Stappenplan methodische observatie problematische handeling:
1. Wat= wat zijn de kernmerken van activiteit, context en persoon?
Activiteit: open/gesloten, discreet/serieel/continu, manipulatief/locomotorisch,
statisch/dynamisch
Omgeving: materieel (statisch/dynamisch, regulatoir) sociaal (versterkend/remmend, druk)
Persoon: man/vrouw, leeftijd, algemene gezondheid, belastbaarheid, fase ziekteproces
2. HOE= hoe wordt de activiteit daadwerkelijk uitgevoerd?
Algemeen:
Specifiek:
3. WAAROM= waarom wordt de activiteit op deze wijze uitgevoerd?
Hypothese: mogelijke beperkingen door voorwaardelijke fysieke functies
Spierkracht, sturing, spiertonus, sensibiliteit, uithoudingsvermogen en mobiliteit
Hypothese: mogelijke beperkingen door persoonlijke factoren cognitie en emotie
Aandacht, concentratie, motivatie, angst, leergeheugen
Hypothese: beperkingen door omgevingsfactoren
Door materiele omgeving, sociale omgeving
,Toetscasussen onderzoek
Toetscasus 1: diagnostiek Cortex- transfers
- Cortex laesie links, 5 maanden geleden
- Carbasalaatcalcium (Ascal) – antistollingsmedicatie
- Hulpvraag: veiligheid bij transfer zit-stand verbeteren
- Activiteiten: loopt met Eifel/4poot, FAC3
- Sensibiliteit en kracht verminderd
- Verminderd ziekte-inzicht en impulsief
Transfers: projectie lichaamszwaartepunt moet binnen steunvlak blijven.
FAC3: supervisie, patiënt heeft voor de veiligheid supervisie nodig. Geen fysiek contact nodig
om te kunnen lopen.
1. WAT= transfer zit-stand
Activiteit: Waarom denkt u dat het niet lukt? Wanneer lukt het wel?
Persoon: Wat doet u als het niet lukt? Wat verwacht u van de therapie?
Omgeving: Wat voor stoel/bank? Tapijt of harde ondergrond? Hulp mogelijk? Leuning?
Handvaten om te helpen?
*reden van komst, duur, verloop, welke activiteit, hulpmiddelen, verwachting patiënt en
hulpvraag.
2. HOE= transfer zit-stand
Patiënt laten uitvoeren in een context die het meest lijkt op thuis.
Kussentje, zachte stoel, hoogte stoel, tapijt, leuning
Verwachting=
Algemeen: halfzijdige problematiek, asymmetrisch, langzaam, bewust, spasticiteit
Specifiek: arm/been slap erbij,
5 sit to stand (valrisico, maar ook evaluatief)
Gaat het beter met minder tonus ontspannen voor beweging
3. WAAROM=
Mogelijk heeft meneer moeite met transfers vanuit zit door een verminderde spierkracht in
zijn linkerbeen.
Mogelijk heeft meneer moeite met transfers vanuit zit door een verminderde sensibiliteit in
zijn linkerbeen.
Mogelijk heeft meneer moeite met transfers vanuit zit door een gestoorde spiertonus in zijn
linkerbeen.
Testen:
- Tonus test PRPM (links rechts vergelijken eerst goede kant, voor extensie)
1 sec tempo 5x, verschil per kant, ontspannen uitgangshouding, ROM checken.
(Links/rechts vergelijken eerst goede kant)
verwachting= loden pijp, tandrad of knipmes, beide kanten gelijk
Noteer spiergroep, mate van weerstand (toegenomen/verlaagd) type weerstand (loden
pijp/knipmes) waar is traject is weerstand, kan je ROM helemaal halen
, - Spierkracht testen MRC schaal
Waarschijnlijk de quadriceps, zittend op de stoel en dan onderbeen tegenhouden of
Microfet. Begin bij MRC 3 (tegen zwaartekracht in) daarna of tegen weerstand in of
horizontaal.
- Sensibiliteit testen door tastzin/positiezin
Tastzin (voordoen terwijl patiënt kijkt, elke keer als ik u aanraak moet u ja zeggen zonder
huidvervorming.) met watje of vinger (niet koud). Voorkom ritme, op relevante locaties.
Bewegen kan helpen, kan je nog locatie laten benoemen.
Positiezin (niet boven en onder vastpakken want dan verandert de druk, horizontaal
vastpakken) verplaats been/voet in ander positie, laten omschrijven of met andere been
dezelfde positie aannemen. Eerste grote veranderingen.
Als iemand heel bewust kijkt naar positie van gewrichten.
(Als iemand iets niet goed op kan pakken dan zou de tastzin kunnen zijn.)
- Balans Berg Balance Scale
BBS omdat deze test gaat over transfers en sta vaardigheden.
Belangrijke items; 1-4-5 (transfers)