Sv scherf
Week 1 (14 sept):
Waardering aandelen vind plaats op moment van overlijden, crashed de beurs daarna dan
heb je een probleem.
Als er over een AB al is afgerekend, gebeurt dit niet nog een keer. Anders bij Sw, begint elke
keer bij 0 (kalenderjaarbasis).
Dochter die aandelen in 1 miljoen erft via normale regeling belast.
Dochter die onderneming van 1 miljoen erft belast via de bedrijfsopvolgingsregeling -> art.
35b Sw -> als in de verkrijging krachtens erfrecht of schenking ondernemingsvermogen
begrepen is, dan kan de verkrijger een (voorwaardelijke) vrijstelling claimen, en de hoogte
van de waarde wordt bepaald door welk deel van verkrijging verkregen
ondernemingsvermogen is.
- Lid 1 sub b onder 2 -> iedere euro aan waarde wordt voor 100% omgezet. Tot
€1.134.403. Daarna 83%.
Dochter die studentenwoningen erft ter waarde van 1 miljoen, is dit beleggen (= als het
uitstijgt boven normaal vermogensbeheer) of ondernemen? Rechter zegt ondernemen.
Wanneer is het een familiebedrijf? Wanneer deze personen een doorslaggevende stem
hebben in de AVA.
Aanknopingspunt voor heffing Sw -> art. 1 Sw.
- Andere landen -> ligging van OZ (Frankrijk).
- Nationaliteit van de erflater (America).
- Woonplaats van de ontvanger (Spanje).
Besluit voorkoming dubbele belasting moeten we het van hebben in NL.
Art. 3 lid 1 Sw -> opgeven NL nationaliteit dan stopt de termijn.
Waarover wordt geheven? Alles krachtens schenking of vererving verkregen.
Voldoet het aanknopingspunt?
- De erfgenamen van de eerststervende echtgenoot doen afstand van de
huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap waard 100 (art. 1:105 BW).
- ?
- Oom Piet stort 100 als koopsom op een polis van levensverzekering op zijn leven.
Begunstigde is zijn nichtje Anne. Oom Piet overlijdt.
- Loopt niet via boek 4. Vinden we het redelijk dat je dit bedrag krijgt zonder
erfbelasting erover te betalen? Nee. Deze verkrijging wordt toch geacht een
verkrijging te zijn (fictie), art. 13 Sw.
Fictiebepalingen:
1. Art. 10 Sw -> overdracht onder voorbehoud van vruchtgebruik.
2. Art. 11 Sw -> verblijvens/toedelingsbedingen in vennootschapsovk.
3. Art. 12 Sw -> schenking binnen 180 dagen voor overlijden.
4. Art. 13 Sw -> uitkeringen o.g.v. polissen van levensverzekeringen.
5. Art. 13a Sw -> waardestijging aandelen pensioen BV.
6. Art. 14 Sw -> opzegging van een beperkt recht.
7. Art. 15 Sw -> lenen tegen lage rente.
, 8. Art. 16 Sw -> ‘vererving’ APV (art. 2.14a Wet IB 2001), zie ook art. 26a Sw.
9. Art. 17 Sw -> schenking door ‘eigenaar’ APV.
10. Art. 19 Sw -> familierechtelijke betrekkingen.
11. Art. 20 Sw -> aftrekbare schulden: rechtens afdwingbaar.
12. Art. 21 Sw -> waardering van het verkregen.
13. Art. 24 Sw -> tariefgroepen.
Week 2:
Art. 15 lid 1 Wbr -> vrijgesteld van de overdrachtsbelasting zijn de volgende verkrijgingen:
- Sub a = i.b. zowel btw (omzetbelasting) als overdrachtsbelasting betalen, maar dit
subje biedt een samenloopregeling. Naar de letter 2 belastbare feiten, maar door
deze regeling van omzetbelasting vrijgesteld in bepaalde situaties (zie sub).
- Sub b = verkrijging door een of meer kinderen, kleinkinderen, broers, zussen of hun
echtgenoten van een ondernemer inhoudende goederen die behoren tot en
dienstbaar zijn aan diens onderneming die wat de bedrijfsvoering betreft, in haar
geheel (al dan niet in fasen) door de verkrijger of verkrijgers wordt voortgezet. Voor
de toepassing van de vorige volzin wordt.
- Sub c = door de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, de politie, een
openbaar lichaam in de zin van art. 134 Gwt, een rechtspersoonlijkheid bezittend
lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen of een
rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, gevormd krachtens een door de Staat met
een of meer andere publiekrechtelijke lichamen aangegane gemeenschappelijke
regeling.
- Sub e = inbreng van een onderneming in een vennootschap.
- De inbreng van OZ’s in een BV is een belastbaar feit voor de
overdrachtsbelasting.
- Sub f = vermogen verdelen bij stoppen van een maatschap, vereffenen bij BV.
- Sub h = bij fusie, splitsing, interne reorganisatie en taakoverdracht tussen
verenigingen als bedoeld in art. 6.33 sub c IB 2001 of algemeen nut beogende
instellingen.
- Etc.
‘Normale art. 10 Sw’ is t/m lid 4.
- Ld 4 sub a Sw = verdachte familieclub.
- Sub b = 3 dagen voor overlijden eindigen dat kan niet (bedacht door meneer
van Oppen. In HR 1926 (3-dagenarrest) bedacht dat dit fraus legis is. Denkt
wel naar de letter van de wet dat je onbelast bent, maar wie weet aan te
geven wanneer hij nog 3 dagen te leven heeft, het is gekunsteld.
- Fraus legis = zo kunstmatig dat het geen inhoud heeft + wetgever had
wel zoiets opgeschreven als het zou kunnen.
- Lid 6 = bepaalde testamenten zouden kwa techniek onder art. 10 Sw vallen, maar
maatschappelijk moet dit wel wenselijk blijven. Dit lid biedt een uitzondering op het
ingrijpen.
- Lid 9 = art. 32 Sw, vrijstelling van 2.000 euro voor grootouder op kleinkind.
HR 1890 -> huis overgedragen aan de kinderen, ouders blijven er wonen, civielrechtelijk
hebben we een vruchtgebruik.
- Art. 3:203 BW = vruchtgebruik vererft niet. De nalatenschap kan dan leeg zijn indien
de overledene louter vruchtgebruik in bezit had, dit eindigt namelijk bij overlijden.
, Onwenselijk zo vonden ze in 1890 al, want ‘Zonder voelbare offers getroosten’ =
zonder erfbelasting van zijn vermogen kunnen ontdoen.
- Rechtshandeling vereist = huis overgedragen van ouders aan kinderen.
Art. 18 Sw = genot mag je heel ruim zien.
Art. 12 Sw = binnen 180 dagen schenking voor sterven, dan wordt dit als erven gezien.
- Lid 3 = voor de jubelton geldt de 180-dagen niet.
Turbotestament = A zegt in zijn testament ‘als ik er niet meer ben, dan leg ik mijn echtgenote
B de verplichting op dat wanneer ik er niet meer ben dat zij haar vermogen overdraagt aan
de kinderen. Zij mag genot/vruchtgebruik op de woning krijgen. Het pand is niet van A, hij
legateert de spullen van een ander, dit mag.
- Verbintenisrechtelijk mag je het huis van je buur bijv. verkopen. Bij levering kom je in
de problemen (goederenrechtelijk), art. 4:117 BW.
- Legaat is een vorderingsrecht, dus ontstaat een verbintenisrechtelijk vorderingsrecht,
levert een schuld in de nalatenschap op. Mag legateren wat je niet hebt.
- Art. 4:182 BW -> legaten gaan over. Stel auto van de buurman gelegateerd dan moet
je met de buurman gaan onderhandelen. Dit is zo bij zuiver aanvaarden, niet bij
beneficiair aanvaarden.
- Fiscale gedachte (doel) achter turbotestament = vruchtgebruik vererft niet. Eerste
overlijden, meneer A, maar art. 10 Sw duikt pas op bij het 2de overlijden. Bij het 2de
overlijden gaat het vruchtgebruik in rook op, de nalatenschap is dan leeg.
- Sinds 1897 hadden we geen antwoord of art. 10 Sw wel of niet van toepassing was.
HR 19 juni 2009 -> turbotestamentarrest = moeder zit te genieten, maar de
rechtshandeling wordt verricht door meneer A volgens de docent. In Tilburg zegt men
dat de rechtshandeling wordt verricht door B. De rechtshandeling is niet het maken
van het testament, maar het aanvaarden van de nalatenschap. De HR heeft dit
overgenomen. Niet alleen aanvaarden, maar voert het testament ook nog uit (wordt
gezien als een rechtshandeling). Er is dus sprake van genot + rechtshandeling bij B
dus bij 2de overlijden is art. 10 Sw van toepassing. Heffing over ‘al wat’ bij de
rechtshandeling betrokken was. Wat is er bij de rechtshandeling betrokken? De
woning, dit wordt fictief teruggeplaatst in de nalatenschap van B.
- Overkill want pand zat bij het overlijden ook al in de nalatenschap van A. C
had dus al een verkrijging krachtens erfrecht van het pand (door het
legateren). Dubbele heffing, bij eerste overlijden krachtens erfrecht en bij 2de
art. 10 Sw. Financiën zei, we zien geen dubbele heffing, want de mens
overlijdt maar 1x.
- De hoofdrechtshandelingen zijn aanvaarden en uitvoeren. Toen nog tekst van
1897 waarin stond ‘Ten laste van vermogen van B’. Tegenwoordig 2:
- ‘Ten laste van’ = tegen betaling (voelt het in de portemonnee), is
horizontaal.
- ‘Ten koste van’ = afkomstig uit. Huis van boven naar beneden
(verticaal), uit vermogen van overledene.
- Turbotestament kan dus niet, maar alleen indien sprake is van de verdachte
familieclub (art. 10 lid 4 Sw).
- ‘Daarmee verband houdend tijdstip’ -> vruchtgebruik eindigen door afstand te doen,
dan geen probleem. Kan nog overdrachtsbelasting verschuldigd zijn.