Taak 6: Aandachtsstoornissen en agnosie
1. Wat is agnosie? Wat zijn de verschillende types van agnosie?
Agnosie is het verlies van het vermogen om personen, voorwerpen, geluiden, reuk, etc. te
herkennen, terwijl de zintuigelijke waarneming wel intact is en er geen sprake is van
significant geheugen verlies over de betreffende waarneming. De oorzaak van agnosie is
hersenletsel, een psychische aandoening of een neurologische aandoening (bijv. Alzheimer).
Object agnosie
Object agnosie kan onderverdeeld worden in twee brede vormen van agnosie:
• Perceptuele agnosie (apperceptief)
Met perceptuele agnosie wordt het falen in objectherkenning bedoelt, verbonden
aan problemen in de primaire perceptuele verwerking. Patiënten met perceptuele
agnosie hebben vaak moeite met het natekenen van objecten en het schrijven is
verstoord. Daarnaast is er een weinig voorkomend symptoom genaamd
simultagnosie aanwezig, waarbij patiënten de basisvorm van een object wel kunnen
herkennen, maar niet meer dan één object tegelijk. Bijvoorbeeld: als twee objecten
worden getoond aan een patiënt, wordt er slechts een van de twee herkent.
Perceptuele agnosie ontstaat niet door een laesie aan een specifiek gedeelte van het
brein, maar door grotere bilaterale beschadiging aan laterale delen van de
occipitaalkwab, inclusief gebieden die de output versturen door de ventrale stroom.
• Associatieve agnosie
Met associatieve agnosie wordt het onvermogen bedoeld om objecten te herkennen,
ondanks de opvallende perceptie van het object. Het is een stoornis in de
betekenisgeving van object en bevindt zich dus in een hoger cognitief niveau dan
perceptuele agnosie. Patiënten met associatieve agnosie kunnen wel dingen
natekenen, maar kunnen geen naam aan de objecten geven of hun functie
beschrijven. De elementaire perceptuele aspecten zijn ongestoord, maar de
mogelijkheid om de betekenis van de visueel gepresenteerde objecten te herkennen
is verstoord. Met andere woorden, er is normale visuele representatie, maar deze
informatie kan niet gebruikt worden om objecten te herkennen. Associatieve agnosie
treedt op na schade in gebieden van de ventrale stroom (anteriore temporale kwab).
Andere vormen van visuele agnosie
Visuele agnosie ontstaat gewoonlijk door beschadiging aan het gebied op de
occipitotemporale grens, welke deel uitmaakt van de ventrale visuele stroom. Visuele
agnosie ontstaat niet door schade aan de dorsale stroom.
,Er zijn drie andere vormen van visuele agnosie:
• Prosopagnosie
Prosopagnosie is een aandoening waarbij patiënten geen gezichten meer kunnen
herkennen. Bij associatieve prosopagnosie herkennen patiënten de gezichten, maar
hebben ze het vermogen verloren om de identiteit van de bekende gezichten te
achterhalen (familie, eigen spiegelbeeld). Bij perceptieve prosopagnosie herkennen
cliënten helemaal geen gezichten. Prosopagnosie vindt plaats na bilaterale schade in
het gebied onder de calcarine fissure bij de temporale knooppunt.
• Alexie
Alexie is het onvermogen om te lezen, als resultaat van beschadiging aan de linker
fusiform en linguale gebieden. Beide hemisferen kunnen letters lezen, maar alleen de
linker hemisfeer is in staat om de letters te combineren tot woorden. Alexie kan
gezien worden als een vorm van object agnosie, waarbij er een stoornis is in het
construeren van een perceptueel geheel van delen, of een vorm van associatieve
agnosie, waarbij het woordgeheugen (lexical store) is beschadigd of ontoegankelijk is.
• Visuopatiele agnosie
Visuopatiele agnosie, ook wel topografische disoriëntatie, is het onvermogen van
mensen om hun weg te vinden in bekende omgevingen. Patiënten kunnen geen
dingen herkennen die hen in de juiste directie wijzen om hun weg te vinden. Er
bestaan ook andere tekorten, zoals het onvermogen tot gezichtsherkenning.
Visuopatiele agnosie ontstaat door schade aan het rechter mediale
occipitotemporale gebied, inclusief de fusiform en de linguale gyri.
2. Welke hersendelen zijn er betrokken bij perceptie?
Anatomie van de occipitaal kwabben
De occipitaalkwab heeft voornamelijk te maken met het gezichtsvermogen. Het primaire
visuele veld ligt vooral in de calcarine sulcus. De calcarine sulcus verdeelt de boven en
onderlaag van het visuele veld. De pariëtale-occipitale sulcus is een duidelijke afscheiding
tussen de pariëtaal kwab en occipitaal kwab. De overgang van occipitaalkwab naar
temporaalkwab is een stuk minder duidelijk, waardoor de precieze grenzen onduidelijk zijn.
Op het ventrale gebied van de
hemisferen bevinden zich twee
gyri (linguale en fusiform). De
linguale gyrus bevat gedeelten van
de visuele corticale gebieden V2 en
VP, V4 ligt in de fusiform gyrus.
, Subdivisies van de occipitale cortex
Het eerste onderzoek naar de topografie van de occipitaalkwab is
gedaan bij apen. Onderzoek bij mensen kan alleen gedaan worden
door middel van niet-invasieve methodes als fMRI. Niet alle
gebieden met dezelfde naam bij apen en mensen komen ook in
functie overeen. Sommige gebieden omvatten het hele visuele veld,
terwijl andere gebieden alleen het bovenste of onderste deel
omvatten. Al wordt de cortex meestal in zes lagen opgedeeld,
gebied V1 telt veel meer lagen (bijv. laag IV bestaat al uit 4 lagen).
De visuele cortex wordt ook wel striate cortex genoemd. De dunne
strepen hebben als rol de perceptie van kleur. De dikke strepen en
bleke strepen hebben respectievelijk een rol in de perceptie van
vorm en beweging. Gebied V1 en V2 hebben heterogene functies, ze
verwerken informatie over kleur, vorm en beweging. Gebied V4
verwerkt vooral informatie over kleur, maar ook de andere gebieden
verwerken kleur in meer of mindere mate.
Connecties van de visuele cortex
Sommige gebieden bevatten een geheel visueel veld, anderen
hebben alleen boven of onder visuele functies. Dit houdt in dat
er verschillende functies zijn in de gebieden. Zo is het bovenste
gedeelte meer gespecialiseerd in visueel zoeken en het
onderste gedeelte in visuele motorische begeleiding.
• Gebied V1 (striate cortex): het primaire visuele gebied,
krijgt de meeste input van de laterale geniculate
nucleus van de thalamus en het projecteert dit naar alle
andere occipitale gebieden. Dit is het eerste gebied van
visuele verwerking.
• Gebied V2: het tweede verwerkingsgebied projecteert
ook naar alle andere occipitale gebieden.
• Na verwerking in V2 gaan vanuit hier drie stromen naar
de pariëtale cortex, de multimodale superiore
temporale sulcus (STS) en de inferiore temporale cortex
voor verdere verwerking.
⋅ De dorsale stroom (parietal pathway) participeert in visuele begeleiding van
bewegingen
⋅ De ventrale stroom, bestaande uit de inferiore temporale stroom en de STS
stroom, gaat over objectperceptie en het verkrijgen van soorten bewegingen.