College 1
Wat is een professionele school?
Ted Talk sir Ken Robinson
Wat high performing systemen doen:
1. Focussen op geïndividualiseerd lesgeven en leren, student engagement: de
nieuwsgierigheid en creativiteit van studenten moeten worden gestimuleerd.
2. Ondersteuning van leerkracht door te investeren in professionele ontwikkeling.
3. Delegeren van verantwoordelijkheid naar schoolniveau
○ School organisationele structuur in termen van command en control: het is niet de
bedoeling dat de overheid alle controle heeft (niet top-down).
○ School leiderschap en gedeelde verantwoordelijkheid: je moet de docenten
discretie geven, want leren vindt niet plaats in bestuurskamers maar in het klaslokaal.
4 thema’s
1. School organisatie
2. Professioneel kapitaal en learning communities
3. (Kwaliteit van) schoolleiderschap
4. Docentkwaliteit
Het blok is op meso-niveau. Binnen dit mesoniveau gaan we van breed naar smal.
Thema 1 - School organisatiestructuur
Kenmerken van een organisatie
1. Rollen
2. Regels
3. Doelen
4. Terugkomend gedrag
5. Duidelijke grenzen (je hoort wel of niet bij de organisatie)
Organisationele elementen
● Structuur
○ Zakelijke structuur (organogram) kan een beeld geven van of er een hiërarchie is of
juiste een verticale relatie.
○ Sociale structuur: contact tussen docenten en tussen de directeur en de docenten;
geeft weer of er veel collegiale relaties en communicatie is, wat de sfeer van de
organisatie is.
● Doelen
○ Organisaties streven een doel na.
○ Doel van scholen: leerlingen dingen leren (op het gebied van rekenen en taal, maar
ook burgerschap).
● Deelnemers
○ Leerkrachten zijn op een bepaalde manier opgeleid.
, ○ Je hebt ook schoolleiders en ouders.
● Omgeving
○ Bijvoorbeeld stedelijk of landelijk gebied, arm of rijk gebied.
○ Wetgeving (bijv. de gemeente bepaalt in welk schoolgebouw je mag zitten).
Je hebt meerdere van dit soort lijstjes. Je kunt ze gebruiken om een school te beschrijven.
Organisatie structuur
Elke organisatie heeft deze 6 onderdelen. Voor elke organisatie ziet de structuur er wel anders uit.
Schoolstructuur
● Strategic apex (vaak smal bij scholen): schoolhoofd
● Middle line: teamleiders
● Operating core: docenten
● Support staff: kantine, mailroom, ontvangstbalie, etc
● Technostructuur (klein in de meeste scholen): plannen en controleren van werk.
Een school heeft kenmerken van een machine bureaucratie en van een professionele organisatie!
➔ Machinebureaucratie: grote technostructuur; veel energie in plannen en organiseren.
➔ Professionele organisatie: kleine technostructuur; vertrouwen op kennis en vaardigheden
van professionals.
Er is een spanning tussen de machine bureaucratie en de professionele organisatie: je kunt het werk
van docenten niet echt plannen en organiseren zoals in een machinebureaucratie (door
standaardiseren van werk via regels en procedures). Docenten werken namelijk autonoom en in een
professionele organisatie wordt vertrouwd op de standaardisatie van kennis en vaardigheden.
Thema 1 - Coördinatie van scholen
● Coördinatie en controle: naar specifieke doelen werken.
, ○ Je hebt coördinatie en controle nodig om de doelen te bereiken.
● Moeilijkheid in coördinatie van scholen: Autonomie van docenten.
○ Docenten kunnen zelf bepalen wat ze doen; hoe moet je coördinatie en controle
aanpakken?
● Hallinger & Heck (1996): meer coördinatie en controle → betere academische
prestaties van studenten.
○ Coördinatie en controle is dus van belang!
○ Docenten geven aan dat ze wel een sterke leider willen, maar met name om bronnen
veilig te stellen (geld, materialen). Ze willen geen sterke leider in het klaslokaal die
hen komt vertellen wat te doen! Dit geeft dus een spanningsveld.
● Meer coördinatie en controle: Docenten zouden hun autonomie op moeten geven en
opereren als deel van een team.
● Lee, Bryk, and Smith (1993): ‘Communal Organization’ = Een systeem van gedeelde
waarden, een gedeelde agenda van activiteiten en collegiale relaties tussen docenten.
○ Dus: geen coördinatie en controle door direct toezicht van een schoolleider, maar
door leerkrachten onderling!
○ Leerkrachten geven een deel van hun autonomie op om gezamenlijk doelen te
bereiken. Hierop bouwt het tweede thema voort.
Thema 2 - Professionele capaciteit
Professioneel kapitaal is een functie van human capital, social capital en decisional capital.
Hargreaves: je kunt professionele ontwikkeling/professioneel kapitaal bereiken door te investeren in
human capital, social capital en decisional capital!
Voor professioneel kapitaal is dus nodig:
● Human capital = kennis en vaardigheden.
● Social capital = kwaliteit en kwantiteit van sociale relaties in de school (leren van collega’s,
het verspreiden van kennis en vaardigheden).
● Decisional capital = je hebt bepaalde zeggenschap/autonomie over of je kennis en
vaardigheden in mag zetten.
Hoe ondersteun je professioneel kapitaal?
1. Communities of practice (CoP)
● Classical work: Lave and Wenger
● ‘’Communities of practice” zijn groepen mensen die een zorg of een passie voor iets
wat ze doen delen en leren hoe ze het beter kunnen doen door regelmatig te
interacteren.
● Heeft vaak te maken met een bepaald thema, bijv. bij taalonderwijs.
2. Professional learning communities (PLCs)
, ● Specifiek type CoP
● Hoe ondersteunen van de ontwikkeling van PLCs?
○ Er zijn allerlei factoren binnen en buiten de school die de ontwikkeling
kunnen stimuleren of belemmeren.
○ De schoolleider (thema 3) speelt een belangrijke rol!
Een risico als dit buiten de school gebeurt is dat het enkel in de leerkracht zelf blijft als human capital.
De beste manier om aan professioneel kapitaal te werken is door het binnen de school met elkaar
te doen!
Thema 3 - Schoolleiderschap
● Verschillende leiders
● School leiderschap: verschillende stijlen
● Onder andere:
○ Transformationeel leiderschap: schoolleiders die heel duidelijk een bepaalde visie
kunnen overbrengen; charismatisch, een verhaal overbrengen, gericht op de
mensen, mensen samenbrengen, een professionele leergemeenschap tot stand
brengen.
○ Pedagogical / instructional leiderschap: schoolleiders met kennis en vaardigheden
over onderwijs zelf, gericht op onderwijsverbetering, gericht op lesgeven van
docenten, het geven van feedback en evaluatie.
● Welke is meest effectief in schoolcontext?
○ Je werkt in een complexe omgeving en moet met veel verschillende partijen rekening
houden (ouders, leerlingen, directie, etc) en je moet kunnen omgaan met de
autonomie van docenten.
○ Het meest effectief blijkt instructioneel leiderschap!
● In de literatuur vind je geen direct effect van leiderschapsstijl op student outcomes.
● Er is wel een indirect effect van leiderschapsstijl op student outcomes!
○ Bij het vraagteken zit van alles wat op leerkrachtniveau plaatsvindt, zoals
lesmethodes en hoeveel voorbereidingstijd docenten krijgen.
● Distributed / teacher leiderschap
Thema 4 - The effective teacher
● Effective teaching; wat is effectief?