Literatuur Jeugdrecht 2022-2023
Week 1
Verschil strafrecht, civiel recht en bestuursrecht
Regels en wetten hebben alles te maken met waarden en normen. Bij waarden gaat het om
wat mensen belangrijk vinden. Bij normen gaat het om de regels die daarbij (de waarden)
horen. Om ervoor te zorgen dat regels en wetten worden nageleefd, zijn er verschillende
soorten rechtspraken.
Het verschil tussen strafrecht, civiel recht en bestuursrecht:
- Strafrecht: In het strafrecht wordt geregeld wat de gang van zaken is tijdens een
strafzaak en wat de rol is van de officier van justitie, de rechter en de advocaat.
In het strafrecht beoordeelt de strafrechter of iemand een strafbaar feit heeft gepleegd en
daarvoor gestraft moet worden. Rechters die strafbare feiten berechten zijn bijvoorbeeld
een politierechter, kinderrechter of kantonrechter. Het jeugdrecht valt onder het civiel recht
en het strafrecht.
Strafrecht is het geheel van regels waarin is vastgelegd:
o Welk gedrag strafwaardig is (welke strafbare feiten zijn er?)
o Welke straffen worden er gegeven?
o Hoe de strafoplegging wordt uitgevoerd.
In het strafrecht staat het straffen van bepaald bedrag (een handelen of nalaten) centraal.
Een verdachte kan alleen worden veroordeeld voor een feit dat volgens de wet strafbaar is.
Strafbare feiten bestaan uit overtredingen en misdrijven. Een overtreding is meestal een
licht strafbaar feit dat door een kantonrechter wordt behandeld. Hierbij kun je denken aan
een verkeersovertreding, wildplassen of op verboden terrein lopen. Een misdrijf is ernstiger
dan een overtreding. Denk aan mishandeling, seksueel misbruik en fraude.
Bij strafrecht speelt de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de verdachte een rol. Daarom
wordt er binnen het strafrecht onderscheid gemaakt tussen het volwassenstrafrecht,
adolescentenstrafrecht en jeugdstrafrecht.
- Civiel recht: Ook wel burgerlijk recht. Hierin worden regels omschreven die er zijn als
het gaat om overeenkomsten tussen personen. Dit recht schrijft bijvoorbeeld voor
wat de regels zijn bij trouwen of echtscheiding, of als je iets wil kopen of verkopen.
In het civiel recht gaat het om conflicten tussen particulieren, organisaties en particulieren
en organisaties. De kantonrechter of de civiele rechter behandelt de civielrechtelijke zaken.
Een burger kan een conflict hebben met een ander persoon of met een bedrijf. Of een
burger heeft een conflict met een ander bedrijf. Als het conflict niet op te lossen is, kan de
burger of het bedrijf de rechter om een oordeel vragen door een civiele procedure te
starten. Het civielrecht wordt ook wel het burgerlijk recht of privaatrecht genoemd. Onder
het civielrecht vallen onder meer familie- en jeugdrecht, erfrecht, arbeidsrecht, sociaal-
zekerheidsrecht, huurrecht, vermogensrecht, handelsrecht en aansprakelijkheidsrecht.
Een kantonrechter oordeelt net als een civiele rechter over civiele conflicten. Het verschil zit
in de hoogte van het bedrag waar de zaak over gaat en het onderwerp. Een kantonrechter
gaat over conflicten met een waarde van 25.000 euro of minder en over specifieke
onderwerpen op het gebied van familie en relatie, onder meer bewind, curatele,
mentorschap, erfenis aanvaarden of verwerpen. Voor een procedure bij een kantonrechter
, is een advocaat inschakelen niet verplicht, maar wel verstandig. Daarnaast oordeelt een
kantonrechter over lichte strafzaken als verkeersovertredingen of boetes.
- Bestuursrecht: Omschrijft wat de regels zijn omtrent het handelen van de overheid.
Hierbij gaat het bijvoorbeeld over belastingrecht, bouwvergunningen of
milieuvergunningen.
Een bestuursrechter spreekt recht in conflicten tussen particulieren en overheid, en
organisaties en overheid. In het bestuursrecht staan besluiten van de overheid centraal.
Bijvoorbeeld een besluit waarbij een bestuursorgaan een uitkering toekent,
exploitatievergunning intrekt of handhavend optreedt. Als je het niet eens bent met een
beslissing van een bestuursorgaan, bezwaar heeft gemaakt en dit is afgewezen, kunt u
beroep instellen bij de bestuursrechter.
Hoofdstuk 16 De pedagogische opgaven van de jeugdstrafzitting: vanuit kinderrechterlijk
en gedragswetenschappelijk perspectief
Tegenwoordig wordt vrijwel overal erkend dat jeugdigen nog niet in staat zijn zonder
speciale hulp als volwaardige partij in een strafzitting te participeren. Er bestaat
internationale overeenstemming over dat als men jeugdige verdachten wil onderwerpen aan
strafrechtelijke vervolging, dat op een manier dient te gebeuren die rekening houdt met hun
leeftijd en ontwikkeling.
Er kan niet echt worden gesproken van een internationaal jeugdstrafrecht, maar er bestaat
inmiddels wel een flink aantal verdragen richtlijnen en aanbevelingen waarin specifieke
uitspraken worden gedaan betreffende de rechtspositie van jeugdige verdachten.
Beijing Rules
Hierin zijn belangrijke principes neergelegd betreffende de strafzitting bij de rechter. Dit
betreffen aanbevelingen en geen juridisch bindende bepalingen. Met name Rule 7, waarin
procedurele rechtswaarborgen zijn vastgelegd, Rule 8, die het recht van jongeren op privacy
vastlegt, Rule 15, die het recht op juridische bijstand en ondersteuning door de ouders
formuleert, en Rule 16, die onderzoek naar en rapportage over de achtergronden van de
jongere verlangt, zijn van eminent belang. Daarnaast is Rule 14.2 cruciaal. Hierin wordt
namelijk de eis gesteld dat de procedure in het belang dient te zijn van de minderjarige en
dat deze zal worden uitgevoerd in een sfeer van begrip, wat de jeugdige de mogelijkheid
geeft om deel te nemen aan de procedure en zich vrij uit te drukken. Dit betreft het eerste
internationale document waarin het idee dat jeugdige verdachten moeten kunnen
participeren in het jeugdstrafproces wordt genoemd.
Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind
Het IVRK is het belangrijkste mensenrechtenverdrag met betrekking tot de rechtspositie van
minderjarigen. Dit verdrag versterkte de rechtspositie van de jeugdige verdachte door een
aantal due process richtlijnen (procedurele rechtswaarborgen) te formuleren. Hiermee werd
primair het recht van het kind op een eerlijk proces erkend. Ze betekenden ook de erkenning
van de noodzaak tot aanpassing van de strafzitting wanneer het gaat om jeugdigen.
- Artikel 40: Op grond van dit artikel hebben jeugdige verdachten recht op specifieke
bejegening als onderdeel van een apart jeugdstrafproces. In artikel 40(3)(a) is voorts
vastgelegd dat staten een minimumleeftijd voor strafrechtelijke verantwoordelijkheid