Dit document bevat een overzicht van alle belangrijke begrippen, theorieën en modellen besproken in de cursus Diagnostiek van de Master Klinische Psychologie. Dit overzicht bevat zowel de hoorcolleges als de literatuur.
Hoorcollege
Doel van diagnostiek: het beschrijven en verklaren van problemen en beperkingen in het
dagelijks leven met als doel deze vervolgens middels interventie te minimaliseren en te
sturen op zelfredzaamheid. Vervolgens wordt er een vertaling gemaakt van deze
verklaringen naar de dagelijkse praktijk middels een behandelings- of revalidatieplan. Je wil
dus de verklaringen omzetten naar wat iemand nodig heeft.
International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF): internationaal
systeem van de World Health Organisation (WHO). Het is een alternatief
classificeringssysteem voor de DSM.
- Er is een bredere ordening van alle informatie.
- Er wordt niet alleen gekeken naar de klachten en het classificeren van de stoornis,
maar ook naar verschillende levensgebieden.
- Het classificeringssysteem heeft universele terminologie tot doel (meer dezelfde
termen gebruiken).
o Beperkingen in activiteiten (lezen, lopen, schrijven).
o Problemen in participatie (slechte cijfers op school, moeite met sociale
aansluiting).
o Stoornissen in functies (bijv. stoornissen in hersenfuncties).
Totale model van ICF:
- Je wil inzicht krijgen in aan de ene kant de gezondheid en de functies en aan de
andere kant wil je inzicht krijgen in activiteiten, participatie, omgevingsfactoren en
persoonlijke factoren.
o Tijdens de intake probeer je als psycholoog inzicht te krijgen in activiteiten,
participatie, omgevingsfactoren en persoonlijke factoren. Dit doe je middels:
anamnese, heteroanamnese, vragenlijsten, observaties.
o Het onderdeel gezondheid, aandoeningen, ziekten en functies krijg je inzicht
in middels psychologisch onderzoek en het aanspreken van andere
specialisten.
, TiU: Diagnostiek: Begrippen / theorieën / modellen overzicht (2022/2023)
Shimara van den Elzen
Regulatieve cyclus (hulpverleningscyclus):
- Er zijn verschillende beslismomenten binnen een hulpverleningstraject:
1. Probleemherkenningsfase: wanneer iemand binnenkomt ga je op het gebied
van diagnostiek kijken welke problemen er zijn en ga je hypotheses toetsen door
te screenen.
2. Probleemdefiniëring: hier wordt echt gekeken welke problemen er zijn en welke
verklaringen daarvoor gegeven kunnen worden. Dit is de onderkennende en
verklarende diagnostiek. Je gaat hypotheses toetsen op een onderkennend en
verklarend niveau.
3. Bedenken en afwegen van de handelingsmogelijkheden: je toetst je
hypotheses op de uitvoerbaarheid van de behandeling. → Omslagpunt: er zal
meer behandeling en minder diagnostiek gaan plaatsvinden.
4. Planning: je start hypotheses op het startniveau. Er wordt afgevraagd: op welk
niveau beginnen we nou eigenlijk?
5. Interventie: de daadwerkelijke interventie vindt plaats, je oefent diagnostiek uit
rondom de monitoring van de ontwikkeling.
6. Evaluatie: je kijkt of de interventie voldoende is geweest en of de problemen en
de beperkingen die de cliënt ervaarde daadwerkelijk opgelost zijn. Je toetst je
hypotheses op het gebied van evaluatie. Je kijkt naar het effect van je onderzoek.
In de gehele hulpverleningscyclus vindt er diagnostiek plaats. Diagnostiek wordt uitgevoerd
aan de hand van de empirische cyclus. Er zit een cyclus in een cyclus:
Therapeutische diagnostiek: door middel van het doen van diagnostiek wordt alles op een
rijtje gezet voor de patiënt. Dit kan therapeutisch werken. Tijdens het doen van diagnostiek
vindt er dus al ‘behandeling’ plaats.
, TiU: Diagnostiek: Begrippen / theorieën / modellen overzicht (2022/2023)
Shimara van den Elzen
Empirische cyclus (= diagnostische cyclus):
- De empirische cyclus is gebaseerd op dezelfde cyclus die je ook gebruikt voor je
masterthesis:
1. Observeren: je gaat observeren en alle gegevens verzamelen.
2. Inductie: de gegevens komen uiteindelijk als een trechter bij elkaar en je baseert
daarop hypotheses. Je gaat hypotheses formuleren.
3. Deductie: als je dan hypotheses geformuleerd hebt, ga je nadenken hoe je die
hypotheses kunt onderzoeken. In je scriptie doe je dit middels de methode. Je
gaat hierbij bedenken hoe je het gaat toetsen en uitvoeren.
4. Toetsing: de daadwerkelijke toetsing vindt plaats, dus je gaat de tests afnemen.
5. Evaluatie: je gaat alle gegevens bij elkaar leggen en je vraagt je af: wat
betekenen de uitkomsten nou eigenlijk voor de cliënt?
Stappen / basisvragen in de diagnostiek:
- Onderkenning (probleemdefiniëring): wat zijn de problemen?
- Verklaring (probleemdefiniëring): waarom zijn er bepaalde problemen en waarom
blijven ze? Dus je gaat een verklaring bepalen voor de problemen en waardoor deze
in stand worden gehouden.
- Indicatie (bedenken en afwegen van de handelingsmogelijkheden): hoe kunnen
de problemen verholpen worden? Dus je gaat behandelingsmogelijkheden afwegen.
- Evaluatie: zijn de problemen afdoende verholpen als gevolg van de interventie?
- Predictie (probleemdefiniëring): hoe gaan de problemen zich in de toekomst verder
ontwikkelen?
Integratief beeld: alle informatie van alle fases wordt geïntegreerd. Je stelt uiteindelijk de
theorie van het individu vast. Er wordt beschreven hoe alles samenkomt en hierbij worden de
aangrijpingspunten voor de interventie beschreven.
Literatuur
Testbatterij: een reeks tests en vragenlijsten die standaard worden afgenomen bij cliënten.
Een reeks testen kan een globaal beeld geven van een persoon.
Neuropsychologische beoordeling: deze discipline is een samenvoeging van de
gedragsneurologie en psychometrie en is ontwikkeld om vragen te beantwoorden zoals de
aard van iemands organische tekorten, de ernst van de tekorten, de lokalisatie van de
tekorten en voor het maken van onderscheid tussen functionele versus organische
stoornissen.
, TiU: Diagnostiek: Begrippen / theorieën / modellen overzicht (2022/2023)
Shimara van den Elzen
Betrouwbaarheid van een test: verwijst naar de mate van stabiliteit, consistentie en
voorspelbaarheid van een test. Het kijkt naar de mate waarin de scores die door een
persoon behaald zijn hetzelfde zijn of zouden zijn wanneer dezelfde persoon de test opnieuw
zou afleggen onder verschillende omstandigheden.
Test-hertest betrouwbaarheid: de mate waarin de test dezelfde resultaten oplevert als bij
een hertest. Deze wordt bepaald door een test af te nemen en deze bij een tweede
gelegenheid te herhalen. De betrouwbaarheidscoëfficiënt wordt berekend door de scores
van dezelfde persoon op twee verschillende afnames met elkaar te correleren. De mate van
correlatie tussen de twee scores geeft aan in hoeverre de testscores van de ene situatie
naar de andere situatie gegeneraliseerd kunnen worden.
Alternatieve vormen: de relatieve nauwkeurigheid van een test op een bepaald tijdstip.
Wordt bepaald door middel van test-hertest. Wanneer een eigenschap meerdere keren bij
hetzelfde individu wordt gemeten met behulp van parallelle vormen van een test, moeten de
verschillende metingen vergelijkbare resultaten opleveren.
Split-half / alfacoëfficiënt: bepaalt de betrouwbaarheid door de interne consistentie van de
items te meten. Om de betrouwbaarheid van de split-half te bepalen, wordt de test vaak
opgesplitst op basis van even en oneven items. De alfacoëfficiënt correleert de verschillende
items met elkaar om de interne consistentie te kunnen bepalen.
Inter-scorer / interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: de mate van overeenstemming tussen
twee clinici. Voor sommige testen is de score gedeeltelijk gebaseerd op het oordeel van de
psycholoog. Omdat het oordeel kan verschillen tussen de ene psycholoog en de andere
psycholoog, kan het belangrijk zijn om te beoordelen in hoeverre de betrouwbaarheid kan
worden beïnvloed. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid kan worden berekend met behulp
van een procentuele overeenkomst, een correlatie of een kappa-coëfficiënt.
Validiteit: de validiteit beoordeelt of een test echt de variabelen meet die hij geacht te
meten. Een test die geldig is voor klinische beoordeling, moet meten wat hij bedoeld te
meten. Een noodzakelijke voorwaarde voor validiteit is dat de test voldoende betrouwbaar is.
Inhoudelijke validiteit: de inhoudelijke validiteit verwijst naar de representativiteit en
relevantie van het beoordelingsinstrument dat het construct dient te meten.
Gezichtsvaliditeit: verwijst naar de mate waarin een test lijkt te meten wat wordt beweerd te
meten. De gezichtsvaliditeit is een concept dat gerelateerd is aan de inhoudelijke validiteit.
Criteriumvaliditeit: wordt bepaald door de testscores te vergelijken met een soort prestatie
op een externe meting. De externe meting moet een theoretische relatie hebben met de
variabele van de test die geacht wordt te meten. Wordt onderverdeeld in twee constructen:
1. Gelijktijdige validiteit: verwijst naar metingen die tegelijkertijd uitgevoerd worden.
2. Voorspellende validiteit: refereert naar losstaande metingen die zijn genomen
nadat de testscores zijn berekend.
Constructvaliditeit: geeft aan in welke mate een onderzoeksinstrument het concept meet
dat het moet meten. De basisbenadering van constructvaliditeit is om een sterke
theoretische constructie te bouwen die de test meet. De constructvaliditeit omvat 3
belangrijke stappen: 1) het maken van een zorgvuldige analyse van de eigenschappen die
beoogd worden te meten; 2) nadenken over de manieren waarop de eigenschappen zich
verhouden tot andere variabelen; 3) toetsen of de hypothetische relaties daadwerkelijk
bestaan.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper shimaravdelzen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.