Huidaandoeningen, samenvatting Stationstoets Screening Isabelle Snijders (20090471)
Pigment
Hyperpigmentatie betekent toename van pigment.
Naevus naevocellularis – goedaardige ophopingen van naevuscellen (veranderede melanocyten).
• Grensvlaknaevus – nesten naevuscellen bij de basaalmembraan in de basale laag.
• Samengestelde naevus – clusters van naevuscellen (ook) in de dermis.
• Dermale naevus – naevuscellen alleen in de dermis en vaak al hun pigment verloren.
Klinisch beeld – scherp begrensde laesies, 2-6 mm, meestal symmetrisch, bevatten soms haren.
Oorzaak/ontstaanswijze – gevolg van groei van iets afwijkende melanocyten die uitkomen in de
epidermis. Erfelijkheid speelt ook een rol.
Diagnostiek – vaak worden ze verward met andere afwijkingen. De kleuren rood/blauw/grijs/zwart
zijn ongebruikelijk.
Behandeling – chirurgisch verwijderen of met elektrochirurgie vlak maken.
Congenitale melanocytaire naevus – vanaf de geboorte aanwezig goedaardige ophoping van
naevuscellen.
Klinisch beeld – verschillende grootte, redelijk symmetrisch, iets verheven, soms haren aanwezig.
Oorzaak – gevolg van groei van iets afwijkende melanocyten die uitkomen in de epidermis.
Erfelijkheid speelt ook een rol.
Behandeling – agressief chirurgisch of laserbehandeling.
Naevus spilus – een karakteristieke gepigmenteerde afwijking waarbij in een egaal gekleurde
lichtbruine vlek donkerere vlekjes bevinden.
Epheliden – gepigmenteerde kleine vlekjes die in het 1e levensjaar ontstaan (sproeten).
Lentigo simplex – bruine of zwarte vlekjes, die overal op de huid en slijmvliezen kunnen voorkomen.
Klinisch beeld – homogeen gekleurde maculae, regelmatig scherpbegrensd, kleiner dan 5 mm.
Oorzaak – onbekend, hyperpigmentatie komt door toename melanocyten/melanine pigment.
Diagnostiek – onderscheden worden van lentigo solaris, sproeten, naevi naevocellulares of
melanoom.
Behandeling – niet noodzakelijk, pigmentlaser of cryotherapie.
Lentigo solaris – goedaardige bruine of zwarte maculae die het gevolg zijn van expositie aan
ultraviolette straling.
Klinisch beeld – scherpbegrensde maculae, lichtbruin tot zwart, 0,3-2 cm.
Oorzaak – toename melanine in keratinocyten en wisselende proliferatie van melanocyten.
Diagnostiek – onderscheden worden van epheliden, lentigo simplex, lentigo maligna, grensvlaknaevi.
Behandeling – tegen zonlicht beschermen, tretinoïnecreme, cryotherapie, pigmentlaser.
Café-au-lait vlek – ‘koffiekleurige’ vlekken die meestal op de kinderleeftijd ontstaan.
Klinisch beeld – ovale, egaal licht tot donker bruine vlekken, scherpe begrenzing, 2-5 cm.
Oorzaak – toegenomen productie van melanine.
Diagnostiek – onderscheden worden van naevus spilus, mastocytose, lentigines.
Behandeling – pigmentlasers.
,Becker naevus – een eenzijdige gehyperpigmenteerde afwijking met toegenomen haargroei.
Klinisch beeld – meestal solitaire laesie, 1-15 cm, bovenkant borst/rug/schouder, licht tot donker
bruin, onregelmatige scherpe begrensing.
Oorzaak - onbekend, hyperpigmentatie door toename melanine.
Diagnostiek – onderscheden worden van café-au-lait vlek en congenitale naevus naevocellularis.
Behandeling – pigmentlasers.
Dermale melanocytose (mongolenvlek) – een blauwe tot blauwgrijze vlek op de onderrug, die bij de
geboorte aanwezig is of kort daarna ontstaat (Aziaten).
Klinisch beeld – vooral gelokaliseerd op de billen en rug, ronde/ovale maculae, solitair of multipel, 1-
20 cm.
Oorzaak – aanwezigheid van melanocyten in de diepe dermis (genetische factoren spelen rol).
Behandeling – grote kans op spontaan herstel, pigmentlaser.
Otanaevus – een vlekkerige verkleuring opgebouwd uit kleine en soms confluerende maculae.
Klinisch beeld – oog/slaap/wang/oren/neus/conjunctiva, grijs/blauw/bruin/zwart, verschillende
grootte.
Oorzaak – melanine-producerende melanocyten in de dermis (hormonen spelen mogelijk ook een
rol).
Diagnostiek – onderscheden worden van mongolenvlek, blauwe naevus, melasma, vasculaire
malformatie.
Behandeling – pigmentlaser.
Itonaevus – hetzelfde als otanaevus maar dan gelokaliseerd op de schouder en de bovenarm. Komt
zowel geïsoleerd als in combinatie met otanaevus voor.
Poikiloderma van Civatte – een onschuldige aandoening van roodheid tussen de follikels van de
huid.
Klinisch beeld – lateraal in de hals/nek/oren/onderkaak, onregelmatig begrensd, rode/bruine vlekken
met zeer fijne teleangiëctasieën.
Oorzaak – regelmatig zongebruik.
Behandeling – crème met hydrachinon, pulsed dye laser, huid beschermen tegen zon.
Postinflammatoire hyperpigmentatie (PIH) – toegenomen pigmentatie van de huid/slijmvliezen
volgend op een cutane ontsteking of beschadiging.
Klinisch beeld – asymptomatische vlekken op plaatsen van eerdere ontstekingen, licht tot donkere
bruin kleur of grijs/blauwe kleur.
Oorzaak – de ontsteking/beschadiging stimuleert de productie van melanine.
Diagnostiek – gebaseerd op klinisch beeld en anamnese.
Behandeling – meestal verdwijnt het vanzelf in de loop der tijd, behandeling met lasers kan maar is
risicovol.
Melasma – een veelvoorkomende verworven pigmentstoornis op het gezicht. Het wordt erger door
zwangerschap, zonlicht en orale anticonceptie.
Klinisch beeld – symmetrisch, onregelmatige randen, licht tot donkerbruin of grijsbruin, vervagen in
winter en komen terug in zomer.
Oorzaak – toename van melanine pigment in alle lagen van de opperhuid met toename van de
activiteit van epidermale melanocyten.
Diagnostiek – onderscheden worden van PIH, door geneesmiddelen veroorzaakte hyperpigmentatie.
Behandeling – huid beschermen van zon, lasers, peelings, soms vervaagt of verdwijnt het vanzelf.
, Acanthosis nigricans – een niet-specifieke reactie patroon van de huid. Benigne vorm komt vooral
voor bij patiënten met overgewicht. Maligne vorm komt voor bij patiënten met maagkanker
(zeldzaam).
Klinisch beeld – vaalbruine verkleuring en verdikking, later ook
papillomateus/verruceus/hyperkeratotisch, oksels/nek/hals/plooien.
Oorzaak – het lijkt een indicator te zijn voor resistentie van weefsels tegen insuline.
Diagnostiek – gebaseerd op klinisch beeld en onderliggende oorzaken.
Behandeling – tretinoïnecrème.
Hypopigmentatie is dat de kleur van de aangedane huid lichter is dan de normale huid door een
verminderde hoeveelheid melanine.
Depigmentatie is dat het pigment geheel verdwenen is en dan de huid wit van kleur is.
Postinflammatoire hypopigmentatie – lichter gekleurde vlekken die overblijven na genezing van
inflammatoire huidziekten.
Klinisch beeld – gelokaliseerd tot uitgebreid.
Oorzaak – stoornis in de melanosomen overdracht van de melanocyt naar de keranocyt.
Behandeling – doorgaans komt het pigment vanzelf terug, proces kan worden versneld door
expositie aan zonlicht of lichttherapie met UV-B.
Pityriasis alba – veelvoorkomende huidaandoening met lichtere vlekken op de wangen.
Klinisch beeld – 0,5-3 cm, aantal is beperkt, in de zomer oppervlakkiger.
Oorzaak – aantal actieve melanocyten is in de vlekken verminderd.
Behandeling – indifferente crèmes of hydrocortisoncrème in combinatie met expositie aan zonlicht.
Pityriasis versicolor – een oppervlakkige schimmelinfectie veroorzaakt door species van het genus
Malassezia.
Klinisch beeld – multipele ronde/ovale licht schilferende lichtbruine tot roodbruine vlekjes, vooral
gelokaliseerd op het bovenste deel van de romp.
Oorzaak – schimmelinfectie van de huid met species van het genus Malassezia.
Behandeling – seleensulfidesuspensie.
Progressieve maculaire hypomelanose – een regelmatig voorkomende vaagbegrensde, niet
schilferende pigmentaandoening.
Klinisch beeld – symmetrisch, gelokaliseerd op de romp.
Oorzaak – onbekend, hoeveelheid pigment is verminderd in de vlekken.
Behandeling – smalspectrum UV-A fototherapie.
Hypomelanosis guttata idiopathica – aandoening waarbij er witte vlekjes op de huid verschijnen.
Klinisch beeld – 1-6 mm, glad oppervlak, gelokaliseerd op armen en benen, multipele.
Oorzaak – onbekend maar zonlicht speelt waarschijnlijk een belangrijke rol.
Behandeling – intralaesionale corticosteroïden, tretinoïnecrème, pimecrolimuscrème, peeling met
fenol, cryotherapie, oppervlakkige dermabrasie, lasertherapie.
Naevus depigmentosus – een gehypopigmenteerde maculae.
Klinisch beeld – enkele cm groot, onregelmatige maar scherpe begrenzing, gelokaliseerd op de romp.
Oorzaak – hoeveelheid melanine verminderd.
Diagnostiek – onderscheden worden van naevus anaemicus.