beleidsvrijheid
‘Street level bureaucracy’, ‘street corner politicians’, discretionaire bevoegdheid
1) Grote mate van autonomie door de aard van het politiewerk:
o Fysieke en sociale kloof agenten en leidinggevenden
o Informatievoorsprong
o Direct contact burgers
2) Uitgebreid juridisch raamwerk waaruit kan worden gekozen en politiefunctionaris bepaald steeds
zelf of, en welk juridisch instrument wordt ingezet
3) Interne sturing politieorganisatie belangrijke randvoorwaarde:
o Gedecentraliseerde organisatie: keuzevrijheid op de laagste niveaus in de organisatie
o Leerstuk van de professionele ruimte
4) Sturing (en controle) op grote afstand van 1 e lijn leidinggevenden