Diëtetiek samenvatting blok 1.3
Energiebalans
Energie inname Lichamelijke activiteit (15-30%)
Voedingsgeinduceerde thermogenese (10%)
Rustmetabolisme (60-70%)
Somatische factoren: alles wat met je lichaam te maken heeft, bijv. lengte,gewicht, bmi,
hartklachten.
Functionele factoren: alles wat je functie kan beperken. Dus bijv. handknijpkracht
Psychische factoren: alles wat met de psyche te maken heeft. Dus bijv. depressie, stress, enz.
Sociale factoren: alles wat met de omgeving te maken heeft. Dus bijv. vrouw die haar man niet
steunt.
Obesitas en overgewicht
Volwassen: oplopende BMI ≥ 25 kg/m2: met toenemend grote buikomvang:
overgewicht BMI ≥ 25 t/m 29,9 kg/m2;
obesitas BMI 30 – 40 kg/m2;
morbide obesitas BMI ≥ 40 kg/m2;
buikomvang > 94 – 102 cm man verhoogd, > 102 cm sterk verhoogd risico;
buikomvang > 80 – 88 cm vrouw verhoogd, > 88 cm sterk verhoogd risico, al of niet gepaard
gaand met comorbiditeit, gewichtsschommelingen, psychisch lijden, overbelasting van het
bewegingsapparaat, gestoord eetgedrag en een eigen hulpvraag.
Kinderen:
In de leeftijd van 2-18 jaar kunnen de internationale BMI-afkappunten voor overgewicht worden
gehanteerd. Er is dringend behoefte aan aanvullende diagnostische methoden die een valide indruk
geven van het lichaamsvet-percentage en de vetverdeling bij kinderen en adolescenten. Bij kinderen
jonger dan 2 jaar wordt gebruikgemaakt van in de JGZ gehanteerde curven van gewicht naar lengte
naar leeftijd. Er zijn echter onvoldoende onderzoeken bekend die een verband laten zien tussen deze
waarden en obesitas op latere leeftijd.
Klachten
Door viscerale vetopslag insulineresistentie, verdere gewichtstoename, slecht kunnen af-
vallen, verhoogd totaal cholesterolgehalte, LDL en verlaagd HDL, verhoogde
serumtrigly-ceridenspiegels. Vetstapeling in lever en spieren, hypertensie, oedeemvorming,
gestoorde glucosetolerantie, diabetes mellitus typ 2, hypothyreoïdie, verhoogde
urinezuurspiegels in het bloed, verhoogde hormoonwaarden in het bloed, onvruchtbaarheid.
Vervroegde slijtage van heupen, knieën en enkelgewrichten, artrose.
Verminderde lichamelijke conditie, kortademigheid, ademhalingsstoornissen, slaapapnoe.
Een negatief zelfbeeld en depressiviteit.
Galblaasontstekingen, zuurbranden, incontinentie, darmklachten en huidproblemen.
Risicofactoren en groepen
Hoog-energetische voeding, gebrek aan beweging, onregelmatig leven, alcohol, laag
opleidingsniveau, veranderde leefomstandigheden (studeren, samenwonen, een gezin krijgen,
gepensioneerd worden), obesogene omgeving, sociale omgeving, erfelijke belasting, lage
sociaal-economische status, stoppen met roken, stress, leeftijd, zwangerschap, hypothyreoïdie
(tekort aan schildklierhormonen), erfelijke aandoeningen, Prader-Willi-syndroom, syndroom van
, Down, autistische stoornissen, ontwikkelingsstoornissen, monogenetische afwijkingen,
Cushing-syndroom, medicijngebruik, menopauze.
Medicatie die gewichtstoename tot gevolg heeft:
bètablokkers, antidepressiva, lithium,
antipsychotica, antimigrainemiddelen, corticosteroïden
(bijvoorbeeld Prednison), sulfo-nylureumderivaten, insuline,
middelen bij allergische aandoeningen, hormoonbehandelingen
als nabehandeling bij kanker.
Middelen die gewichtsverlies ondersteunen: metformine en
Orlistat.
Risicogroepen zijn zoals in het rapport van de Gezondheidsraad
wordt aangegeven:
mensen met een lage sociaaleconomische status (SES),
allochtonen, chronisch zieken en gehandicapten, mensen die
stoppen met roken.
Kinderen met een laag geboortegewicht en vervolgens een snelle inhaalgroei vormen ook een
risicogroep, evenals kinderen met een hoog geboortegewicht en kinderen met ouders met
overgewicht of obesitas (Ong 2000, Reilly 2005).
Complicaties
Jicht, gestoorde schildklierfunctie, leverfunctiestoornissen, galstenen, policysteus ovarium syndroom
(PCOS), onvruchtbaarheid en hormonale tumoren, slijtage aan heupen en knieën, artrose,
maagklachten, kortademigheid, slaapapneu, depressiviteit, psychische klachten en sociaal isolement,
niet meer reageren op insuline (bij diabetes mellitus type 2), toename kans op negatieve
lichaamsbeleving en een negatief zelfbeeld.
Behandeling
Energiebeperkt dieet dat leidt tot 5 – 15% gewichtsverlies en/of een afname van de buik-
omvang met 10% door gezonde voedingsgewoonten en bewegingspatroon en verbeterde kwaliteit
van leven (psychisch en lichamelijk) door blijvende gedragsverandering. De dieet-behandeling is
onderdeel van een multidisciplinair proces, zoals beschreven in de Zorgstan-daard Obesitas (ZO).
De behandelduur is gerelateerd aan de zorgzwaarte. De behandeling is langdurig: van zes maanden
tot een jaar intensief, afhankelijk van de hulpvraag van de patiënt. Er wordt gestreefd naar een
gewichtsverlies van 500 – 1000 gram per week. Daarnaast wordt gestreefd naar vermindering van
lichamelijke klachten: hoge bloeddruk, hoge glucosewaarden, hoge lipiden, evenals het
verminderingen van pijnklachten, jichtaanvallen en slaapapneu. Als de patiënt een BMI boven 30
kg/m2 heeft, kan de behandeling zich over twee jaar uitstrekken. Daarna volgt de onderhoudsfase
waarbij de patiënt met langere tussenpozen terugkomt ter bevordering van gewichtsbehoud en
terugvalpreventie. In overleg wordt de frequentie van het aantal consulten bepaald. De behandeling
kan zich over een groot aantal jaren uitstrekken. Als tijdens de behandeling blijkt dat de patiënt niet
of niet voldoende afvalt, is het belangrijk het dieet bij te stellen (zie het bepalen van de
energiebehoefte).
Kenmerken dieetadvies:
Energiebeperkt: 600 kcal minder dan de gebruikelijke inname;
Op basis van Richtlijnen goede voeding: 40 – 70 energie% koolhydraten, 10 – 25 energie%
eiwit, 20-40 energie% vet; 2,0 liter vocht per dag;