H5 - Rond 1900
Par. 40 - Historische achtergrond 1875-1914
In de periode 1875-1914 ontstaat het moderne europa. Na 1875 veranderen de Europese
landen van argrarische samenlevingen in industriestraten. Tegelijkertijd ontwikkelen zich
de moderne politieke hoofdstromingen (liberalen, confessionelen en socialisten).
Tot dan toe had de techniek het alledaagse leven weinig veranderd, maar nu komen er
andere arbeidsomstandigheden en een andere manier van leven. Eind 19e eeuw leefde
men in de wereld met gloeilampen, treinen en fabrieken, door grote uitvindingen als de
telefoon (Bell), gloeilamp (Edison), benzinemotor (Daimler), vliegtuig (Wright). Dit alles
ging gepaard met een grote economische opbloei: het is de tijd van het pure kapitalisme.
De maatschappij ervaarde gevolgen van het kapitalisme. De burgerij was bang voor het
opkomende socialisme. Het kapitalisme leidde zowel tot sociale wantoestanden als
verbetering van het lot van de arbeiders. In deze periode kwamen de eerste sociale wetten,
beginnend met het ‘kinderwetje van Houten’ (1874), ingediend door Sam van Houten, die
kinderarbeid onder de twaalf jaar verbood. Door gebrek aan controle had deze wet weinig
effect. Later kwam de Arbeidswet (1889) tot stand, die het werk van vrouwen en alle
jeugdigen regelde. Hierbij werd ook Arbeidsinspectie ingesteld om naleving te controleren.
Deze sociale wetgeving kwam niet uitsluitend voort uit het sociale gevoel van de liberalen en
confessionelen, maar ook door de angst van de burgerij voor het opkomende socialisme.
De periode 1875-1914 wordt het Fin de siècle (eind van de eeuw) genoemd, waarmee men
wil aangeven dat het een soort afsluitende periode is waarin echter tegelijkertijd de kiemen
van een nieuwe periode aanwezig zijn. De kunst in deze tijd is een overgangskunst tussen
‘oud’ en ‘nieuw’: nog kenmerken zichbaar van vroeger, maar ook al trekken van moderne
kunst. In het Fin de siècle waren er verschillende kunststromingen, waarvan
impressionisme, naturalisme, symbolisme en neoromantiek de belangrijkste zijn. In deze
tijd is er geen overkoepelende stroming meer; ze lopen een beetje naast elkaar.
Par. 41 - Het Fin de siècle
Nieuw wereldbeeld. De gevestigde orde (gegoede burgerij) raakte in de war door Charles
Darwin, met zijn ‘doodenge’ claims over de evolutietheorie die tegen het bijbelverhaal in
gingen. De theorieën van Sigmund Freud over het ‘onderbewuste’ (deel van onze geest
dat wij niet onder controle hebben, maar een deel van ons denken en doen bepaalt) werden
ook beschouwd als aantasting van de bestaande orde. Het socialisme, door Karl Marx,
bedreigde ook de rust en orde. Ondertussen waren er veel nieuwe wetenschappelijke
ontdekkingen in de natuurkunde, scheikunde en techniek.
In de kunst zien we cultuuroptimisme en cultuurpessimisme. Bange mensen voor snelle
verandering van de wereld waren pessimistisch, en hoopvolle mensen optimistisch.
La belle epoque: ‘het mooie tijdperk’; vlucht uit realiteit in wereld van kunst(matigheid),
overbeschaving, luxe en genotzoekerij. Escapisme tot uiting in estheticisme oftewel L’art
pour l’art: opvatting dat kunst enkel dient mooi te zijn en geen maatschappelijke rol heeft.
1
, Par. 42 - Het impressionisme
Reactie op realisme. Realisme was een objectieve beschrijving van de werkelijkheid, terwijl
het impressionisme een indruk van de werkelijkheid is van de auteur/kunstenaar. De
opbloeiende psychologie leerde dat iedereen vanuit eigen perspectief kijkt naar de
werkelijkheid; een samenwerking met wat jij ziet en hoe dat bij jou binnenkomt. Dus niet de
werkelijkheid zoals hij is maar zoals de kunstenaar die ervaart. In de schilderkunst komen
nieuwe technieken om allerlei nuances te laten zien.
Het impressionisme is nauw verbonden met het estheticisme: onderwerp, ideeën en
sociale relevantie zijn secundair belang; primair gaat het om de sfeer van het uitgebeelde.
In de literatuur zien we geen stroming qua in houd maar qua schrijfwijze. Er worden veel
bijvoeglijke naamwoorden en nieuwe worden gebruikt om nuances en de gevoelens van de
auteur duidelijk te maken, bijv: de lucht blauwde, buiten gromde de bui etc. De
impressionistische stijl is te zien bij het naturalisme en de beweging van Tachtig.
Par. 43 - Het naturalisme
Realisme was weergave van de (rauwe) werkelijkheid. Naturalisme was een beschrijving
waarom een mens reageert zoals hij reageert. Men meende dat leven werd bepaald door:
- Erfelijke aanleg; ‘wat in je familie gebeurde, komt jou ook toe, wat je ook doet.’
- Woon- en leefomstandigheden; ‘laag in bevolking geboren, dan blijf je ook laag.’
- De tijd waarin men leeft; victoriaanse tijd = streng, 1960’s = heel vrij
De determinerende faktoren zijn dus ras, milieu en moment. Dit zijn zaken buiten de
mens, hij heeft dus geen vrije wil.
Over het algemeen zijn naturalistische romans somber en pessimistisch. De achtergrond
hiervan is het fatalisme, de opvatting dat het leven wordt bepaald door het noodlot; men
heeft geen vrije wil. Het determinisme was de opvatting dat omstandigheden het gedrag van
de mens bepalen; men heeft er zelf geen invloed op. De mens is een natuurverschijnsel en
onderhevig aan wetmatigheden. Dit staat haaks tegen de American Dream: van
krantenjongen tot miljonair, alles is mogelijk! Het naturalisme leert echter: ‘als je voor een
dubbeltje geboren bent, wordt je nooit een kwartje.’
Van oorsprong was dit een Franse stroming, die ook bloeide in Duitsland. Later vond het
ook zijn doorbraak in Nederland. In 1888 verschijnen drie naturalistische romans: ‘Een liefde’
van Lodewijk van Deysel, ‘Juffrouw Lina’ van Marcellus Emants en ‘Eline Vere’ van Louis
Couperus. Vooral de laatste twee waren sterk naturalistisch. Een andere belangrijke auteur
was Frederik van Eeden en Frans Coenen. Coenen schreef ‘zondagsrust’, dat rauw
realistisch is en het uitzichtloze leven in een volksbuurt schetst.
Pas na de stroming werden de kenmerken van het naturalisme vastgesteld, dit zijn:
- De hoofdpersonen hebben een nerveus gestel
- De roman is de geschiedenis van een ontnuchtering
- Het karakter van de hoofdpersoon wordt verklaard vanuit het determinisme
- Aandacht voor taboeonderwerpen zoals seksualiteit (afkeer hiervan)
- Haat ten opzichte van de burgerij
2