Rechtsstaat: Een staat waar er grenzen worden gesteld aan de uitoefening van
staatsmacht.
Kenmerken:
1. Legaliteitsbeginsel: geen bevoegdheid zonder wet. De overheid en de burgers
van een staat zijn gebonden aan de wet. Bijv. als de overheid een vaccinatieplicht
(dwang) wilt toepassen dan moet de bevoegdheid in de wet staan.
2. Scheiding van machten/ trias politica (Charles Montesquieu):
| De wetgevende macht:
Deze maakt de wetten en controleert de uitvoerende macht.
Wie?: Het parlement en de koning
|| De uitvoerende/ bestuurlijke macht:
Zorgt ervoor dat de wetten in concrete gevallen worden toegepast en nageleefd.
Wie?: De koning, regering van ministers en staatssecretarissen.
||| De rechterlijke macht:
Controleert de wettelijkheid van de daden van de uitvoerende macht. Doet uitspraak
over geschillen
Wie?: Door rechters en rechtbanken.
3. Waarborging van de grondrechten
4. Rechtspraak door onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak, rechters
worden voor het leven benoemd. Rechters doen uitspraak zonder invloed van de
andere machten.
Rechtsbronnen: pers en media
Grondrechten: Bedoeld om de vrijheden van burgers te waarborgen.
Klassieke grondrechten: Beschermen de burger tegen de overheid: de overheid is
passief.
Sociale grondrechten: de overheid moet zorgen voor de burger: de burger is actief.
Burgers kunnen zich niet hierop beroepen bij de rechter.
Grondwet:
Mensenrechten:
IVBPR: internationaal verdrag inzake burgerrechte en politieke rechten
EVRM: Europees verdrag voor de rechten van de mens.
In deze verdragen vinden we de grondrechten terug als mensenrechten.
Hannah Ahrendt:
o Mensenrechten zijn voor iedereen, grondrechten zijn voor burgers.
o Geen burger van de samenleving, dan geen rechten.
o We hebben geen wereldsamenleving, maar samenlevingen. Vluchtelingen die
buiten de samenleving vallen hebben niks.
,Democratische rechtsstaat:
o Burgers kiezen wie het land regeert.
o Er is een volksvertegenwoordiging (parlement, provinciale staten en
gemeenteraad)
o Er zijn vrije, eerlijke, en geheime verkiezingen
o Er wordt gestreefd naar politieke gelijkheid en vrijheid voor iedereen
o Er is een maatschappelijk middenveld
o Er is vrije media
Parlementaire democratie: Alle Nederlanders met stemrecht elke 4 jaar mogen
kiezen wie hen vertegenwoordigen in het parlement.
3 grote politieke stromingen:
1. Christendemocratie:
Waarde: geloof, naastenliefde en samenwerking
Doel: Een samenleving waarin mensen goed voor elkaar zorgen
Komt vooral op voor: gezinnen met kinderen, christelijke instanties zoals
christelijke scholen
Rol van de overheid: beperkt, alleen als er geen andere hulp is
2. Sociaaldemocratie:
Waarde: gelijkwaardigheid, solidariteit
Doel: eerlijke verdeling van inkomen, kennis en macht. Bescherming van
zwakkeren bijv. werklozen
Komt vooral op voor: Mensen met weinig geld, mensen met minder kansen.
Rol van de overheid: actief, ongelijkheid tegengaan.
3. Liberalisme:
Waarde: economische vrijheid, persoonlijke vrijheid
Doel: vrijheid voor mensen om te doen en te laten wat ze willen
Komt vooral op voor: werkende burgers, ondernemers, bedrijven
Rol van de overheid: passief, alleen zorgen voor veiligheid.
Non-gouvernementele organisaties: een non-profit organisatie met een
maatschappelijk, sociaal of wetenschappelijk doel. Bijv. Greenpeace
, Wat is macht?:
o Er is macht over een ander (machtsverhouding tussen een machtsmeerdere
en machtsmindere)
o Doel van macht is handelen van de ander beïnvloeden
o Vergt strategisch handelen van machthebber
o Strategisch handelen is slim inzetten van informatie
Recht op privacy:
Het recht op privacy is een fundamenteel mensenrecht en grondrecht.
Het recht van de cliënt dat zijn persoonlijke gegevens vertrouwelijk verwerkt worden
(met toestemming van de cliënt of zijn vertegenwoordiger).
Wat is verwerken?
Het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen,
raadplegen, gebruiken, verstrekking door middel van doorzending, verspreiding of
enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband
brengen, afschermen, uitwissen en vernietigen van gegevens.
Wat zijn persoonlijke gegevens?
Gegevens waarmee een persoon kan worden geïdentificeerd.
Directe persoonsgegevens: naam, adresgegevens, e-mailadressen, pasfoto’s, IP-
adressen, wifi signaal, bluetoothsignaal.
Alle herleidbare informatie over, tijdstip en plaats van aanwezigheid, behandelaar/
begeleider van iemand.
Bijzondere persoonlijke gegevens:
Beeld- en videomateriaal, kopie paspoort, biometrische gegevens (zoals
vingerafdrukken, gezondheid, ras, IQ), godsdienst, strafrechtelijk verleden of
seksuele leven.
Gegevens die zo gevoelig zijn dat de verwerking ervan iemands privacy ernstig kan
beïnvloeden en genieten daarom zeer strenge beschermingsregime in AVG. (Alleen
verwerken als er een wettelijke grondslag is of met toestemming betrokkene)