Economie speltheorie module 5 samenvatting
Hoofdstuk 1 speltheorie
Paragraaf 1.1 van spel naar theorie
Wederzijdse afhankelijkheid= wat de ene aanbieder doet, heeft invloed op wat de andere aanbieder
doet
Economiespel= in de economie doen zich situaties voor waar spelers willen winnen, er zijn spelregels
en het spel is een keer afgelopen
Vragers en aanbieders zijn spelers, keuzes zijn acties en marktevenwicht is speluitkomst
Voorbeeld=
Spelers Wederzijdse afhankelijkheid Keuzes
2 kroegen in zelfde straat Prijs voor biertje in ene kroeg Bierprijs
heeft invloed op aantal
bezoekers in andere kroeg
Voor iedere speler moet worden bepaald welke actie hij zal kiezen bij iedere mogelijke actie van de
andere speler
- Marktevenwicht bepalen: situatie waarbij beide spelers tegelijkertijd hun beste actie hebben
gekozen gegeven de gekozen actie van de andere speler
1.2 een economiespel: Jumbo en Albert Heijn
6 vragen:
1. Wie zijn de spelers?
2. Wat is hun doelstelling?
3. Wat weten ze?
4. Wat zijn hun mogelijke acties?
5. Worden acties tegelijkertijd of volgtijdelijk gekozen?
6. Wordt het spel herhaald?
Spelers Jumbo en Albert Heijn
Doelstelling Zoveel mogelijk omzet
2 acties Wel/ geen prijsverlaging
Wat weten ze? Dat ze uit dezelfde acties kunnen kiezen
Acties tegelijkertijd of volgtijdelijk Tegelijkertijd
Herhaald? Nee, eenmalig
, Opbrengstenmatrix= de matrix met daarin de opbrengsten voor beide spelers bij alle mogelijke acties
AH AH
Geen prijsverlaging Wel prijsverlaging
Jumbo Geen prijsverlaging (1 miljoen, 1,4 miljoen) (0,9 miljoen, 1,6 miljoen)
Jumbo Wel prijsverlaging (1,2 miljoen, 1,3 miljoen) (1,1 miljoen, 1,5 miljoen)
Jumbo= rijspeler, AH= kolomspeler
In de cellen van de opbrengstenmatrix wordt de opbrengst van de rijspeler altijd als eerste genoemd
Als ze allebei de prijzen verlagen, stijgt voor beide de omzet
- (1,1 miljoen, 1,5 miljoen)
1.3 het Nash-evenwicht
Oplossing= marktevenwicht, situatie waarbij spelers tegelijkertijd hun beste actie kiezen
- Gegeven de actie van de andere speler wil geen van beide spelers een andere actie kiezen,
geen speler kan er dan op vooruitgaan door een andere actie te kiezen als de andere speler
dat ook niet doet
Het marktevenwicht= {wel prijsverlaging, wel prijsverlaging}
2.1 het gevangenendilemma
Het marktevenwicht pakt voor beide spelers slecht uit
Pareto-verbetering= door een verandering gaat er ten minste 1 speler op vooruit, terwijl geen enkele
andere speler erop vooruit gaat
- Houdt geen stand, het spel valt als vanzelf terug in het Nash-evenwicht
Boerkool Boerkool
Geen uitverkoop Wel uitverkoop
Van Erp Geen uitverkoop [6000, 6000] [2000, 8000]
Van Erp Wel uitverkoop [8000, 2000] [3000, 3000]
Beide kiezen ze voor: [wel uitverkoop, wel uitverkoop], terwijl het gunstiger zou zijn als ze allebei
zouden gaan voor: [geen uitverkoop, geen uitverkoop}