Module 1: Inleiding - langzaam denken 2
1.1 Filosofisch denken 2
1.2 Wat is wetenschap? 2
1.3 Logica 3
Module 2: Wetenschap, taal en het logisch positivisme 4
2.1 Historische achtergrond 4
2.2 Wetenschap en taal 4
2.3 Het Logisch Positivisme 5
2.4 Problemen met het Logisch Positivisme 6
Module 4: Theoretische Benaderingen in Bedrijfskunde 13
4.1 De wetenschap bedrijfskunde 13
4.2 Manieren van verklaren 14
4.3 Industrial Organization vs. Resource-Based View 16
4.4 Systeemdenken 16
4.5 Institutionele Theorie 17
Module 5: Rational Choice Theory & Methoden in Bedrijfskunde 18
5.1 Rational Choice Theory 18
5.2 Agency Problems 19
5.3 Game Theory 20
5.4 Evaluatie van Rational Choice Theory 21
5.5 Kwantitatief Onderzoek 22
5.6 Kwalitatief Onderzoek 23
,Module 1: Inleiding - langzaam denken
1.1 Filosofisch denken
Mensen hebben twee systemen in hun denken:
● System 1: snel maar onbetrouwbaar (ideeën die je direct te binnen schieten)
● System 2: langzaam maar betrouwbaar (redenering gaat vooraf aan antwoord)
Voorbeeld
Een hockeystick en een bal kosten samen €1,10. De stick kost €1 meer dan de bal. Hoeveel
kost de bal?
→ System 1: *probeer de vraag binnen 5 seconden op te lossen*. De meeste mensen zullen
dan zeggen: de bal kost €0,10. Dit antwoord is snel gegeven, maar onjuist en dus
onbetrouwbaar. System 1 herken je doordat je moeiteloos een antwoord bedenkt.
→ System 2: *probeer de vraag binnen 1 minuut op te lossen*. De meeste mensen zullen
dan zeggen: de bal kost €0,05. Dit antwoord duurde langer om te bedenken, maar is wel
correct en dus betrouwbaar. System 2 herken je doordat het vinden van een antwoord
moeite kost.
Wat is filosofisch denken? Filosofie is voornamelijk heel ‘langzaam’ denken. Er wordt veel
gebruik gemaakt van system 2.
1.2 Wat is wetenschap?
Er zijn meerdere manieren om wetenschap te definiëren (meer informatie hierover staat in
latere modules). Een paar manieren zijn:
● Onderscheid maken tussen wat wel en wat niet wetenschap is.
Voorbeeld natuurkunde is wel een wetenschap, astrologie is geen wetenschap
● Wetenschap is een verzameling van kennis. Kennis dat iets zegt over alle gevallen
van een bepaald type.
Wetenschap is zekere kennis. Kennis waar we sluitend bewijs van hebben. (Of er
daadwerkelijk iets ‘zeker’ of ‘bewezen’ is, is nog discussie over tussen
wetenschappers)
● Wetenschappelijke kennis is betrouwbare kennis. Dit is kennis waarvan we een
goede reden hebben om het te geloven
● Wetenschap is een methode om kennis te vergaren. De kennis die hieruit resulteert
noemen we wetenschappelijke kennis.
Scepticisme is het uitstellen van je oordeel. Je bent het dus niet eens noch oneens met een
stelling. Dit voorkomt denkfouten, omdat je system 2 van denken gebruikt. In plaats van
direct een mening vormen, beschouw je eerst wat voor bewijs je hebt.
De mens is niet van nature een scepticus. Onze hersenen zijn niet gemaakt om
wetenschappelijke waarheden te vinden. De menselijke geest zoekt naar patronen om de
werkelijkheid te beïnvloeden. Als je iets belangrijk vind, maar je hebt er niet direct invloed
op, ga je zoeken naar manieren om het te beïnvloeden. Het is makkelijk hierbij jezelf voor de
gek te houden (bijgeloof).
, Voorbeeld
Egyptenaren geloofden dat masturberen in de Nijl zorgde voor vruchtbaarheid van het land.
Ze waren afhankelijk van overstromingen van de Nijl om het land vruchtbaar te houden, en
hadden geen manier om dit werkelijk te beïnvloeden. Dus gingen ze op zoek naar manieren
om hier toch controle over te hebben. Toen heeft de farao een keer gemasturbeerd in de Nijl,
waarna de oogst dat jaar erg goed was. Hierna volgde het bijgeloof van de Egyptenaren dat
ze door te masturberen in de Nijl invloed hadden op de vruchtbaarheid van het land.
1.3 Logica
Een logisch argument heeft altijd twee delen: premisses en conclusies.
Premisses zijn aannames.
Bij een logisch valide argument leiden ware premisses altijd tot ware conclusies (truth
preservation)
Voorbeeld truth preservation
Stel dat niet alle premisses waar zijn: de conclusie is dan ook onwaar, MAAR de logica kan
nog wel valide zijn. Dus: als niet alle premisses waar zijn, weten we niet of de conclusie
waar is.
Voorbeeld onware premisses
Er zijn twee manieren om een argument te vormen:
● Modus ponens
Alle A zijn B (Alle mensen zijn sterfelijk)
X is een A (Socrates is een mens)
Dus: X is B (Socrates is sterfelijk)
● Modus tollens
Als A, dan B (Als het woensdag is heb ik tennisles)
B (Ik heb tennisles)
Dus: A (Dus: het is woensdag)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maddiehartgring. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.