OWG 4 Neuropsychologische Stoornissen – Afasie
Leerdoelen 4.1
1. Wat zijn de componenten van taal?
2. Welke hersengebieden zijn betrokken bij taal?
Leerdoelen 4.2
1. Welke taalproblemen zijn er?
2. Wat is afasie en wat zijn de verschillende vormen van afasie?
3. Wat is het onderscheid tussen Broca’s en Wernicke’s afasie?
4. Wat is de etiologie van afasie?
5. Hoe wordt afasie gediagnosticeerd?
6. Wat zijn de behandelmethoden voor afasie?
(Niet tot in detail hoe taal tot stand komt)
HOOFDSTUK 19 Kolb & Wishaw
Taalstructuur
Leken zien woorden als de betekenisvolle eenheden van taal. Linguïsten zien splitsen taal uit
op een andere manier zij zien woorden als een samenstelling van taalgeluiden = fonemen
die een woord of een deel van een woord vormen. Fonologische analyse bepaald hoe we
fonemen aan elkaar koppelen.
Fonemen worden gecombineerd om morfemen te vormen de kleinste betekenisvolle
eenheden van een woord (zoals een basis bv do in undo, een affix bv un in undo, een
inflection bv ing in doing). Sommige mofemen zijn op zichzelf een woord.
Lexicon is een ‘geheugenwinkel’ die woorden en hun betekenis bevat, hypothetisch
gezien alle woorden van een bepaalde taal. Deze woorden worden samengepakt in een
bepaald patroon conform de grammaticaregels van een taal, oftewel de syntax.
Semantiek de betekenis die aan woorden gegeven worden.
Prosodie intonatie/stemtoon. Deze kan de letterlijke betekenis van een woord of zin
aanpassen door stress, toonhoogte, ritme.
Discourse (redeneren) het hoogste niveau van taalverwerking waaronder het
samenvoegen van zinnen om een betekenisvol verhaal te vormen.
Linguïsten leggen vooral de nadruk bij taal op de akoestische aard ervan maar er bestaat ook
een visuele laag (lezen), aanraken (braille) en beweging (gebarentaal).
,Naast woorden en delen ervan bestaat taal van de mens ook uit het gebruik van
lettergrepen die bestaan uit klinkers en medeklinkers. Andere soorten kunnen geen
lettergrepen produceren omdat ze geen medeklinkers kunnen uitspreken.
Core language skills
Menselijk taal heeft 4 onderliggende basisvaardigheden:
1. Categorisatie
Meerdere parallelle en hiërarchische neurale kanalen functioneren om
binnenkomende sensorische stimulatie te verwerken. Wanneer de cortex zich
uitbreidt en het aantal kanalen die sensorische informatie verwerken toenemen,
wordt het integreren van de informatie in een enkele weergave van de werkelijkheid
steeds moeilijker. De hersenen moeten bepalen welke van de ontelbare sensorische
informatie die de cortex bereiken, overeenkomen met een bepaald object in de
externe wereld. Het wordt daarom nodig om informatie te categoriseren, bv
bepaalde eigenschappen toeschrijven aan een bepaalde plant of dier of ding.
Bepaalde eigenschappen verbinden aan specifieke dingen maakt het makkelijk
informatie waar te nemen of terug te halen op een later moment.
De ventrale, visuele stroom die door de temporale kwabben gaat heeft een rol in
categorisatie. De dorsale stroom doet ook mee in het relatief automatische
onderscheid maken tussen objecten; planten versus dieren, mensen versus niet
mensen.
2. Labelen van categorieën
Dit betekent niet alleen het identificeren van iets, a functie van de temporaalkwab,
maar ook het organiseren van de info in categorieën (bv de categorie gereedschap),
dit is een functie van de motorische cortexen in de frontaalkwabben binnen de
dorsale visuele stroom. Categorie binnen een categorie (categoriseren is echt plant,
dier, voorwerp). Labelen is binnen categorien verder specificeren bv dier - hond
3. Volgorde gedrag
Taal zijn strottenhoofd bewegingen om lettergrepen te vormen. Linker hemisfeer
structuren die geassocieerd zijn met taal vormen een onderdeel van het systeem dat
een rol speelt in het aansturen van vocale bewegingen die o.a. gebruikt worden in
taal. We kunnen ook achtereenvolgens van gezichts-, lichaams of armbewegingen
inzetten om niet verbale taal te produceren. Het op orde produceren van woorden
om een betekenisvolle actie voor te stellen maakt waarschijnlijk gebruik of hetzelfde
dorsale stroom in frontale cortex circuits die motorische actie in het algemeen…???
4. Mimiek
Mimiek kweekt taalontwikkeling. Al van baby af aan luisteren we liever naar spraak
dan naar andere geluiden. Ze doen de geluiden na en hebben de voorkeur voor
taalgeluiden van de mensen in hun omgeving. Motorsysteem spiegelneuronen
reageren wanneer we andere bewegingen zien maken en wanneer we dezelfde
beweging maken.
Taal-lokalisatie
Onderzoek wees uit dat een groot netwerk in de temporaal, parietaal en frontale kwabben
en beide hemisferen betrokken zijn in taal.
Anatomische gebieden die onderzoekers toeschrijven aan taal variëren regelmatig en
worden dus vaker herzien. Verschillende prominente benaderingen:
, Plaatje a betrekt de inferior frontale gyrus en de superior temporale gyrus waar
Broca’s area (groen, linksboven) en Wernicke’s area (geel, rechtsonder) liggen (naam
gebied of locatie beide goed in tentamen). Delen van omliggende gyri bevinden zich
ook de kern taalgebieden; ventrale delen van de precentral en postcentral gyri, de
supramarginal gyrus, de angular gyrus en de medial temporal gyrus.
Plaatje b
Laat taalgebieden zien die overeenkomen met de indeling van Brodmann.
22, 44, 45 kennen.
Plaatje c
De insula, een groot deel van neocortex die in de dorsale flank van de laterale fissure
ligt; Heschl’s gyrus (primary auditory cortex) en delen van de superior temporaal
gyrus waarnaar gerefeert wordt als de anterior en posterior temporal planes (aSTP,
pSTP). Samen vormen Heschl’s gurys, aSTP en pSTP het planum temporale.
Andere regio’s die meespelen in taal zijn het dorsale premotorische gebied verantwoordelijk
voor ritmische mondbewegingen die geluid articuleren, een deel van de thalamus,
dorsolaterale delen van de caudate nucleus en het cerebellum; visuele gebieden om te
lezen, sensorische paden, en paden die de verschillen gebieden verbinden. Bovendien doen
ook delen van de rechter hemisfeer mee in taal.
Neurale verbindingen tussen taalzones
Wernicke-geschwind model gebaseerd op letsel data. Het driedelige model stelt voor dat
begrip (1) voortkomt uit geluiden in Wernicke’s gebied (2) en die via de arcuate fasciculus