Sociale wetenschappen
Sociaal = alles wat zich tussen mensen afspeelt en alles wat mensen met elkaar verbindt.
Sociologie =
- De wetenschap van manieren waarop mensen samenleven.
- Wetenschap van de samenleving.
- Studie van de menselijke groep.
- Studie van sociale netwerken ( = een te onderscheiden geheel van relaties tussen actoren
individuen en personen)
Het begrip sociaal wordt dus heel ruim opgevat in de sociologie. Het gaat niet alleen om positieve
interacties, zoals vriendschappen of liefdesrelaties, maar ook om negatieve interacties, zoals conflict,
ruzie en vijandschap.
Interactie = het reageren van mensen op gedragingen van elkaar. Gedragingen kunnen verbaal,
non-verbaal, direct of indirect zijn. Het kan dus een kreet zijn, een blik, en zo verder.
Inter betekent tussen, actie betekent handeling of gedraging.
Met interactie doelen sociologen op het feit dat menselijke gedragingen gericht zijn op- en reactie
zijn op gedragingen van anderen. Het handelen van de een is de aanleiding voor het handelen van de
ander. De betekenis en het effect van ieders handelen is afhankelijk van het handelen van anderen.
We interacteren voortdurend met elkaar, op vele manieren.
- Verbaal, non-verbaal, direct, indirect, instrumenteel.
- Vrijwel al ons handelen is sociaal handelen: georiënteerd op het gedrag van andere mensen
(Max Weber).
- Interacties zijn met elkaar vervlochten. Je kunt het gedrag van één individu niet los zien van
het gedrag van andere individuen.
- Interactieproces is daardoor enigszins onbeheersbaar en onvoorspelbaar.
- Maar wanneer interacties veel herhaald worden, ontstaan er patronen en neemt de
onvoorspelbaarheid af.
Vijf voorbeelden interactie
, - Samenwerking: tijdens een voetbalwedstrijd werken de spelers van ieder team met elkaar
samen om hun doel te bereiken;
- Conflict: tijdens debatten in de Tweede Kamer leveren leden van de oppositie kritiek op
standpunten van de regering;
- Verbaal: een discussie tijdens een werkgroep;
- Non-verbaal: in de metro zorgen mensen dat ze niet te dicht bij iemand gaan staan en elkaar
niet te lang recht in de ogen aankijken;
- Instrumenteel: in het verkeer letten mensen voortdurend op elkaars handelingen, zodat zij
zelf in veiligheid blijven. De interactie is een instrument (middel) om het doel, namelijk
veiligheid, te bereiken.
Cultuur = ieder stelsel van gemeenschappelijke kennis, symbolen, gewoonten, normen,
opvattingen en vaardigheden.
- Iedere groep, iedere samenleving, iedere natie heeft weer net zo zijn eigen cultuur.
- Je krijgt het aangeleerd van oudere leden: je ouders, hogerejaarsstudenten, collega’s die er
langer werken dan jij, etc.
- Maar in het doorgeven verandert het ook: cultuur is dynamisch, niet statisch!
- Overdragen van cultuur noemen we socialisatie: je leert hoe het wel en niet heurt
- Imitatie, identificatie, dwang internalisatie
Een belangrijkste verschil tussen het sociologische begrip cultuur en de alledaagse betekenis van
cultuur is dat aan het sociologische cultuurbegrip geen waardeoordeel verbonden is. In het
alledaagse taalgebruik gebruiken mensen het woord cultuur meestal voor die zaken (ideeën,
standpunten, opvattingen, vaardigheden, normen, waarden, idealen, enz.) die zij waarderen en
bewonderen. Een subcultuur is een voor een bepaalde groepering kenmerkende cultuur die een
variant vormt op, en tot op zekere hoogte afwijkt van, de dominante cultuur van de samenleving.
Sportclub, skaters, vrienden etc
Interdependentie betekent onderlinge afhankelijkheid van mensen. We zijn allemaal afhankelijk van
anderen, bijvoorbeeld voor ons brood, ons inkomen, enzovoorts. Je bent dus gebonden aan deze
anderen. Denk aan zieken die verpleging behoeven, kinderen die verzorgd moeten worden, of
werklozen die afhankelijk zijn van een uitkering.
Als er interactie is hoeft er niet altijd sprake te zijn van interdepentie.
Is er bij interdepentie altijd sprake van directe interactie Nee
Bij cultuur is er altijd sprake van interdepentie en interactie
We onderscheiden vier bindingen: economisch, politiek, affectief en cognitief. Dit zijn vier manieren
waarop men van elkaar afhankelijk, ofwel interdependent, is.
Een voorbeeld van ieder:
- Economisch: je bent afhankelijk van de bakker voor je brood. Hij produceert immers een
goed dat jij wilt hebben.
- Politiek: je bent afhankelijk van de overheid en politie voor jouw veiligheid en voortbestaan
binnen Nederlands grondgebied.
- Affectief: je bent afhankelijk van je vrienden voor emotionele steun, vriendschap en gevoel
van saamhorigheid.
- Cognitief: je bent afhankelijk van je docenten en ouders voor jouw opvoeding, educatie en
kennisvergaring.
Verwevenheid: iedere sociale relatie omvat meer bindingen tegelijkertijd
, - We spreken van economische bindingen tussen mensen zover zij van elkaar afhankelijk zijn
in het produceren en distribueren van schaarse materiële middelen ter bevrediging van hun
behoeften.
- Aspecten van economische bindingen hebben invloed op het sociale leven: sociologen
bestuderen deze samenhang.
- Een kenmerkend aspect van de huidige samenleving is de arbeidsdeling.
- Door de arbeidsdeling zijn mensen geplaatst in een enorm netwerk van economische
betrekkingen. De omvang en de onoverzichtelijkheid van de economische betrekkingen
komen tot uitdrukking in de belangrijke economische problemen van deze tijd.
Mooi voorbeeld van uiting Nederlandse cultuur: het oranje en bijbehorende enthousiasme tijdens de
Grand Prix in Zandvoort om ''onze'' held Max Verstappen toe te juichen, met succes want hij heeft
gewonnen