Wat voor kritiek had het constructivisme op het positivisme?
Het constructivisme vond dat je niet hetzelfde onderzoek naar mensen kan doen zoals je onderzoek
doet in de natuurwetenschap: puur op basis van meetbare resultaten. Dit formuleerde ze aan de
hand van 5 punten:
-Determinisme: erkent geen vrije wil en een ander perspectief
-Reductionisme: een mens is meer dan een getal in een datamatrix
-Egocentrisch: onderzoekers gaan te veel uit van hun eigen ideeën en zijn niet objectief
-Ontmenselijkt: je bent maar één van de vele
-Opdringerig: onderzoekers willen te graag iets bereiken
Hoe doen we momenteel onderzoek volgens het post-positivisme (hedendaagse)?
Een combinatie van positivisme en constructivisme: we gebruiken mixed methods om een zo valide
en betrouwbaar mogelijk onderzoek te doen maar houden hier rekening met context en
verschillende perspectieven van de participanten.
Op welke 5 manieren kan je een naïeve hypothese toetsen?
1. Logische analyse/ redenatie: vaak in de vorm van een syllogisme: uit twee premisse kan je een
conclusie trekken:
1. Als een kind speelgoed, heeft is het gelukkig
2. Als een kind gelukkig is, heeft het weinig snoeplust
3. Dus: als een kind speelgoed heeft, heeft het weinig snoeplust
2. Autoriteit: een expert consulteren (juf). Je moet natuurlijk wel zeker weten dat het een expert is.
3. Consensus: afstemmen met gelijken. Dus bespreken met buren/ vrienden.
4. Observatie: hypothese vergelijken met observatie van gedrag.
5. Eerdere ervaringen: kijken naar het verleden.
Waar houd je rekening mee bij het bepalen van een goed onderzoeksonderwerp?
-algemeenheid: het moet algemeen zijn maar mag ook over iets kleins gaan
-beantwoordbaarheid
-theoretisch belang
-praktisch/ maatschappelijk belang
-moeite uitvoer onderzoek vs. Belang beantwoording vraag
Beschrijf de 5 onderdelen van de empirische cyclus:
Observatie: We nemen waar en zien iets wat prikkelt.
Inductie: Van specifiek naar algemeen: je gaat van je kleine idee naar een algemeen idee (kinderen in
het algemeen). Onderzoekshypothese: Ik denk dat er een verband is tussen videogames en
gedragsproblemen bij kinderen.
Deductie Van de algemene hypothese naar een specifieke onderzoeksgroep. Hoe ga je je hypothese
in de praktijk toetsen?
Toetsing: het feitelijke onderzoek. Kijken of je nieuwe data overeenkomt met je hypothese
(correlatie: of iets overeenkomt).
Evalueren: interpreteren wat de resultaten betekenen en kijken of er verder onderzoek nodig is
(hierdoor spreken ze van een cyclus).
, HC2
Vragen
-Waar moet een goede theorie aan voldoen en leg deze begrippen toe.
-falsifieerbaar (verwerpelijk): Alle zwanen zijn wit vindt een zwarte zwaan. Iets moet dus goed
gedefinieerd en concreet zijn.
-Spaarzaam: verklaart zo veel mogelijk bevindingen met zo min mogelijk hypothesen.
-Consistent: hypothesen leiden niet tot tegenspraak (hij spreekt geen andere theorie tegen)
-Van maatschappelijk belang
-Welke vier doelen van onderzoek doen zijn er?
Ontdekken, aantonen, verwerpen & repliceren.
-Welke vier vormen van validiteit zijn er en ligt deze toe.
Intern (gaat over of je door dit onderzoeksdesign/ontwerp in staat bent om betrouwbare (causale)
verbanden aan te tonen
-extern (gaat over de generaliseerbaarheid van een onderzoek)
-construct (gaat over de operationele definities van de constructen en hoe deze zijn gemeten) -
conclusie (gaat over de analyse van de resultaten)
-Ligt de mogelijke relaties tussen verbanden in een conceptueel model toe.
-Direct: X Y
-Indirect: X Z Y
-Interactie: X + Z Y
-Feedback X Y
HC3
-Naar welke drie aspecten van het Belmont Report: kijkt een Institutional Review Board (ethische
commissie) en ligt deze toe?
1. Respect for persons: mensen hebben autonomie. Mogen dus zelf beslissen of ze wel/ niet
meedoen.
2.Beneficence (goeddoen): je streeft zo veel mogelijk het welzijn van je proefpersonen na en doet ze
zo min mogelijk schade toe.
3.Justice: je moet niet de zwakkeren in de samenleving benaderen omdat dit het makkelijkste is voor
je onderzoek. Daarnaast moet je je afvragen of het eerlijk is om iemand in een controlegroep te laten
vallen (en daarmee dus ook iets ontneemt).
-Op welke twee manieren kan deception (misleiding) plaats vinden en omschrijf deze.
Deceptie door omissie (verzwijging): -bijv. eigenlijke doel onderzoek niet vermelden (niet helemaal
alles vertellen waar het om gaat)
Actieve misleiding: - liegen over het onderzoek door false feedback te geven of double deception.
-Wat kan een risico zijn van consent to conceal?
Het roept wantrouwen op.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper RTDZ. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.