HOORCOLLEGES VV
Hoorcollege 1: inleiding
Vakinhoudelijke informatie
WCO: themaopdracht doen en bedenken van tentamenvragen (max 5 vragen hiervan komen in het echte
tentamen) presentatie op pitch2peer doen (advies deadlines 14-21 november)
Tentamen: 55-60 vragen
Tussentoets: formatief (was ooit een oud tentamen).
Bezigheden diergeneeskunde
= gezondheid en ziekte bij dieren
- Pathobiologie
- Vergelijkende pathobiologie (man is just another animal)
- Landbouwwetenschappen (bijv veeteelt, zootechniek)
- Milieuhygiene en wilde fauna
Fokkers van GD doen ook aan productie van aaibaarheid. Zijn een
grote bron van geluk voor de mens. Gezondheid en mens heeft ook te
maken van dierlijke productie (door het eten van dierlijke producten
die een reservoir zijn voor veel pathogenen).
Deel van de gezondheidszorg van de mens komt van de humane zorg
en diergeneeskundige zorg. leiden samen tot
gezondheidsbescherming van de mens rondom zoönose.
Dierenartsen zijn ook werkzaam bij de GGD.
Praktiserend dierenarts speelt een rol door het dagelijks uitoefenen
van de praktijk.
Voorbeeld: adviezen over voer en risico wat een kat kan betekenen
over Toxoplasma Gondii en het ontstaan van toxoplasmose.
Voorbeeld 2: spoelwormen spelen belangrijke rol bij COPD bij kinderen door migratie allergieën,
asthma
Voorbeeld 3: vaccineren van Leptospirose (ziekte van weil) kan tot het onderbreken van de cyclus leiden.
one health
Veterinary public health: de gezondheid van de mens staat hier centraal. (omvat
dier- en volksgezondheid) hier wordt alle diergeneeskundige kennis ingezet om
mensen gezond en gelukkig te houden.
One health: omvat alles (dier, mens, milieu)
Ontwikkeling van veterinaire volksgezondheid
Fase 1 (18e en 19e eeuw): besef dat er besmettelijke dierziekten zijn die je moet bestrijden omdat anders
de hele veestapel ten onder ging en het land problemen heeft met voedselvoorziening. Hiermee werd ook
rekening gehouden met transport.
, - Doel van dieren: voedsel, trekkracht, transport
- Wat staat voorop: voedselzekerheid, economische zekerheid
- Gericht op: gezond houden en krijgen van dieren
Fase 2 (eind 19e eeuw): besef van wat micro-organismen zijn en dat men ook ziek kon worden door het
eten van vlees. Bestaan van bacterien werd aangetoond (louis pasteur, robert koch) en robert ostertaak
heeft dit vertaald in vleeskeuring (oermodel van vleeskeuring is hierbij ontstaan)
- Doel: consumentenbescherming en bijdrage aan vermindering van infectieziektenlast voor de
mens
- Export werd voor het eerst reeel, dus vleeskeuring was belangrijk voor de afname
- Zoonosecontrole voor het eerst belangrijk bij vleeskeuring (toen was runder tuberculose erg
actueel, trichinellus spiralis)
Fase 3 (Nu in 1e wereldlanden): gezondheidswetenschappen. Een ethische component gaat meespelen,
dus de dieren die vlees leveren ook verantwoord op laten groeien, garantie dat zij ook een prettig leven
hadden. Er komt steeds meer besef dat er door preventie en garantiesystemen de gezondheid van
iedereen goed bevorderd wordt.
- Doel: garanties voor hoogwaardig en veilig voedsel, welzijn mens en dier en milieuzorg
- Gezond voer gezonde dieren gezond voedsel
- Met oog voor dierenwelzijn en milieubescherming (denk aan vermesting van het milieu,
algenbloei door teveel fosfaten en stikstof)
- Novel food en neutroceuticals: oog voor geneeskrachtig voedsel
Consument bepaalt de markt! De consument bepaalt voedselacceptatie. Ze willen tegenwoordig
vlees van een blij dier, dus daarom de opkomst van vegans/vegetariers en mensen die beter leven
merk willen.
Problemen veterinaire volksgezondheid
Salmonella, campylobacter, toxoplasma, E.coli, MRSA/ESBL, clostridium
defficile zijn zoonotische bacterien die via voedingsmiddelen van dierlijke
oorsprong bij de mens komen en voor problemen zorgen.
Naar mate je meer veterinary practices in het leven roept dat er reductie
komt van deze ziekteverwekkers. Door specific pathogen free laten
opgroeien van dieren, komt het niveau van pathogenen in het vlees op 0,
net zoals bij pasteurisatie van melk
Intergrated Quality Control (IKB) is een systeem van ketengaranties waardoor er al reducties zijn
gekomen.
Toxoplasmose bij varkens in nederland
Komt door het binnenhuisvesten van varkens, dus laatste jaren zijn ze meer met de buitenwereld
waardoor de parasieten onderdeel worden van een cyclus. Eerst was IKB vlees toxoplasma vrij, maar door
de wens van de mens is dit meer. rekening mee houden als dierenarts om de gezondheid van mensen
te blijven beschermen
Problemen ervaren door het publiek:
- BSE (gekke koeienziekte): groot effect op wetgeving en hoe je naar de dierenhouderij kijkt
- Hormonen: gebruik van hormonen in opfok zorgt voor snellere spiergroei
- Dioxines: milieuvervuiling door onvolledige verbranding zijn ze zeer langdurig persistente stoffen.
Problemen ervaren door medische professie: antibiotica resistentie (bijv MRSA, ESBL)
Conclusie: wat de consument denkt en wat er werkelijk is, zijn 2 verschillende zaken.
, Hoorcollege 2: niet microbiële
contaminanten en residuen
Definities
Contaminant: elke stof die niet opzettelijk ergens aan wordt toegevoegd, maar er toch in zit. Kan als
residu van productie, fabricage, verwerking, bereiding, behandeling, verpakking, transport of opslag van
levensmiddelen of tgv verontreiniging door het milieu.
- Let op: vreemde stoffen van insecten, haren van dieren vallen niet onder deze definitie!
corpus aliena
- Contaminatie tgv transport: iglo affaire
- Opslag voorbeeld: opslag van biologisch veevoer en gecontamineerd was met
bestrijdingsmiddelen, waren ze niet meer biologisch
Residuen van diergeneesmiddelen: alle werkzame bestanddelen of de mtabolieten daarvan die
overblijven in vlees of andere levensmiddelen, afkomstig van het dier waaraan het betrokken
diergeneeskundemiddel is toegediend
Groepen van verontreiniging
- Milieucontaminanten
- Biocontaminanten
- Verontreiniging tgv verwerking/bewerking en verpakking
- Residuen (dier)behandelingsmiddelen
Hazard: gevaar
Risk: is de kans dat het gevaar kan optreden
Overdracht organen en producten
Chemische stof oraal opgenomen en komt in de
bloedbaan. Lipofiele stoffen gaan vooral naar vetrijke
weefsels en naar het uier.
Wordt ook uitgescheiden via:
- eieren (als deze is aangelegd kan er geen
uitwisseling meer plaatsvinden van stoffen
vanuit het ei naar het milieu als de
schaalvliezen eromheen zitten) dus in de
eierdooier zitten hoge gehalten aan stoffen
die vetoplosbaar zijn. Daarom weinig
beschikbare medicatie voor pluimvee
- melk
- feces naar het milieu
- urine naar het milieu
- foet
- adem: patienten die uit narcose komen ademen nog steeds een anestheticum uit via ademlucht
In welke weefsels zijn contaminanten te vinden:
- nier en lever hebben altijd hogere gehaltes dan andere organen of het bloed
- organen > spierweefsel, omdat organen meer vet om/in zich hebben
- ei en melk > spierweefsel door hoger vetgehalte
- oud dier > jong dier vooral bij milieucontaminanten, omdat het oudere dier meer is blootgesteld
en er meer stapeling plaatsvindt
Stapeling vindt plaats als er meer/sneller inname is dan excretie (zoals bij digoxine, omdat deze
nauwelijks verwerkbaar zijn door het lichaam)