Werkgroepen VPB 2022/2023
Werkgroep 1
1a Het gaat hier om een Nederlandse BV, opgericht en gevestigd in Nederland. Volgens art. 2
lid 1 zijn binnenlandse belastingplichtige aan belasting onderworpen indien en dan dat moet
in casu naar sub a worden gekeken.
B Hiervoor moet worden gekeken naar het belastingverdrag, waarbij wordt uitgegaan van
feitelijke leiding. De leidinggevende en enig aandeelhouder is niet gevestigd in Nederland,
dus zal deze belastingplichtig zijn in Duitsland.
C Dit is in principe dezelfde casus als vraag a, alleen kunnen bibliotheken uitzondering
krijgen op grond van art. 5 lid 1g vpb.
D In beginsel is hier sprake van een belastingplicht, op grond van art. 1 en 2 vpb. Echter gaat
het hier om een publiekrechtelijk orgaan, de gemeente, en is dus sprake van sub g. Wat
betreft de BV, is deze gewoonweg belastingplichtig, het feit dat de gemeente alle aandelen
heeft, maakt dit nog geen publiekrechtelijk orgaan, zoals gesteld in art. 2 lid 1 sub g.
E Het gaat hier, net als ik vraag B, over een Duitse gmbh met de feitelijke leiding in Duitsland.
Dit betekent dat gewoon in Duitsland belasting wordt betaald. Er wordt echter een pand in
Nederland verhuurd en over dat bedrag dient wel Nederlandse belasting te worden betaald,
te zien aan art. 3 lid 1 sub a en art. 17 lid 1 en lid 3 sub a.
F Volgens art. 1 en 2 lid 1a, is een open cv belastingplichtig. pen cv: toetreden als vennoot
zonder toestemming. Dat levert een zelfstandig bestaan dus zelf belastingplichtig. Gesloten
dan doe je dat met meerdere dus logisch daar het resultaat aan toe te rekenen.
2 Deze BV is opgericht in Engeland en is dan ook een Engelse BV. De feitelijke leiding en de
rest zit echter gewoon in Utrecht (Nederland). Hiervoor moet worden gekeken naar art. 17
lid 1 en lid 3 sub a. De activiteiten die in Nederland worden ondernomen en het geld dat
daaruit vrijkomt, is in Nederland belastbaar. Tevens valt dit onder art. 3 lid 1 sub a.
3a Het gaat hier in beginsel om een Nederlandse vereniging en deze valt dus onder art. 2 lid
1 sub e. Verder moet in gevolge van art. 4. Het moet gaan om een duurzame organisatie van
vermogen/kapitaal, winstoogmerk en deelname aan het economische verkeer. In casu
worden permanent overschotten behaald en kan van een onderneming worden gesproken.
Mogelijk is het nog wel mogelijk om op grond van art. 6 lid 1 vpb een vrijstelling te
verkrijgen. De casus geeft echter niet genoeg info om hier tot een conclusie te komen.
B Wanneer een vereniging wordt gezien als een ANBI: een algemeen nut beogende
instelling, kan zij belastingvoordelen krijgen, zoals: Een ANBI betaalt geen erfbelasting of
schenkbelasting voor erfenissen en schenkingen die de instelling gebruikt voor het algemeen
belang. Als een ANBI zelf schenkingen doet in het algemene belang, dan hoeft de ontvanger
geen schenkbelasting te betalen. Een ANBI komt in aanmerking voor teruggaaf van
energiebelasting. Vrijwilligers die voor een ANBI werken, doen daarmee onder bepaalde
voorwaarden een gift aan een ANBI.
, Werkgroep 2
2 Er is sprake van een 100% deelneming en gezien deze deelneming en
deelnemingsvrijstelling is deze vergoeding niet aftrekbaar van de winst.
3 Eigen vermogen: 810-625: 185.
Storting op aandelen: -50
Gift+dividend: 15.
Dit betekent dus dat de winst over dit jaar 150k was.
De belastbare winst is dus uiteindelijk: 810-625-50-5+10-40=100.000. bij een vpb van 16,5%
is dit dus 16.5000 belasting.
4 In beginsel aftrekbaar, inspecteur heeft marginaal toetsingsrecht, echter hier sprake van
mogelijk verkapte schenking (Renpaardenarrest en Cessna arrest).
Werkgroep 3
1 Het gaat hier om het kwijtschelden van een lening van Pom aan Snelle. Pom dient die
lening van 125.000 af te boeken en het is geen tegoed meer, maar een verlies. Aangezien dit
geen deelneming is en naar alle waarschijnlijkheid ook geen onzakelijke lening, is dit verlies
aftrekbaar. Snelle daarentegen hoeft de lening niet terug te betalen en behaald dus eigenlijk
een winst van 125.000. Echter, wordt in art. 8 vpb en 3.13 lid 1 sub a IB gesteld dat zo’n
lening niet tot de winst behoort.
2 Hiervoor moet naar art. 6 VPB worden gekeken, de subjectieve vrijstelling voor
verenigingen en stichtingen. Vrijgesteld zijn verenigingen en stichtingen met op jaarbasis
maximaal € 15.000 winst dan wel 5 jaar samen maximaal €75.000 behalen. Hierbij moet
worden gekeken naar de 900.000 en niet naar de 1000. Dit valt dus niet onder
bovengenoemde vrijstelling. Daarnaast moet ook worden gekeken in hoeverre dit een
onderneming (art. 4 vpb) deelnemend in het economische verkeer, gericht op winst en een
duurzame organisatie van arbeid en kapitaal/vermogen. Dit moet per activiteit worden
bekeken. Gesteld kan worden dat het verkopen van weerinformatie niet valt onder een goed
doel en de stichting is belastingplichtig voor de opbrengst vanuit het verkopen van
weerinformatie.
3a Dit betreft een indirect overheidsbedrijf en dit handelt puur en alleen in naam van de
overheid en verder niets. Deze kan een beperkte belastingplicht krijgen alle aandelen in
handen zijn van de publiekrechtelijke rechtspersoon en als de bestuurders kunnen alleen
door de Nederlandse publieke rechtspersoon worden aangewezen en ontslagen. Ook komt
het liquidatieoverschot toe aan deze publiekrechtelijke rechtspersoon. Het is dus om onder
de vennootschapsbelasting uit te komen. Kijk hiervoor naar 8f en voornamelijk 8e lid 6. Meer
specifiek stelt 8f dat bij het bepalen van de winst buiten aanmerking blijft: activiteiten
verricht voor de publiekrechtelijk persoon waarmee hij in verband staat, beschreven in art.
8e lid 6. In casu is daar sprake van en dus wordt dit niet als winst gezien. Hier hoeft dus geen
belasting over te worden afgedragen.