Methodeleer
Hoofdstuk 1
De Empirische cyclus: Adriaan de
groot. Is de manier om tot
wetenschappelijke inzichten te komen.
Observatie = verzamelen en groeperen
van Empirisch feiten. Empirisch
onderzoek omvat elke wetenschappelijke
onderzoeksactiviteit die directe, eigen
waarnemingen gebruikt.
Inductie = theorievorming (op basis van
de observatie)
Deductie = voorspelling (als ik de brief ophang wordt de keuken schoner)
Toetsen onderzoek doen (eerst een week brief niet ophangen, tweede week wel
de brief ophangen)
Evaluatie: Onderzoek evalueren dit zorgt voor nieuwe observaties. Beide weken was
het een puinhoop. Theorie was dus niet correct en moet worden aangepast
Belangrijk is dat de hele cyclus wordt doornomen.
Sommige theorieën onttrekken zich aan de toetsing (deductie en toetsen).
Bijvoorbeeld, “Het brein wordt bestuurd door kleine groene mannetjes die zich
verstoppen zodra je kijkt”. De theorie is niet falsificeerbaar (weerlegbaar). Het is
onmogelijk om bewijs te vinden tegen de theorie.
Als een theorie onweerlegbaar is dan kunnen we ook niet bepalen welk van
meerdere theorieën de juiste is en dan kunnen we een fenomeen dus niet verklaren.
Observaties tegen de theorie moeten mogelijk zijn!!
Onweerlegbare theorieën zijn niet falsificeerbaar en dus niet wetenschappelijk
Falsificatie betekent dat het mogelijk is om tegenbewijs te vinden voor een
bepaalde theorie.
De Morling’s theory-data cycle lijkt op de empirische cyclus
Hoe groeit kennis?
We hebben een concrete voorspelling nodig om te kunnen toetsen.
Theorie = algemeen (bv meditatie verhoogt concentratievermogen)
,Voorspelling/hypothese = specifiek (studenten die een week voor een tentamen elke
dag een kwartier ademhalingsoefening doen, zullen hoger scoren op het tentamen
dan studenten die deze oefeningen niet doen).
Wat als je voorspelling uitkomt?
Theorie is bewezen is niet goed. De theorie is niet weerlegd is juist. Het is namelijk
vrijwel onmogelijk om een theorie te bewijzen omdat je 1. Nooit alle alternatieve
verklaringen kunt uitsluiten (bv de ene groep studenten was gewoon slimmer). 2.
Omdat je slechts één concrete voorspelling nagaat, en een theorie er eigenlijk
oneindig veel doet
Wat als je voorspelling niet uitkomt?
Bv er is geen verschil. Dan is de theorie weerlegd is fout. Dan is er een probleem is
juist.
Wat kan er fout gegaan zijn?
1. Misschien is de studie niet goed gegaan/niet juist uitgevoerd.
2. Misschien klopt de voorspelling niet (tentamencijfer kan misschien niet worden
gelinkt aan concentratievermogen)
Kennis groeit langzaam
1 studie is geen studie
Bewijs verzamelt zich over langere tijd
Een theorie is eigenlijk nooit bewezen we houden een
theorie aan totdat er iets beters langskomt.
Hoofdstuk 2
2.1 Persoonlijke ervaring als bron van
informatie
Persoonlijke informatie is om 2 redenen geen goede bron:
1. Er is geen vergelijkingsgroep
Beter/slechter in vergelijking met wat dan?
Bv na kater neem ik cola en banaan. Dit
werkt 80% van de keer. Je weet alleen niet
wat er gebeurt als je geen banaan en cola
neemt. In de eerste foto lijkt het succesvol
maar dat is het dus niet (foto 2).
We leunen te veel op intuïtie we focussen
teveel op de present-present cel. Het geen
waar men op hoopt onthoud men vaker. We
hebben alle vier de informatieblokken nodig
voor een goede conclusie.
, 2. Er kunnen alternatieve verklaringen zijn
Het kan zo zijn dat het helemaal niet aan de cola en banaan ligt. Er kunnen
confounds zijn (alternatieve verklaringen). Het zou bijvoorbeeld kunnen komen
door:
1. Toch de cola en banaan
2. De aanvulling van vocht/zouten
3. Ik kan alleen cola/banaan wegkrijgen als mijn kater niet super erg is.
Catharsis research: De woede van de mensen nam sneller af wanneer zij rustig
in een kamer zaten dan wanneer zij probeerden de woede te uiten (door op een
punching bag te slaan).
gedragsonderzoek is probabilistisch (probalistic), wat betekent dat
niet verwacht wordt dat de bevindingen alle gevallen altijd zullen
verklaren. In plaats daarvan, zijn de conclusies van onderzoek bedoeld
om een bepaald deel (bij voorkeur een groot deel) van de mogelijke
gevallen te verklaren. In de praktijk betekent dit dat wetenschappelijke
conclusies zijn gebaseerd op patronen die alleen naar voren komen
wanneer onderzoekers vergelijkingsgroepen opzetten en veel mensen
testen.
Een voorbeeld van een vooroordeel in ons denken is het accepteren van
een conclusie alleen maar omdat het logisch is of natuurlijk aanvoelt.
Een andere vooringenomenheid in het denken is de
beschikbaarheidsheuristiek (availability heuristic), die stelt dat dingen
die gemakkelijk in ons hoofd opkomen, ons denken sturen. Wanneer
gebeurtenissen of herinneringen levendig, recent of gedenkwaardig zijn,
, komen ze gemakkelijker waardoor we overschatten hoe vaak dingen
gebeuren. Bijvoorbeeld: je hebt net in het nieuws gelezen over een
dodelijke haaienaanval en wilt je vakantiebestemming veranderen
daarom. Dit terwijl de kans dat je aan bv griep of een simpele bad beurt
dood gaat, vele malen groter is.
Bij het testen van relaties gaan we vaak niet op zoek naar afwezigheden;
wat aanwezig is, valt daarentegen gemakkelijk op. Deze tendens, die de
present/present bias wordt genoemd, is een naam voor ons verzuim
om geschikte vergelijkingsgroepen in aanmerking te nemen. Dr. Rush
kan ten prooi zijn gevallen aan het present/present bias toen hij de
effecten van aderlating op zijn patiënten observeerde. Hij concentreerde
zich op patiënten die de behandeling ondergingen en herstelden. Hij
hield niet volledig rekening met de onbehandelde patiënten of degenen
die niet herstelden.
Als we intuïtief denken, hebben we de neiging ons alleen te richten op
ervaringen die in de tegenwoordige cel vallen, de gevallen waarin
catharsis leek te werken. Maar als we beter nadenken en naar het hele
plaatje kijken, zouden we concluderen dat catharsis helemaal niet goed
werkt.
De neiging om alleen te kijken naar informatie die overeenstemt met wat
we al geloven, wordt de bevestigingsvooringenomenheid (confirmation
bias) genoemd. We "plukken" (cherry-pick) de informatie die we tot ons
nemen door alleen het bewijs te zoeken en te accepteren dat
ondersteunt wat we al denken. Een songtekst van de liedjesschrijver
Paul Simon geeft dit goed weer: "Een man ziet wat hij wil zien en negeert
de rest."
Mensen ze geneigd om het bewijs te zoeken dat hun verwachtingen
ondersteunt. Als gevolg daarvan hebben mensen de neiging om slechts
een bepaald soort informatie te verzamelen, en dan concluderen zij dat
hun overtuigingen worden ondersteund.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper daan60. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,39. Je zit daarna nergens aan vast.