1.1 Mensen in groepen
Relaties
Hoe ontstaat een relatie?
Aantrekkingskracht
Need for affiliation = de behoefte om belondende/betekenisvolle inter-
persoonlijke (tussen personen) relaties te vormen en te onderhouden. In
stressvolle tijden zoeken we ook andere mensen op.
Factoren om relaties te starten:
- Physical (en psychological) attraction
o Evalutionary social psychology = Ons sociale gedrag dient om
te overleven, we passen ons aan om individueel, in de groep, als
soort verder te komen. David Buss stelt dat relaties alleen
verklaarbaar zijn vanuit de evolutionaire theorie.
o Good genes hypothesis = Evolutionairy concept of reproductive
fitness. We kiezen een partner waarvan we denken dat die goede
genen heeft, dit baseren we op; fysieke gezondheid, jeugdigheid en
lichamelijke symmetrie. Mannen hebben een typische voorkeur voor
vrouwen met een zandloperfiguur, dit is volgens de good genes
hypothesis een teken van jeugdigheid, gezondheid en
vruchtbaarheid. Hierbij spelen wel culturele en ecologische factoren
een rol. In sommige culturen worden dikkere vrouwen als gezonder
gezien, terwijl in de Westerse cultuur mannen juist een voorkeur
hebben voor dunne vrouwen. Mannen letten over het algemeen
meer op uiterlijk dan vrouwen.
o Vrouwen zijn kieskeuriger dan mannen, ze kunnen minder
nageslacht krijgen dus zoeken resources (geld, status), mannen
kunnen oneindig voortplanten en zoeken vrouwen die daartoe kans
bieden (jong en gezond enz.)
o Fysieke aantrekking wordt ook beïnvloed door culturele stereotypen.
De Westerse cultuur is meer individualistisch, positieve stereotypen
zijn assertief, dominant en sterk. Niet-Westerse culturen zijn meer
collectief, positieve stereotypen in deze cultuur zijn vooral
empathie, gul, gevoelig, eerlijk en betrouwbaar.
o Het hebben van een (sociaal) wenselijke persoonlijkheid (warm,
aardig, wederzijdse aantrekking) speelt een belangrijkere rol dan
gelijke interesses, houdingen etc. Nabijheid en bekendheid zijn ook
belangrijk, intelligentie, competentie etc. spelen juist weer minder
een rol. Catherine Cottrell ontdekte dat betrouwbaarheid nog wel de
belangrijkste eigenschap is.
- ‘hard-to-get’ = iemand is moeilijker te ‘krijgen, dit maakt het
interessanter.
- Proximity = fysieke nabijheid. Festinger ontdekte dat nabijheid, de factor
of iemand dichtbij leeft, een belangrijke rol speelt bij het vormen van een
vriendschap. Mensen die dichtbij wonen zijn accesible, het kost ons weinig
moeite om contact met hen te hebben.
- Familiarity = nabijheid leidt vaak tot bekendheid, maar kan ook
andersom.. Als we meer bekend raken met een stimulus (ook een ander
persoon) voelen we ons er meer comfortabel bij en vinden we het ook
leuker.
- Mere exposure effect = herhaalde blootstelling aan een object
resulteert in een verhoogde
aantrekking naar dat object.
, 1.1 Mensen in groepen
Relaties
Volgens Michael Norton ontdekken we ook steeds meer negatieve dingen
over iemand die
we beter leren kennen, dit kan ertoe leiden dat we ons juist niet
aangetrokken voelen tot die persoon. Over exposure = limiet, iemand te
vaak zien heeft omgekeerd effect als we die persoon niet mogen..
- Similarity = dit is een sterke en positieve factor bij aantrekkingskracht.
Zelfde kenmerken op demografisch gebied, attitude, attractiveness.
o Matching hypothesis = mensen die even aantrekkelijk zijn
worden tot elkaar aangetrokken.
o I-share = subjectieve ervaring, zelfde reactie op hetzelfde moment
schept een band.
o Clore (1976) formuleerde een law of attraction = De mate waarin
we ons aangetrokken voelen tot een persoon is afhankelijk van de
mate waarin we overeenkomsten hebben in houding met die
persoon. Hoe meer mensen het met elkaar eens zijn, hoe meer de
aantrekking wordt versterkt. Verschil in houding en interesses kan
leiden tot vermijding en niet leuk vinden. Dit kan verklaard worden
door de theory of cognitive dissonance, we willen gelijkheid in ons
denken, als we niet hetzelfde leuk vinden als iemand anders zorgt
dit voor spanning, een makkelijke oplossing is dan om die persoon
niet aardig te vinden.
o Kritiek: complementarity hypothesis = opposites attract
- Two-stage model of the attraction process = we ontwijken mensen
die ‘anders’ zijn en voelen ons meer aangetrokken tot menen met een
hoge gelijkheid. (schema 9.4 Kassin blz. 364)
- Reward
o Direct reward = aandacht, hulp, status
o Indirect reward = voelt goed om met kanp persoon gezien te
worden
- Reciprocity = je vindt mensen leuk wanneer ze jou ook leuk vinden. Extra
sterk wanneer iemand je eerst niet leuk vind en daarna wel.
- What is beautiful is good stereotype
- Halo effect = wanneer iemand een goede eigenschap bezit, verwachten
we dat hij er wel meer zal hebben.
Attachment styles
Er zijn 3 verschillende hechtingsstijlen (=omschrijvingen van de manier waarop
mensen zich gedragen in relaties, deze stijlen komen al voor in de jeugd, kunnen
wel veranderen over tijd.)
- Secure = vertrouwen in anderen, geen verlatingsangst, geloof dat men
waardevol is en aardig wordt gevonden, vind het makkelijk om dichtbij
anderen te zijn, vind het gemakkelijk om afhankelijk te zijn van anderen en
andersom.
- Avoidant = onderdrukking van behoefte om te hechten, pogingen om
intiem te zijn mislukken, voelt zich ongemakkelijk dichtbij een ander, heeft
moeite om anderen te vertrouwen en afhankelijk van ze te zijn, voelt zich
nerveus wanneer anderen te dichtbij komen.
- Anxious = bezorgd dat anderen dat de ander de behoefte aan intimiteit
niet zal beantwoorden, heeft het idee dat partner niet dezelfde liefde
ervaart of haar zal verlaten, wil hechten aan iemand, dit kan mensen
wegjagen.
- (preoccupied = men voelt zich onwaardig voor een intieme relatie)