Sociale psychologie
WEEK 1
Introductie
Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie van de vraag hoe het denken, doen en voelen van
mensen wordt beïnvloed door de daadwerkelijke, ingebeelde, of geïmpliceerde aanwezigheid van
anderen
- Sociale invloed (situatie)
o Persoonlijkheid ook belangrijk
- Invloed op de individu
De sociale psychologie probeert vast te stellen of een uitspraak waar is en onder welke
omstandigheden. Het ‘waarom’ staat centraal.
Het heeft een empirische basis (het is gericht op data / gegevens) maar tegelijkertijd is het een
ontplofte confettifabriek (het bestaat uit allemaal kleine stukje theorie).
Het is empirisch omdat je daadwerkelijk wilt kijken of de omgeving klopt.
Intrapersoonlijke fenomenen
Attitudes (hoe denk je over iets)
Sociale cognitie (hoe denken wij over de wereld)
Het zelf
Interpersoonlijke fenomenen
Sociale invloed (hoe kan je op iemand anders invloed uitoefenen)
Groepsdynamiek
Aantrekkingskracht
Crisis
De kennis over principes van sociale psychologie kan gedrag veranderen, zodat deze principes niet
meer gelden. Basis motieven zijn niet genetisch bepaald, maar kunnen door culturele veranderingen
beïnvloed worden.
Er was vroeger ook kritiek op “demand characteristics” en de verwachtingen van de onderzoeker. Nu
is er meer kritiek op replicatie problemen of de kleine steekproeven.
Ook zijn er “questionable research practices” geweest. Dit is geen fraude maar een twijfelachtige
omgang met statistische analyses, steekproefgroottes of data management.
- Oorzaak en gevolg kunnen van plaats wisselen; wat we weten over de regels van het
universum klopt niet
- De onderzoeksmethodes in de psychologie kunnen niet vertrouwd worden en veel van wat
gepubliceerd wordt zou weleens onzin kunnen zijn.
Er zijn richtlijnen voor auteurs en reviewers zodat er minder snel fouten gemaakt worden. Ook wordt
er vaker onderzoek van te voren aangemeld waardoor er niet gelogen kan worden daarna over de
resultaten.
,Het probleem bij replicatie studies is dat ze zeldzaam zijn en dat de resultaten voor meerdere
interpretaties vatbaar zijn.
Directe replicatie = de studie op precies dezelfde manier doen
Het beste (en misschien enige) geloofwaardige bewijs dat het effect bestaat
Als een effect niet herhaald kan worden aangetoond is het eigenlijk niet interessant
Als er situationele invloeden zijn (in de ene situatie is er wel een effect in de andere niet) dan
moet dit aangetoond worden
Daarentegen denken mensen dat directe replicatie geen zin heeft doordat:
Ze weinig toevoegen aan bestaande kennis
Als het effect niet gevonden wordt in de replicatie studie is de situatie ten opzichte van de
originele studie veranderd
Tijd en geld is schaars, en kan dus beter gebruikt worden voor conceptuele replicaties.
Onderzoeksmethodes
Een mens heeft heel veel intuitieve kennis (expliciet, dat je het zelf door hebt maar ook impliciet)
Hindsight bias = dat je achteraf dacht dat het heel logisch is en alles voor de hand ligt terwijl dat niet
zo hoeft te zijn
Het belang van keuzevrijheid (voorbeeld)
- Mensen willen keuzes kunnen maken
- Reactance theorie van Brehm: als de keuze worden afgepakt dan gaan ze er tegenin. Het
wordt niet alleen gemist maar het wordt ook nog meer gemist dan je zou verwachten. Zoals
bijvoorbeeld met Corona dat sommige dingen zoals uiteten gaan nog aantrekkelijker wordt.
- Keuze is beter dan geen keuze
- Meer keuze is ook beter dan weinig keuze
o Beter kans om iets te vinden dat bevalt
o Keuze variatie over tijd
o Autonomie: je hebt meer dan kans om iets te kiezen wat echt bij jou past
- Meer keuze is niet altijd beter omdat je dan juist moeite krijgt om een keuze te maken. Er is
dan te veel keuze.
Bij sociaal psychologie wordt altijd dit toegepast:
,Theorie: te veel keuze is niet goed voor mensen
Verder specificeren met een conceptueel model
Hypothese: als er meer keuze is gaan ze zich verantwoordelijk voelen en gaan ze minder tevreden
zijn
Operationalisatie
Toets: wat is te veel? Wat is tevredenheid?
Bij de hypothese opstellen zet je altijd ‘boundary condition’ wat zijn de grenzen.
Theorie vervangen als:
Nieuwe theorie een betere verklaring geeft voor de data
Minder aannames of constructen nodig heeft (parasimonious), dus liever simpele theorieen
dan een complexe theorie
Een bredere verklaring geeft, ook voor nieuwe data.
Nieuwe onderzoek en verfijndere theorieën stimuleert
Sociaal gedraag word onderzocht door:
- Kwalitatieve methoden (waarom doen mensen deze dingen, niet in cijfers)
- Beschrijvende methoden (wel met cijfers, cijferlijsten)
- Experimenten
- Meta-analyse (voorgaand onderzoeken samen rapen om te kijken wat eruit komt)
Triangulatie = met verschillende methodes kijken naar het zelfde probleem, want iedere methode
heeft voor en nadelen
Kwalitatieve methoden
- Vanuit het idee dat het mogelijk een simplificatie of misrepresentatie van fenomeen geeft
- Kan goed werken bij weinig informatie over een bepaald onderwerp
o Inhoudsanalyse (hoe staat het opgeschreven, hoe vaak word iets genoemd)
o Grounded theory (vanuit experimenteel onderzoek een theorie op gaat bouwen)
o Interpretative phenomenological analysis (waarbij je er van uit gaat dat er
subjectieve meningen zijn)
o Discourse analysis (hoe mensen gebeurtenissen construeren en interpreteren)
Beschrijvende methode
- Zelfrapportage (vragenlijsten)
- Verband tussen variabelen
- Terwijl gecontroleerd wordt voor andere variabelen
Als twee variabelen gecorreleerd zijn (bv. Eigen verantwoordelijkheid en ontevredenheid) wil het niet
per se zeggen dat er een causaal verband is. Het kan namelijk ook precies andersom zijn. Of dat er
nog een ander iets meespeelt. In dit geval spreek je van spurieuze correlatie.
Oorzaak-gevolg relaties vaststellen is belangrijk:
- Om te kunnen verklaren en begrijpen
- Om te kunnen voorspellen en beheersen
Experimenteer onderzoek
, Is een uitspraak waar?
Onder welke omstandigheden? En waarom?
Onafhankelijke variabelen (groter assortiment) kan je manipuleren.
Afhankelijke variabelen (tevredenheid) meet je.
Complexer design is bijvoorbeeld als je zegt dat de grootte van het assortiment meer effect heeft als
mensen onder tijdsdruk staan. Je manipuleert dan ook de tijdsdruk.
De tijdsdruk is dan een moderatie. Het effect is anders bij wel of geen tijdsdruk.
Als je manipulatie niet goed werkt kan je ook geen effecten meten. Dus moet je kijken of de
manipulatie wel goed is gegaan. Om dit te kunnen testen voer je een pretest uit. En uiteindelijk een
manipulatie check te doen.
Je moet hierbij wel opletten dat er geen confounders zijn. Dat er niet nog een ander ding ook invloed
heeft gehad op het onderzoek. Daarom probeer je tijdens een experiment altijd 1 ding te
manipuleren en de rest constant te houden.
Het meten van de afhankelijke variabelen kan op verschillende manieren:
Open vragen (moet je later weer coderen)
Oordelen en beoordelingsschalen
Procesmetingen (hoe lang doen ze erover)
Observatie (kijken ze moeilijk)
Een zelf-rapportage heeft wel nadelen omdat soms mensen gebrekkig inzicht hebben over hoe ze
zichzelf voelen of waarom ze de keuze maken. Ook worden vaak gemakkelijk redenen gegeven.
Dit wordt beïnvloedbaar door vraagstelling, volgorde van vragen en antwoordmogelijkheden.
Andere maten die ook wel worden gebruikt zijn VR-bril, MRI, gezichtsanalyse, oog meter (kijkt waar
je naar toe kijkt), hartslagmeter en de geleiding.
Kenmerken van een goed experiment
Onafhankelijke variabelen manipuleren
Afhankelijke variabele meten
Controle-conditie (maar dit is niet altijd mogelijk)
Random toewijzing
Controle over externe invloeden
Experimenteel design (soorten)
- One-shot case study: kijken wat er gebeurt
- Post-test only control group design: verschillende condities en na afloop van de manipulatie
meet je iets
- Factorial experiment: je gaat meerdere factoren manipuleren
Veldexperiment = een gerandomiseerd experiment dat uitgevoerd wordt in een natuurlijk setting
Quasi-experimenteel onderzoek: onafhankelijk variabele wordt gemeten in plaats van gemanipuleerd
(bv. Bij onderzoek tussen verschillen in mannen en vrouwen)
Mediatie: via welk proces? (gevoel van verantwoordelijkheid)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Mette7. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,69. Je zit daarna nergens aan vast.