Samenvatting Externe Verslaggeving / Jaarverslaggeving
DEEL 1 BEDRIJFSECONOMISCHE EN JURIDISCHE GRONDSLAGEN
VAN EV
Hoofdstuk 1 Externe verslaggeving: relaties met andere
vakgebieden en ontwikkeling
Een organisatie is een samenwerkingsverband van mensen en middelen dat is
gericht op het bepalen van doelstellingen. Deze doelen zijn meestal afgeleid van
de doelen van de belanghebbenden bij een organisatie (leiding, werknemers,
eigenaren, aandeelhouders, vermogensverschaffers, afnemers en leveranciers,
overheid, fiscus en vakbonden). Deze beoordelen de voortgang en hebben
hiervoor informatie nodig.
Interne informatieverschaffing is gericht op de informatiebehoefte van de
leiding voor het nemen van beslissingen en beheersen van het bedrijfsproces
(management accounting). Externe informatieverschaffing is gericht op de
informatiebehoeften van derden en de oordeelsvorming over de organisatie
(financial accounting). De verschillen zijn:
Intern Extern
Wettelijke voorschriften Nee Ja
Frequentie Doorlopend Periodiek
Detaillering Gedetailleerd Globaal
Tijdstip van Vrij snel na einde Later
berichtgeving periode
Creative accounting Nee (niveau leiding) Ja
mogelijk
De informatieverschaffing heeft samenhang met vakgebieden als AO, BA (de
informatie) en ondernemingsrecht, belastingrecht, financiering (juridisch kader).
Er zijn 3 soorten jaarrekeningen:
1. De interne jaarrekening (t.b.v. de leiding)
2. De externe jaarrekening (t.b.v. de externe belanghebbenden)
3. De fiscale jaarrekening (t.b.v. de fiscus)
Het belangrijkste deel van de externe verslaggeving is de jaarrekening, deze
bestaat uit een balans, een winst- en verliesrekening (resultatenrekening) en een
toelichting op beiden/overige gegevens.
Een balans is een momentopname van de waarde van de activa en passiva van
een onderneming. De activa zijn de investeringen/bezittingen en zijn verdeeld
in: (im-)materiaal vast (gebouwen, machines, goodwill), (im-)materieel
vlottend (voorraden, debiteuren) en liquide (kasgeld, bank). De passiva zijn de
financiering/schulden en zijn verdeeld in eigen vermogen (verschaft door
eigenaren, reserves, aandelenkapitaal) en vreemd vermogen (verschaft door
schuldeisers, langlopende en kortlopende schulden, voorzieningen).
Een resultatenrekening (of winst- en verliesrekening) is een overzicht van
opbrengsten en kosten gedurende een bepaalde periode en daarmee het
resultaat. Hier vallen dus geen inkomsten en uitgaven bij, deze vinden plaats op
een moment en niet binnen een bepaalde periode! Deze twee overzichten gaan
nauw samen en kunnen niet zonder elkaar worden opgesteld.
1
Annamarie de Ruijter, Accountancy & Bedrijfseconomie, InHolland Alkmaar
2015/2016
, De jaarrekening wordt ook gebruikt bij de beoordeling wat betreft rentabiliteit,
solvabiliteit en liquiditeit. Als het resultaat wordt gerelateerd aan het
vermogen waarmee dit is behaald, verkrijgen we de rentabiliteit. Dit kan worden
gedaan over het totale vermogen (RTV), het eigen vermogen (REV) en het
vreemd vermogen (RVV).
RTV = winst vóór interest en belasting / gemiddeld totaal vermogen x 100 %
REV vóór belasting = winst vóór belasting / gemiddeld eigen vermogen x 100 %
REV na belasting = winst na belasting / gemiddeld eigen vermogen x 100 %
RVV = rentelasten / gemiddeld geïnvesteerd vreemd vermogen x 100 %
Hefboomeffect = RTV + (RTV – RVV) x (VV / EV)
Het hefboomeffect of financiële hefboomwerking geeft een situatie weer
waarbij er door verhoogd gebruik van het vreemd vermogen een hoger
rendement voor de vermogensverschaffers op het eigen vermogen kan worden
behaald. Als de RTV hoger is dan de RVV, komt dit verschil (REV) ten goede aan
de vermogensverschaffers en is de REV vóór belasting hoger dan de RTV!
De solvabiliteit is de mate waarin een onderneming de verplichtingen tegenover
haar schuldeisers kan voldoen, hierbij staat het EV (de buffer) centraal. Het EV,
VV en TV worden met elkaar vergeleken. Maatstaaf is 25 tot 33 %.
Solvabiliteit = EV / VV x 100 %
Solvabiliteit = EV / TV x 100 %
Solvabiliteit = TV / VV x 100 %
De liquiditeit geeft de mate waarin de onderneming in staat is om aan haar
lopende betalingsverplichtingen te voldoen aan. Maatstaaf is 1,5 à 2 voor de
current ratio en 0,5 à 1 voor de quick ratio.
Current ratio = VLA / KVV
Quick ratio = (VLA – voorraden) / KVV
Nettowerkkapitaal = VLA - KVV
Er zijn een aantal soorten regelgeving waaraan de rapportage moet voldoen:
Titel 9 BW 2 (362, 1 Kapstokartikel)
Jurisprudentie (de Ondernemingskamer)
RJ-richtlijnen
Europese Richtlijnen jaarrekening (EG-richtlijnen)
IFRS (International Financial Reporting Standards)
IASB (International Accounting Standard Board, Londen)
1. De Nederlandse regelgeving geldt voor: NV, BV, Coöperatie, Onderlinge
waarborgmaatschappij, Vereniging en Stichting.
2. De IFRS voor de geconsolideerde jaarrekening (moederbedrijf en
dochterondernemingen): Beursgenoteerde ondernemingen in Europa.
3. De Dutch GAAP: Enkelvoudige jaarrekening, één onderneming (General
Accepted Accounting Principles).
EEN JAARVERSLAG HEET VANAF 1/1/2016 OOK WEL EEN BESTUURSVERSLAG!
2
Annamarie de Ruijter, Accountancy & Bedrijfseconomie, InHolland Alkmaar
2015/2016