Vragen webcolleges Professionele Opvoeders
Webcollege 1: Toepassing gehechtsheidstheorie op professionele opvoeders
Wat werd onderzocht met de Vreemde situatie procedure?
Om bij jonge kinderen (zo’n anderhalf jaar oud) te onderzoeken hoe ze gehecht zijn aan hun moeder.
Er werd gekeken hoe kinderen reageren op scheiden, maar ook op hereniging met de moeder.
Welke vormen van gehechtheid werden en onderscheden?
-Veilige hechting: verdrietig bij separatie en makkelijk te troosten bij hereniging.
-Vermijdende hechting: negeren van moeder en weinig verdriet wanneer moeder weg is.
-Ambivalente hechting: aan ene kant hard gillen, maar ook hard wegduwen.
-Gedesorganiseerde hechting: angst/ bevriezen op moment van hereniging. Vaak bij mishandelde
kinderen.
Wat betekent sensitiviteit?
Sensitiviteit: het door een ouder herkennen van, en op een adequate manier omgaan met, de
behoeften van het kind. Dus zien wat het nodig heeft en hier op een juiste manier op reageren.
Wat betekent de mentale representatie, en uit welke twee aspecten bestaat dit?
Mentale representatie: het beeld (intern) werkmodel dat je hebt over jezelf en de sociale wereld:
hoe reageren anderen op jou als kind. Je zelfwaardering en emotionele veiligheid. Gaat om
gevoelens, gedachten, verwachtingen over jezelf, de relatiepartner (ouders/ leerkracht/ pedagogisch
medewerker) en de onderlinge relatie (tussen jullie twee). Dit is vaak onbewust.
Waar zijn deze mentale representaties met name op gebaseerd?
Zijn deels gebaseerd op vroegere ervaringen met relaties/ interacties met ouders. Als je hebt geleerd
dat jouw ouders je slecht behandelen/ mishandelen heeft dit grote gevolgen voor (jouw gedrag
binnen) relaties later.
Kunnen deze mentale representaties gecorrigeerd worden?
Deze mentale representaties kunnen (deels) gecorrigeerd worden. Zo kan een goede relatie met een
leerkracht (deels) compenseren voor een onveilige hechting aan jouw ouders.
Wat is de invloed van sensitieve ouders op de mentale representatie van het kind? En wat is het
gevolg hiervan?
Vanuit de gehechtheidstheorie wordt gesteld dat een kind, door sensitieve bejegening vanuit zijn
ouders, een betere mentale representatie heeft. Dus dan kan en durft het vanuit zelfwaardering en
emotionele veiligheid de omgeving te exploreren.
,Wat is een gehechtheidsrelatie en waarin verschilt deze van bijvoorbeeld een affectieve relatie met
een leerkracht?
1. Een speciale emotionele band die
o een duurzaam (over langere tijd), exclusief (uniek) karakter heeft.
-Dit is wel zo bij je ouders. Vaak wissel je elk jaar van leerkracht en heeft deze veel
kinderen in de klas. Is dus niet duurzaam en/ of exclusief.
o niet per definitie wederkerig is.
-Het kind zoekt steun en veiligheid bij de ouders. Niet beide kanten op.
o een belangrijke context biedt voor het (leren) reguleren van emoties.
-Dit kan bij een leerkracht ook het geval zijn.
2. Gehechtheidsband is meer dan een affectieve band (zoals hierboven beschreven)
→ onderscheidend kenmerk: het zoeken van veiligheid.
→ In een romantische relatie is dit minder zo. Daar zoek je tot op zekere hoogte veiligheid bij
elkaar. In een gehechtheidsrelatie zoeken kinderen eenzijdig veiligheid bij de ouders.
Wat houden de begrippen veilige haven en veilige basis in?
→ veilige haven: dat je nabijheid kunt zoeken bij het gehechtheidsfiguur ten tijde van stress (een eng
iemand loopt langs, vallen of ziek zijn). Dit zorgt voor troost.
→ Veilige basis: op het moment dat de gehechtheidsfiguur aanwezig is ben jij veilig genoeg om de
omgeving te kunnen exploreren
Waarin verschilt een relatie tussen een kind en een professionele opvoeder van een
gehechtheidsrelatie?
Relatie met professionele opvoeders is
• niet langdurig, meestal hooguit een paar jaar.
• niet exclusief, professionele opvoeders hebben vaak te maken met een grote groep
kinderen.
Wat houdt emotionele veiligheid in en hoe kan dit zich uiten?
• …is een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen functioneren. Op het moment dat je te gestrest
bent neemt dit heel je denken in beslag. Denk aan een konijn die koplampen ziet en bevriest. Zo kan
emotionele veiligheid ook werken bij kinderen. Als je veiligheid wordt bedreigd, en je heel veel stress
hebt, kan je niet meer goed leren en/of je ontwikkelen.
• Maar deze emotionele (on)veiligheid kan zich ook anders uiten: passiviteit, agressie, drugsgebruik
etc.
Wat is de invloed van de gehechtheidstheorie op de schoolcontext (de leerkracht- leerling relaties)?
• Er is meer aandacht en focus op de affectieve kwaliteit van relaties tussen leerkrachten en
leerlingen. Zo heeft een leerkracht een veilige haven en veilige basis functie bovenop alleen een
didactische rol (aanleren van vaardigheden en kennis bij leerlingen)
• De gehechtheidstheorie geeft een verklaring voor het belang van LK-LL relaties voor schools
functioneren. Met name door veiligheid.
• Compenserende rol van leerkracht wanneer de relatie met de eigen ouders niet goed is.
• Gehechtheidstheorie kan een basis zijn voor interventie tussen leerkrachten en leerlingen.
,Wat is met name van belang in de relaties tussen leerkrachten en oudere leerlingen?
Voor oudere leerlingen is met name de veilige basis (beschikbaarheid) van de leerkracht van belang
om de omgeving te kunnen exploreren. Als ze zich onveilig en gestrest voelen kunnen ze dit vaak zelf
oplossen of in relaties met vrienden, naarmate ze ouder worden.
Welke 3 dimensies zijn er ten aanzien van relatiekwaliteit tussen leerkracht en leerling?
1. Nabijheid = warmte, open communicatie, vertrouwen → Hoe meer nabijheid, hoe beter je het
doet op school
2. Conflict = boosheid, negativiteit, onvoorspelbaarheid → Hoe minder conflict, hoe beter
3. Afhankelijkheid = sterke reactie op scheiding, leeftijd inadequaat
Binnen de jeugdzorg kan je de professionele opvoeder zien als een (tijdelijk) gehechtheidsfiguur. Van
welke onderdelen uit de gehechtheidstheorie is namelijk sprake in deze relaties tussen professionele
opvoeders en kinderen?
Je kan een relatie met een hulpverlener in zekere zin zien als een gehechtheidsrelatie. Er is namelijk
vaak sprake van: nabijheid zoeken, dit wordt uitgelokt door dreiging/stress/angst, hulpverlener
wordt gebruikt als veilige basis.
Welke tips voor interventie worden gegeven ten aanzien van de jeugdzorg op basis van de
gehechtheidstheorie?
• Empathisch luisteren en ruimte voor pijnlijke ervaringen
• Informatie op een rustige en juiste manier aanbieden (niet bedreigend of agressief)
• Werken aan vertrouwensrelatie en zorgen voor veilige basis
• Consistentie hulpverleners heel belangrijk!
• Collega hulpverleners helpen om gedrag te begrijpen en ermee om te gaan
Welke verschillen en overeenkomsten zijn er tussen contexten (school vs. Jeugdzorg) in toepassing
gehechtheidstheorie?
-In de jeugdzorg wordt het langdurige van de relatie benadrukt. Dit kan in de schoolcontext vaak
niet.
-De compenserende rol van professionele opvoeders komt in verschillende contexten naar voren. Dit
kan zowel in de jeugdzorg als in het onderwijs.
Welke van de volgende uitspraken is waar?
I Een mentale representatie is een intern werkmodel waarin gevoelens, gedachten en verwachtingen
van een persoon over zichzelf, de relatiepartner en de onderlinge relatie liggen opgeslagen.
II Mentale representaties zijn gebaseerd op eerdere ervaringen met relaties en interacties met
belangrijke anderen en zijn mede bepalend voor toekomstig gedrag binnen de relatie
Zowel I als II zijn waar
Welke kenmerken/voorwaarden van een gehechtheidsrelatie worden in zowel het artikel van
Verschueren & Koomen (2012) als van Adshead (1998) genoemd?
A. Leerlingen/cliënten zoeken nabijheid tot de gehechtheidsfiguur in tijden van stress en gebruiken
de gehechtheidsfiguur als basis om de omgeving te exploreren.
B. Leerlingen/cliënten zoeken nabijheid tot de gehechtheidsfiguur in tijden van stress en de relatie is
langdurig.
C. Leerlingen/cliënten gebruiken de gehechtheidsfiguur als basis om de omgeving te exploreren en
de gehechtheidsfiguur is niet inwisselbaar voor iemand anders
, Webcollege 2: Verschillende rollen en kwaliteit leerkrachten
Welke 3 rollen en 2 niveaus van de leerkracht zijn te onderscheiden?
• 3 Rollen/domeinen van een leerkracht:
1. Instructie en didactiek
2. Klasorganisatie en gedragsmanagement.
3. Emotionele ondersteuning en affectieve kwaliteit.
• Niveau:
1. Klasniveau (tegenover de groep als geheel).
2. Dyadisch niveau (de één op één relatie: band met elke afzonderlijke leerling in de klas).
Wat houdt de eerste rol instructiekwaliteit in?
Hierbij gaat het om de kwaliteit van uitleggen: Hoe leg je stof het beste uit? Hoe zorg je dat
leerlingen stof onthouden en er goed mee aan de slag gaan?
Daarbij is onderscheid te maken in de hoeveelheid input die er is vanuit de leerkracht, en hoeveel er
van de leerling verwacht wordt qua inbreng. Dus vooral zenden of ook interactie.
Welke 5 dimensies zijn er in dit leerkrachtgericht of leerlinggericht te onderscheiden?
1. Rote: het stampen/ indrillen van feiten, ideeën en routines door constante herhaling (werd
vroeger heel veel toegepast).
2. Recitation: er is wel iets van inbreng van leerlingen maar heel minimaal. Dus eigenlijk alleen ja/
nee vragen bijvoorbeeld. Hierbij stelt de leerkracht wel vragen, maar met sterke sturing, er is maar
één antwoord goed.
3. Instruction/exposition: je legt meer uit. Maar het is nog steeds vrij sturend. De input van
leerlingen blijft redelijk beperkt. Meer directief, leerkracht vertelt wat de leerlingen moeten doen.
4. Discussion: het uitwisselen van ideeën, het delen van informatie en het oplossen van problemen
(hierbij veel meer input vanuit de kinderen, eventueel wel nog sturend maar ook de kinderen zelf
laten ontdekken).
5. Dialogue: met het doel om een bepaald gedeeld begrip te verkrijgen door gestructureerde
bevraging en discussie met richtlijnen en aanmoedigingen, het helpt bij het overdragen van
concepten en principes. Je vraagt heel veel inbreng van de leerlingen.
Wat houdt de tweede rol Klasorganisatie in?
Dit is meer dan alleen gedragsmanagement (bijvoorbeeld hoe zorgt een leraar voor overwicht in de
klas en dat leerlingen tot leren kunnen komen, hoe de lesovergangen worden vormgegeven, hoe
verloopt de instructie zo efficiënt mogelijk etc.).
Omtrent dit gedragsmanagement kan een leerkracht zowel reactief als proactief reageren. Waar
moet een reactieve boodschap aan voldoen?
• Reactief: de leerkracht reageert op wat de kinderen in de klas doen. Hierin is belangrijk dat:
- Helder: als de leerkracht corrigeert moet hij helder hebben wat en waarom hij dit doet. Hierbij
concreet benoemen wat hij wel wil en wat hij niet wil.
- Krachtig: de correctie moet ook overtuigend zijn, consequenties aan verbinden en hier consequent
mee zijn.
- Ruwheid: dat je de boodschap op een negatieve manier brengt, dit moet de leerkracht zien te
vermijden.