WFT vermogen
Professioneel gedrag
1.1 professioneel gedrag van de financieel adviseur
Een financieel adviseur gaat een relatie aan mijn een klant. Hierbij is de adviseur niet alleen een
professional, maar ook een vertrouwenspersoon of wordt zelfs gezien als een vriend. Hierdoor kan
het lastig worden om de zakelijke en de persoonlijke relatie gescheiden te houden. De adviseur moet
hierbij integer handelen, zich aan de wet- en regelgeving houden en trouw blijven aan zichzelf en de
organisatie. Ook moet de ontvangen informatie vertrouwelijk behandeld worden door de adviseur.
Vanuit de wet is de zorgplicht opgesteld. Deze wet zorgt ervoor dat het klantbelang centraal gesteld
moet worden. Echter is er een verschil tussen de klant centraal stellen en het klantbelang. De klant
centraal stellen duidt op het leveren van een goede service, terwijl het klantbelang vaak verder gaat
en kan botsen met de klant centraal stellen. Door het klantbelang centraal te stellen voegt de
adviseur alleen producten aan die daadwerkelijk waarde toevoegen voor de klant. Zo moet de
adviseur ook proactief handelen, waarbij hij niet aangespoord hoeft te worden om te gaan handelen.
Een aantal punten voor professioneel handelen van een adviseur:
- Empathie tonen;
- Gevoel reflecteren;
- Transparantie;
- Geen vaktaal gebruiken;
- Doorverwijzen van een klant.
1.2 Professioneel handelen bij fraudesignalen
Een belangrijk onderdeel van de Wwft is het cliëntenonderzoek. Voordat een organisatie een
zakelijke relatie aangaat of een transactie laat plaatsvinden, moet de cliënt en de herkomst van het
vermogen onderzocht worden. Zo kan de cliënt op een sanctielijst waaruit blijkt dat er een verbod
geldt op bepaalde producten of diensten. Ook moet de UBO van de dienst gecontroleerd worden.
Naast het cliëntonderzoek is er ook een meldplicht voor ongebruikelijke of verdachte transacties.
Deze transacties zijn te identificeren aan de hand van de volgende indicatoren:
1. geldtransfer van € 2.000,- of meer;
2. Contante omwisselingen naar andere valuta met een waarde van meer dan € 10.000,-;
3. Contante omwisselingen van kleine naar grotere biljetten, bij een totale waarde van meer
dan € 10.000,-;
4. Contante stortingen van € 10.000,- of meer;
5. Betalingen met een creditcard of prepaidkaart van € 15.000,- of meer;
6. Transacties met landen waarvoor een onaanvaardbaar risico geldt, zoals Iran en Noord-
Korea;
7. Witwastransacties die gemeld zijn bij politie of justitie.
,Hoofdstuk 1
1.1 Levensverzekeringen algemeen
Het verzekeringsrecht is opgenomen in het burgerlijk wetboek. Hierin komen de drie belangrijkste
punten naar voren; de premie die periodiek of eenmalig kan zijn, één of meer uitkeringen zijn
verplicht wanneer het verzekerde voorval plaatsvindt en dat er geen zekerheid op het voorval kan
zijn.
Verzekeringen zijn onder te verdelen in twee soorten:
- Schadeverzekeringen. Deze komen tot uitkering nadat een voorval heeft plaatsgevonden.
Hierbij wordt de schade vastgesteld, waarna het uitgekeerde bedrag verband heeft met de
opgenomen schade.
- Sommenverzekering. Hierbij kan de schade van het voorval niet worden vastgesteld, omdat
het gaat op het leven, de invaliditeit of de dood van de mens. De uitkering is niet afhankelijk
van de geleden schade; de uitkering die plaatsvindt is van te voren afgesproken ongeacht de
geleden schade.
Levensverzekeringen komen in allerlei verschillende hoedanigheden voor, maar een
levensverzekering heeft altijd te maken met het leven van een persoon. De uitkering is namelijk wia-
afhankelijk van het leven of overlijden van een persoon op een bepaalde tijd.
Veel mensen sluiten een levensverzekering af om het risico op inkomensdaling bij pensionering of
overlijden af te dekken. Dit zorgt voor een extra inkomen boven de AOW en het eventuele pensioen.
Vaak wordt de verzekering ook afgesloten om andere kosten af te dekken of hun partner te steunen,
bijvoorbeeld met het betalen van de hypotheek.
1.2 Hoofdvormen van levensverzekeringen
Er zijn veel vormen en soorten levensverzekeringen. Echter zijn al deze vormen te herleiden tot 4
basisvormen. De indeling is gebaseerd op de vorm van uitkeren en de aanleiding daartoe. De
indelingscriteria zijn de voorwaarde bij uitkeren (leven of niet leven) en een eenmalige uitkering of
periodieke uitkeringen. Op basis van deze scheidingslijnen zijn de volgende levensverzekeringen te
onderscheiden:
- die bij overlijden een bedrag ineens uitkeren;
- die bij overlijden periodiek gaan uitkeren;
- die bij in leven zijn een bedrag ineens uitkeren; en
- die bij in leven zijn periodiek gaan uitkeren.
Levensverzekeringen die een bedrag in een keer uitkeren worden kapitaalverzekeringen genoemd.
levensverzekeringen die periodiek uitkeren worden renteverzekeringen genoemd.
1.2.1 Uitkering bij overlijden
Bij levensverzekeringen die uitsluitend bij overlijden uitkeren, is een onderscheid te maken tussen de
verzekeringen met een uitkering ineens (kapitaal) en verzekeringen met een periodieke uitkering
(rente). Hieruit zijn de volgende 4 vormen te onderscheiden:
1. Levenslange verzekering van kapitaal bij overlijden. Uit de naam is al af te leiden dat deze
verzekering ineens uitkeert. De verzekeraar is verplicht het bedrag uit te keren wanneer de
verzekerde overlijdt, ongeacht wanneer het overlijden plaatsvindt. Een bekend voorbeeld
hiervan is de uitvaartverzekering. Vaak is er een premiebetalingsperiode vastgesteld.
, Wanneer deze voldaan is zal de verzekering altijd uitkeren bij overlijden, ook 20 jaar na de
laatste premie.
2. Tijdelijke verzekering van kapitaal bij overlijden. Deze vorm lijkt sterk op de vorige
verzekering, maar verschilt op één punt: de verzekering is niet levenslang. De verzekeraar
keert alleen uit wanneer de verzekerde overlijdt binnen een vastgestelde termijn. De premie
is verschuldigd tot het overlijden van de verzekerde of tot de afgesproken einddatum van de
verzekering. Met deze vorm wordt het financieel risico bij vroegtijdig overlijden afgedekt en
wordt ook wel een overlijdensrisicoverzekering of risicoverzekering genoemd. de intentie bij
deze verzekering is vaak de verzorgingsgedachte om andere financieel te verzorgen wanneer
deze persoon overleden is.
3. Risicotermijnverzekering. Deze vorm wordt niet zo vaak afgesloten als de zelfstandige
verzekeringen maar wordt vaak gecombineerd met andere vormen. Bij deze vorm keert de
verzekeraar uit als de verzekerde voor de einddatum is overleden. Wanneer de verzekerde
niet overleden is zal er ook niet uitgekeerd worden. Het grote verschil is dat de verzekering
niet direct bij overlijden uitkeert, maar op de afgesproken einddatum.
4. Erfrente. Deze vorm keert een periodiek bedrag uit nadat de verzekerde is overleden. De
uitkering stopt wanneer de einddatum is bereikt.
1.2.2 Uitkering bij leven
Bij deze levensverzekeringsvormen wordt er uitgekeerd wanneer de verzekerde op een bepaalde
datum nog in leven is. Er zijn hierbij twee vormen:
1. Uitkering van kapitaal (op een bepaalde datum). Hierbij keert de verzekering in een keer een
bedrag uit wanneer de verzekerde nog in leven is op een bepaalde datum.
2. Uitkering van een rente (vanaf een bepaalde datum).
1.2.3. Combinatievormen leven én overlijden
Het combineren van de vormen wordt vaak gedaan, zodat er altijd een uitkering is. De drie
veelvoorkomende vormen zijn:
1. De gemengde verzekering. Dit is een combinatie van kapitaaluitkering bij leven en
tegelijkertijd bij overlijden. Hierbij is er dus een garantie op uitkering.
2. De kapitaalverzekering bij leven met restitutie. Deze lijkt veel op de voorgaande. Wanneer de
verzekerde op de einddatum nog in leven is zal de verzekeraar het afgesproken verzekerde
kapitaal uitkeren aan de begunstigde. Bij overlijden zal de verzekering de som van de tot nu
toe betaalde premies uitkeren.
3. De verzekering op vaste termijn. Deze vorm combineert de kapitaalverzekering bij leven en
de risicoverzekering op vaste termijn. Hierbij komt de uitkering altijd op de einddatum tot
stand; bij overlijden of bij leven.
1.3 Wet- en regelgeving bij het acceptatieproces
In Nederland hebben de Nederlanders de vrije keuze om een levensverzekering af te sluiten, maar zo
hebben de verzekeraars geen acceptatieplicht. In deze paragraaf word het acceptatieproces en de
bijgaande wet- en regelgeving beschreven.
Bij het acceptatieproces hebben levensverzekeraars te maken met antiselectie. In het beginsel
hebben mensen het neigen om een verzekering af te sluiten wanneer dit in hun voordeel is. Om dit
, tegen te gaan is een adequaat acceptatieproces nodig om antiselectie te voorkomen. Het spelen met
de juiste prijszetting is hierbij van groot belang.
Op het aanvraagformulier en de gezondheidsverklaring moet de kandidaat-verzekerde een groot
aantal gegevens invullen die de verzekeraar nodig heeft om het te verzekeren risico te beoordelen en
om de overeenkomst op te stellen. Op basis van deze gegevens wordt bepaalt of er geaccepteerd
wordt en tegen welke premie. Een verzekeraar mag hier niet zomaar elke vraag stellen. Hier is een
vragengrens voor bedacht. Bij een verzekerd bedrag dan de vragengrens mag de verzekeraar
aanvullende vragen stellen of een onderzoek instellen. Om risico’s te beheersen en fraude te
voorkomen is de Stichting Centraal Informatie Systeem ingesteld waarbij de verzekeraar informatie
kan inwinnen.
Bij de ondertekening van het aanvraagformulier geeft de verzekeringnemer aan dat hij de
verzekering aan wil gaan. Dit wordt ook wel de wilsuiting genoemd. Na het beoordelingsproces zijn
er drie opties voor de verzekeraar: acceptatie, acceptatie met aanvullende voorwaarden of afwijzing/
voor de acceptatie wordt er gekeken naar: de gezondheid van de verzekerde, technisch-
administratieve aspecten en fiscale aspecten.
De wet op geneeskundige behandelingsovereenkomsten brengt de volgende rechten en plichten
mee voor de patiënt:
Rechten:
- Recht op informatie over de medische situatie;
- Toestemming voor een medische behandeling;
- Inzage in het medisch dossier;
- Recht op privacy en geheimhouding van medische gegevens (beroepsgeheim);
- Recht op vrije artsenkeuze; en
- Vertegenwoordiging van patiënten die niet zelf kunnen kiezen.
Plichten:
- De patiënt moet de verlener goed, eerlijk en volledig op de hoogte stellen van zijn
problemen; en
- De patiënt moet zoveel mogelijk meewerken en adviezen opvolgen.
De wet op medische keuringen bevat regels over het gebruik en uitvoering van medische keuringen
bij sollicitaties en het aangaan van levensverzekeringen, pensioenverzekering en aanvullende
arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Deze wet bepaalt dat de er geen vragen gesteld mogen
worden die inbreuk maken op persoonlijke levenssfeer. Medisch onderzoek naar ernstige ziekten en
erfelijkheid worden bijvoorbeeld verboden.
1.4 unit-linked en universal life levensverzekeringen
De unit-linked levensverzekering en de universal life levensverzekering zijn twee bijzondere vormen
van levensverzekeringen, hebben overeenkomsten maar ook verschillen en worden vaak verweven
of in combinatie aangeboden door verzekeringsmaatschappijen.
1.4.1 Unit-linked
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper wesselploeg2001. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,33. Je zit daarna nergens aan vast.