Sociaal wetenschappelijk kader 2: Ontwikkelingspsychologie.
College 1: Prenatale ontwikkeling en fysieke ontwikkeling in de babytijd.
Leerdoelen
1. Je kunt de vier thema’s binnen de ontwikkelingspsychologie benoemen en voorbeelden van
vraagstukken daarbinnen geven en herkennen.
2. Je weet wat de begrippen experimenteel onderzoek, longitudinaal onderzoek en
tweelingenonderzoek betekenen en je kunt hiervan voorbeelden geven en herkennen.
3. Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen continue en discontinue modellen van verandering en
kunt voorbeelden hiervan geven en herkennen.
4. Je kunt op hoofdlijnen uitleggen wat de basisbeginselen zijn van de erfelijkheidsleer en hoe de
genetische erfenis van een kind en de omgeving waarin hij of zij opgroeit, met elkaar
samenwerken.
5. Je kunt uitleggen wat de Differential Susceptibility Hypothese inhoudt.
6. Je kunt op hoofdlijnen uitleggen uit welke stadia de prenatale ontwikkeling bestaat en welke
factoren een bedreiging kunnen vormen.
Ontwikkelingspsychologie = De wetenschappelijke studie naar groei, verandering en stabiliteit van
conceptie tot ouderdom.
Ontwikkelingspsychologie in de pedagogiek
- Kan signaleren
- Kan signaleren vanuit meerdere perspectieven
- Het kind leren begrijpen
- Het kind kunnen helpen zonder oordeel
Fysieke ontwikkeling
- Kijkt naar de invloed van de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren de zintuigen en de
behoefte aan eten, drinken en slaap op ons gedrag.
- Sekse, premature geboorte, borstvoeding, seksuele rijpheid
Cognitieve ontwikkeling
- Kijkt naar intellectuele vermogens, waaronder leren, geheugen, het oplossen van problemen
en intelligentie
- Herinneringen, tweetaligheid, intelligentie, egocentrisme
Sociale ontwikkeling
- Kijkt naar de ontwikkeling en de verandering van sociale relaties en interacties met anderen
- Reageren, vriendschappen
Persoonlijkheid
- Kijkt naar de duurzame eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden
- Opvoeding, bewustzijn
Prenatale ontwikkeling – Bestaat uit 3 fasen
Germinaal – bevruchting tot 2 weken
- Eerste en kortste stadium
, - Zygote (klompje)
- Methodische en exponentiele celdeling
- Hecht zich aan baarmoederwand
- Functie cellen wordt specialistischer
Embryonaal – 2 tot 8 weken
- Embryo
- Ontwikkelt 3 lagen
o Ectoderm: huid, zintuigen, hersenen, ruggenmerg
o Endoderm: spijsverteringsstelsel, lever, ademhalingssysteem
o Mesoderm: spieren, bloed, bloedsomloop
Foetaal – 8 weken tot geboorte
- Foetus
- Begint formeel wanneer de differentiatie van de belangrijkste organen heeft plaatsgevonden
- Groeit snel
Gemiddelde geboortegewicht: 3400 gram
Prematuur: < 2500 gram
Teratogene effecten = slechte/ negatieve effecten gedurende zwangerschap:
- Gedrag en omgevingsrisico’s
- Roken, alcohol, drugs
- Slechte voeding
- Blootstelling giftige stoffen
- Blootstelling grote hoogten
- Inadequate prenatale zorg
- Stress
- Leeftijd
- Etniciteit
- Lage sociaaleconomische status
- Alleenstaand
- Lage opleiding
Onderzoekmethoden
Experimenteel onderzoek
- Voor- en nametingen
- Experimentele en controlegroep
Longitudinaal onderzoek – Onderzoek waar langere periode over gestrekt gaat, o.a.:
- Cohortonderzoek
- Adoptieonderzoek
- Tweeling onderzoek
o Hetero- en homozygoot
Continue verandering = geleidelijke verandering waarbij de prestaties uit een bepaald niveau
voortvloeien uit vorige prestaties