Inhoudsopgave
Financieel recht samenvatting........................................................................................................................ 1
Week 1: inleiding..................................................................................................................................................1
Week 2: spelers op de financiële markten.........................................................................................................31
Week 3: belegggingsinstellingen.......................................................................................................................70
Jurisprudentie:...............................................................................................................................................89
Week 4: zorgplicht in het toezichtrecht en burgerlijk recht...............................................................................92
Jurisprudentie..............................................................................................................................................124
Week 5: prospectusplicht en prospectusaansprakelijkheid.............................................................................128
Jurisprudentie..............................................................................................................................................147
Week 6: collectieve acties................................................................................................................................149
Jurisprudentie..............................................................................................................................................171
Week 7: duurzaamheid in de financiële sector................................................................................................175
Financieel recht samenvatting............................................................................................................ 1
Week 1: inleiding.................................................................................................................................................1
Week 2: spelers op de financiële markten.......................................................................................................27
Week 3: belegggingsinstellingen......................................................................................................................62
Jurisprudentie:..............................................................................................................................................79
Week 4: zorgplicht in het toezichtrecht en burgerlijk recht............................................................................81
Jurisprudentie.............................................................................................................................................109
Week 5: prospectusplicht en prospectusaansprakelijkheid..........................................................................112
Jurisprudentie.............................................................................................................................................130
Week 6: collectieve acties...............................................................................................................................131
Zie week 5....................................................................................................................................................150
Jurisprudentie.............................................................................................................................................150
Week 7: duurzaamheid in de financiële sector..............................................................................................154
Week 1: inleiding
Onderwerpen:
Ontstaan en ontwikkeling financieel recht
Doelen en basisbeginselen van financieel toezicht
Europese regelgeving en toezichthouders
Nederlandse regelgeving en toezichthouders
Bestuursrecht en burgerlijk recht
Compendium hoofdstuk 1: inleiding
,Onze huidige belangrijkste financiële toezichtswet, de Wet op het
financieel toezicht (Wft), trad op 1 januari 2007 in werking. Daarvoor werd
de financiële sector gereguleerd door middel van een aantal financiële
toezichtswetten van – naar huidige maatstaven – bescheiden omvang.
Wft is meer dan honderd keer gewijzigd en in omvang bijna verdubbeld.
Intussen lijkt de groei van de Wft gestuit -> oorzaak is dat Europees
financieel recht in rechtstreeks werkende verordeningen worden
ondergebracht in plaats van richtlijnen die moeten worden omgezet in
nationaal recht.
Doelstellingen financieel toezicht
Beleggersbescherming
Bevordering van het adequaat functioneren van de markt
Financiële stabiliteit
Wft bestaat uit 8 delen (deel 1 tot en met 5 zijn het belangrijkste)
1. Algemeen deel
2. Markttoegang en financiële ondernemingen
3. Prudentieel toezicht financiële ondernemingen
a. Deel bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende
financiële ondernemingen
4. Gedragstoezicht financiële ondernemingen
5. Gedragstoezicht financiële markten
6. Toezicht infrastructuur financiële markten
7. Slotbepalingen
8. Bijlagen
Deel 1: algemeen deel
Deel 1 van de Wft bevat bepalingen die voor alle thema’s die de wet
bestrijkt relevant kunnen zijn. Het deel gaat van start met een groot
aantal definitiebepalingen.
Direct na de definities volgt een aantal reikwijdtebepalingen. Deze
artikelen bakenen het toepassingsbereik van de Wft af (zie par. 1.5). De
paragrafen 1.2 tot en met 1.6 zijn gewijd aan toezicht en toezichthouders
(de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank). Daar is
onder andere geregeld welke handhavingsinstrumenten de
toezichthouders kunnen inzetten om wetsovertredingen te voorkomen of
te bestraffen, welke overige bevoegdheden zij hebben om effectief
toezicht uit te kunnen oefenen en hoe een procedure als een
vergunningaanvraag er concreet uit ziet.
,Deel 2: markttoegang financiële ondernemingen
Deel 2 regelt de wijze waarop financiële ondernemingen toegang kunnen
krijgen tot de Nederlandse markt. Voor verreweg de meeste producten en
diensten onder de Wft geldt dat de aanbieder ervan over een vergunning
(of andere vorm van toelating) dient te beschikken om de dienst of het
product aan te bieden. Elke afdeling (21) begint met een verbodsbepaling
waarna de uitzonderingen volgen, gevolgd door een overzicht waar de
onderneming aan moet voldoen om voor een vergunning in aanmerking te
komen.
Deel 3 en 4: doorlopend toezicht
Deel 3 en 4 bevatten doorlopende voorschriften waar de financiële
ondernemingen aan moeten voldoen wanneer zij eenmaal op grond van
deel 2 toegang hebben tot de Nederlandse markt (veelal door het
verkrijgen van een vergunning). De doorlopende vereisten zijn
onderverdeeld in voorschriften van prudentiële aard (deel 3) en
gedragsvoorschriften (deel 4).
Deel 3: prudentieel toezicht financiële ondernemingen
Deel 3 bevat vereisten van ‘prudentieel toezicht’. Dit zijn met name
normen die zien op kapitaalvereisten, financiële stabiliteit en integriteit.
Deel 3a: bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende
financiële ondernemingen
Deel 3a heeft betrekking op de afwikkeling van banken, bepaalde
beleggingsondernemingen en verzekeraars. Afwikkeling in deze context
betekent het bereiken van een ordentelijk einde van een dergelijke
financiële onderneming als die onderneming niet meer zelfstandig
levensvatbaar is. Dat kan door de onderneming op de voet van de
Faillissementswet failliet te laten gaan of door in overeenstemming met de
bepalingen van deel 3a Wft ‘te besluiten tot afwikkeling’. In het laatste
geval neemt de toezichthouder de afwikkeling ter hand, met
gebruikmaking van het resolutie-instrumentarium van deel 3a Wft.
Deel 4: gedragstoezicht financiële ondernemingen
Deel 4 van de Wft bevat hoofdzakelijk gedragsnormen die financiële
ondernemingen in acht moeten nemen wanneer zij hun diensten verlenen.
De mate waarin de normen van toepassing zijn, hangt onder andere af van
het type financiële dienst dat wordt verleend, en van de vraag of de
wederpartij een consument, ondernemer of professionele wederpartij is.
De scheidslijn tussen professionele en niet-professionele wederpartij
verschilt per financiële dienst. Zo zijn de gedragsregels in het geheel niet
van toepassing als krediet wordt verleend aan niet-consumenten. Maar bij
, het verlenen van beleggingsdiensten aan kleine of zelfs middelgrote
ondernemingen kunnen de toepasselijke normen van deel 4 wel degelijk
van toepassing zijn.
Deel 4 start overigens met een aantal voorschriften die strikt genomen
geen gedragsregels zijn. Deze normen zien op de inrichting van de
financiële onderneming en op de geschiktheid van bestuurders. Deze
normen zijn vergelijkbaar met de voorschriften uit hoofdstuk 3.3, maar
zien op andere typen financiële ondernemingen. De reden waarom deze
voorschriften in twee verschillende delen zijn ondergebracht, hangt samen
met de keuze voor een functioneel toezichtsmodel.
Deel 5: gedragstoezicht financiële markten
De delen 3 en 4 van de Wft zijn alleen van toepassing op financiële
ondernemingen. Deel 5 is in beginsel van toepassing op eenieder, maar
alleen voor zover sprake is van een van de in dat deel geregelde
specifieke situaties of gebeurtenissen die zich kunnen voordoen op de
financiële markten. Deze situaties zijn:
Het aanbieden van effecten aan het publiek of het noteren van
effecten aan een gereglementeerde markt
Periodieke informatieverstrekking door ondernemingen die effecten
hebben uitgegeven aan het publiek of een beursnotering hebben
Het exploiteren van een gereglementeerde markt (effectenbeurs)
Het verwerven van een belang van 3% of meer in een
beursgenoteerde onderneming. Een dergelijk belang moeten gemeld
bij de AFM
Maatregelen ter voorkoming van het gebruik van voorwetenschap
door institutionele beleggers
Het doen van een openbaar bod op de aandelen of andere effecten
van een beursgenoteerde onderneming
Het verlenen en verkrijgen van toegang tot betalingssystemen
Toezicht op kredietbeoordelaars
Positielimieten ter zake van de handel in grondstofderivaten, ter
voorkoming van marktmisbrik in deze instrumenten
Reikwijdte Wft
Drie kernbegrippen bakenen het toepassingsbereik van de Wft voor een
belangrijk deel af: ‘financiële onderneming’, ‘financieel product’ en
‘financiële dienst’.
Het begrip ‘financiële onderneming’ somt op welke soorten instellingen
onder de reikwijdte van de Wft vallen. Dit zijn:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper gdekooker. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,93. Je zit daarna nergens aan vast.