Hoofdstuk 14: Treatment planning and clinical decision
making
Doel van psychologische beoordeling: problemen oplossen door informatie
en aanbevelingen te bieden voor het maken v/d optimale keuze voor de cliënt.
Hiervoor moet je een brede variatie aan informatie integreren, denk aan bronnen
v/d cliënt, diens persoonlijke kenmerken, en omgevingsfactoren. Hierna moeten
clinici aanbevelingen doen gerelateerd aan de behandelingssetting
(ziekenhuisopname, dagbesteding, ambulant, etc.), intensiteit (frequentie en
duur), doelen, methode (individueel, groep, familie) en specifieke strategieën en
technieken. Dit kan een lastige taak zijn.
Principes:
Evidence-based informatie combineren met klinische ervaring en
beoordeling en unieke kenmerken v/d cliënt
Het format is sequentieel en systematisch; sequentieel omdat een reeks
aan beslissingen de clinici confronteert (hoe restrictief zijn interventies,
specifieke technieken), en systematisch omdat het juiste aantal variabelen
is uitgekozen die het meest relevant zijn, makkelijk te behalen zijn, en het
best worden ondersteund door onderzoek
Effectieve aanbevelingen ontwikkelen:
General casemanagement
Bewustzijn v/d bronnen beschikbaar in de gemeenschap
Optimalisatie v/d omgeving v/d cliënt
Aanpassen v/d responses op specifieke kenmerken en omstandigheden v/d
cliënt (CGT kan effectief zijn voor externaliserende copingstijlen, een
steunende en zelfdirectieve methode is effectiever voor internaliserende
copingstijlen)
Benaderingen voor behandelingsplanning: What treatment, by whom, is most
effective for this individual with that specific problem, and under which set of
circumstances?
Niet-specifieke kenmerken van therapie: bijv. genuineness,
onvoorwaardelijke positiviteit, accurate empathie, hoop, overkomen van
demoralisatie, creëren van een correctieve emotionele ervaring, incl.
benevolent persuasion. Oftewel; kwaliteit v/d therapeutische relatie
Differential therapeutics: focust op het verfijnen van
interventietechnieken gebaseerd op specifieke diagnoses i.c.m.
aanvullende informatie over de aspecten v/h probleem. Algemene functie
is dus om te diagnosticeren en het evalueren v/d specificiteiten v/d
stoornis. Technieken zijn gericht op een symptoom of symptoom cluster.
Lijkt op wat ze gebruiken in de geneeskunde (eerst specifieke diagnose
voordat je medicijnen voorschrijft). Vooral effectief voor clusters van
anxiety-symptomen.
Cliënt kenmerken: sommige typen cliënten hebben veel baat bij een
bepaalde soort therapie, anderen juist niet. Behandeling selecteren op
basis van cliënt kenmerken kan iets toevoegen aan de waarde v/d
algemene factoren (empathie, respect, etc.).
DSM-5: nuttig om behandelingsplannen te maken voor specifieke
diagnoses. Kan vooral helpen bij medicatie, bijv. antidepressiva voor
depressieve stoornissen, maar niet per sé voor psychosociale interventies.
Optimale match tussen therapeut en cliënt: bijv. gelijkenissen in
leeftijd, geslacht en etniciteit kunnen voordelen hebben voor de
, therapeutische relatie. Denk ook aan het koppelen van een autonome
therapeut aan een hechtings-behoevende en afhankelijke cliënt.
Potentiële aanbevelingen:
1. Behandeling: bijv. therapie, medicatie, andere interventies door
professionals.
2. Plaatsing: waar ontvangt de cliënt de minst restrictieve dienst? Bijv.
outpatient of inpatient, therapeut in een privékliniek. Dit bepaal je a.d.h.v.
de ernst v/d symptomen, het vermogen v/d cliënt om voor zichzelf te
zorgen, of de cliënt een gevaar is voor zichzelf of anderen, ernst van
psychose of depressie, en impulscontrole.
3. Verdere evaluatie: vooral wanneer de therapeut merkt dat bepaalde
probleemgebieden v/d cliënt buiten de eigen expertise of competentie
liggen. Bijv. medische consultatie of testen of legale of financiële
problemen.
4. Aanpassing v/d omgeving: bijv. reminders in de omgeving plaatsen om
medicatie in te nemen, elektrische apparaten aanschaffen die automatisch
uitgaan, timers zetten voor bepaalde taken, etc. Denk ook aan de stoel van
een kind in het klaslokaal aanpassen om afleiding te verminderen of extra
tijd op een toets.
5. Educatie en zelfhulp: psychoeducatie en cognitieve gedragsstrategieën
bijv. in de vorm van boeken, films, internetmateriaal, apps,
computerprogramma’s. Ook supportgroepen vallen hieronder.
6. Overige diverse aanbevelingen: bijv. adviseren dat iemand diens
rijbewijs inlevert of een bepaalde opleiding of baan volgt.
Therapeuten moeten onthouden dat het ook altijd een valide advies is om
überhaupt geen behandeling aan te bevelen als dit niet nodig blijkt.
Stappen van clinical decision making:
1. Selecteren van gepaste en effectieve aanbevelingen die het individu zullen
helpen. Hou hierbij rekening met de unieke kenmerken v/d cliënt.
2. Communiceren van de aanbevelingen op een manier dat dat cliënt het
begrijpt en het de kans verhoogt dat de cliënt het opvolgt. Hou hierbij
rekening met woordkeuze en link de aanbeveling terug aan een probleem
dat de cliënt zelf heeft aangekaart. Zo klinkt de aanbeveling logischer.
Dingen om rekening mee te houden in het maken van een keuze:
1. Vorm een model waarin alle informatie wordt samengevoegd; case
formulation.
2. Gebruik de resultaten om te begrijpen wat het exacte probleem is, zodat je
korte- en lange termijndoelen voor de behandeling kunt formuleren.
Factoren gerelateerd aan de problemen zijn de ultieme diagnose.
3. Houd rekening met de context v/d problemen. Deze kan hebben
bijgedragen aan het ontstaan en bekrachtigen v/h probleem. Denk aan
copingstijl of sociale steun.
4. Houd rekening met proces- en contextvariabelen v/d therapeutische
behandeling, zoals resistentie v/d cliënt.
1. Case formulation
De resultaten moeten georganiseerd worden in een model dat uitlegt wat er met
de cliënt aan de hand is. Denk aan causale mechanismes. Dit helpt de
ontvangers v/h rapport om het te begrijpen. Beschrijf niet slechts symptomen,
maar maak er een narratief verhaal van. Dit is het moeilijkste deel v/d
psychologische beoordeling. Bestaat uit 4 onderdelen: